ECLI:NL:TADRARL:2015:182 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 15-90

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2015:182
Datum uitspraak: 07-07-2015
Datum publicatie: 16-03-2016
Zaaknummer(s): 15-90
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Geheimhoudingsplicht
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Berichten aan derden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen advocaat wederpartij in een kwestie die al meerdere klachten heeft voortgebracht die allen bij voorzittersbeslissing zijn afgedaan. Verweerster was niet gehouden de correspondentie die zij met de veilingnotaris voerde met klaagster te delen, gelet op haar geheimhoudingsplicht. Klacht kennelijk ongegrond

Beslissing van 7 juli 2015

in de zaak 15-90

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw drs. W

klaagster

tegen:

mr. S.

verweerster

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 17 juni 2015 met kenmerk RvT 14-0299/TRC/ml, door de raad ontvangen op 18 juni 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

Verweerster treedt voor de Rabobank ( hierna: de bank) in een conflict van de bank met klaagster. Het geschil vindt zijn oorzaak in een huurovereenkomst betreffende een bankkluis. De huurovereenkomst is door de bank tegen 1 januari 2004 opgezegd. Op 7 april 2004 is deze kluis zonder medeweten en buiten aanwezigheid van klaagster geopend en ontruimd. De goederen van klaagster zijn in een andere kluis gedeponeerd. Klaagster heeft op diverse verzoeken van de bank om haar spullen te komen ophalen niet gereageerd. Evenmin heeft klaagster de huur van de kluis voldaan. De bank heeft klaagster daarop in rechte betrokken. In november 2012 is conservatoir beslag gelegd op de inhoud van de kluis die door klaagster werd gehuurd. De vordering van de bank is bij verstek toegewezen bij vonnis van 9 april 2013. Namens de bank heeft verweerster aangekondigd tot executie van het verstekvonnis over te gaan, bijvoorbeeld door  het veilen van de kluisinhoud. Het verstekvonnis is op 24 mei 2013 openbaar betekend. Bij exploot van 3 juli 2013 is executie van de inbeslaggenomen zaken aangezegd. Na de aanzegging van de executie zou de veilingnotaris, mr. P., afgaand op het exploot van de aangezegde executie, aan klaagster hebben medegedeeld dat de roerende zaken zouden zijn geveild.  Executie heeft niet plaats gevonden omdat klaagster in beroep is gekomen van het verstekvonnis en de executie door de bank is opgeschort in afwachting van het hoger beroep. Aan klaagster is zowel door de deurwaarder als door verweerster bevestigd dat veiling niet heeft plaatsgevonden. 

1.2    Klaagster heeft tegen verweerster, naast de onderhavige klacht, zes andere klachten ingediend, die alle hun oorsprong hebben in het geschil met de bank betrekking tot de kluis. Vijf van de zes klachten zijn afgedaan met een voorzittersbeslissing, tegen welke beslissingen klaagster in verzet is gekomen. Het verzet is in alle gevallen ongegrond verklaard. Eén klacht is tegelijkertijd met de onderhavige klacht ter beoordeling voorgelegd aan de raad.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a.    te weigeren een afschrift te verstrekken van een brief aan notaris  P. en de reactie daarop van notaris P.;

b.    nog altijd geen overtuigend bewijs te hebben geleverd van de bewering dat er geen veiling heeft plaatsgevonden,

3    VERWEER

3.1    Verweerster beroept zich op het feit dat het haar niet vrijstaat correspondentie met de notaris, die aandrong op vertrouwelijkheid, aan klaagster over te leggen. De correspondentie is vertrouwelijk en valt onder het beroepsgeheim jegens de bank en kan niet zonder toestemming van de bank aan klaagster overgelegd worden. Verweerster heeft aangeboden de bank en de notaris toestemming te vragen om de correspondentie aan klaagster over te leggen, doch hierop is door klaagster niet gereageerd.

4    BEOORDELING

4.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2    Klachtonderdeel a.

Correspondentie die verweerster namens haar cliënte met derden voert vallen onder de geheimhoudingsplicht die verweerster ten opzichte van haar cliënte heeft. Verweerster kan en heeft zich derhalve terecht beroepen op haar geheimhoudingsplicht en geweigerd om, zonder toestemming van de bank, afschrift aan klaagster te verstrekken. Klachtonderdeel a. is dan ook kennelijk ongegrond.

4.3    Klachtonderdeel b.

Aan klaagster is zowel door de deurwaarder als door klaagster medegedeeld en bevestigd dat de voorgenomen executieverkoop is opgeschort in verband met het door klaagster ingestelde rechtsmiddel. Verweerster heeft in haar verweerschrift ten overstaan van de deken geopperd dat klaagster zich desgewenst kan wenden tot degenen die de kluisinhoud onder zich hebben ten einde te verifiëren dat executie niet heeft plaatsgevonden. Klaagster heeft hierop niet gereageerd noch anderszins dit klachtonderdeel gesubstantieerd, zodat dit klachtonderdeel moet worden afgewezen als kennelijk ongegrond.

BESLISSING

Wijst de klacht af in alle onderdelen als kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, met bijstand van mr. P.J.G. van den Boom als griffier op 7 juli 2015.

griffier     voorzitter