ECLI:NL:TADRARL:2015:202 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 15-449
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2015:202 |
---|---|
Datum uitspraak: | 29-10-2015 |
Datum publicatie: | 24-03-2016 |
Zaaknummer(s): | 15-449 |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Omschrijving: klacht tegen de advocaat van de wederpartij in een familiezaak wordt door de voorzitter als kennelijk ongegrond afgewezen. |
Beslissing van 29 oktober 2015
in de zaak 15-449
naar aanleiding van de klacht van:
de heer [naam]
[adres]
klager
tegen
mr. [naam]
advocaat te [plaats]
verweerster
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 30 september 2015 met kenmerk RvT 15-0140/TRC/ml, door de raad ontvangen op 1 oktober 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken (bijlagen 1 tot en met 4).
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.2 Verweerster staat de ex-echtgenote van klager bij in geschillen tussen hen omtrent omgang/gezag.
1.3 Vijf dagen voor de mondelinge behandeling bij de rechtbank op 16 december 2014 heeft verweerster een verweerschrift toegezonden met daarin een zelfstandig verzoek tot toepassing van lijfsdwang.
1.4 Direct na het kort geding d.d. 31 maart 2015 ten aanzien van de vordering tot toepassing van lijfsdwang jegens klager heeft verweerster beslag laten leggen op de bijstandsuitkering van klager.
1.5 Bij brief van 8 april 2015 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweester tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
a) het verweerschrift zo kort voor de mondelinge behandeling van 16 december 2014 in te dienen waardoor klager is belemmerd in zijn voorbereiding;
b) te kiezen voor een verzoek tot lijfsdwang binnen de procedure omgang/gezag, terwijl daartoe een andere procedure bestaat. Daardoor wordt klager op kosten gejaagd;
c) na een zitting haar cliënte te adviseren om contact te leggen met de getuige van klager, waardoor klager onevenredig in zijn belangen is geschaad;
d) zich in de procedures smadelijk of lasterlijk over klager uit te laten, daarbij de advocaat van klager onderbrekend in haar betoog;
e) direct na de zitting in kort geding - en voor de uitspraak van de voorzieningenrechter -beslag ten laste van klager te laten leggen;
f) niet mee te willen werken aan een ouderschapsplan en haar cliënte daarover niet te informeren.
3 VERWEER
Het verweer luidt - zakelijk weergegeven - als volgt.
Verweerster stelt, onder meer, dat zij bij de indiening van het verweerschrift binnen de grenzen van het procesreglement heeft gehandeld. Het stond haar vrij om daarin een zelfstandig verzoek op te nemen. Ook stond het haar vrij om het beslag ten laste van klager te leggen voordat de voorzieningenrechter uitspraak had gedaan. Er zijn slechts schriftelijke verklaringen van derden in het geding gebracht, zodat onduidelijk is waarom klager stelt dat de cliënte van verweerster een getuige zou hebben beïnvloed. Voorts betwist verweerster dat zij de bewijsstukken van de sociale dienst als onwaar zou hebben bestempeld of zich anderszins grievend over klager heeft uitgelaten.
4 BEOORDELING
4.1 Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.
4.2 Allereerst stelt de voorzitter vast dat het gaat om het handelen van de advocaat van de wederpartij van klager. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline komt aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt, goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt maar kan onder meer worden ingeperkt indien de advocaat a) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, b) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat ze in strijd met de waarheid zijn dan wel c) (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt, zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.
Voorts overweegt de voorzitter dat de advocaat in familiekwesties als de onderhavige in het algemeen moet waken voor onnodige polarisatie tussen de ex-echtelieden en dat van hem een bepaalde mate van terughoudendheid mag worden verwacht, juist omdat ook andere belangen dan de belangen van partijen in de procedures een grote rol kunnen spelen, met name belangen van de kinderen.
4.3 De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen. De klachtonderdelen lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.
4.4 De voorzitter is van oordeel dat niet gebleken is dat verweerster de grenzen van de haar, als advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid heeft overschreden. Volgens het procesreglement mocht zij namens haar cliënte kort voor de mondelinge behandeling nog een verweerschrift indienen. Dat klager daardoor in zijn voorbereiding is geschaad, is door klager onvoldoende onderbouwd. Verweerster heeft uiteengezet waarom zij bij de behartiging van de belangen van haar cliënte het aangewezen oordeelde om in het verweerschrift een zelfstandig verzoek te doen en meteen na de zitting in kort geding beslag ten laste van klager te laten leggen. Dit handelen acht de voorzitter, gelet op de vrijheid die verweerster hierin heeft, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Nu de overige verwijten van klager, tegenover de betwisting daarvan door verweerster, onvoldoende feitelijk zijn onderbouwd, is de voorzitter van oordeel dat verweerster als advocaat van de wederpartij van klager voldoende zorgvuldig te werk is gegaan.
4.5 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING
de voorzitter:
wijst de klacht af.
Aldus gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M.M. Goldhoorn als griffier op 29 oktober 2015.
griffier voorzitter