ECLI:NL:TADRARL:2015:162 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23/14

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2015:162
Datum uitspraak: 13-03-2015
Datum publicatie: 09-11-2015
Zaaknummer(s): 23/14
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Geen sprake van belangenconflict nu verweerder, als advocaat van een vennootschap met 3 aandeelhouders, waarvan klager er één is, terwijl klager ook bestuurder is van de vennootschap, tegen klager is gaan optreden namens de beide andere aandeelhouders. Het feit dat klager aandeelhouder was van de vennootschap die verweerder heeft bijgestaan, betekent niet dat er een advocaat-cliënt relatie is ontstaan tussen klager en verweerder. Het feit dat verweerder geen kopie van een rechtstreeks aan klager gestuurde sommatiebrief aan diens advocaat heeft gestuurd, berustte op een vergissing. Klacht ongegrond.

Beslissing van 13 maart 2015

in de zaak 23/14

naar aanleiding van de klacht van:

de heer [     ]

klager

tegen

mr. [     ]

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 24 april 2014 met kenmerk 2013 KNN194, door de raad ontvangen op 28 april 2014, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 9 januari 2015 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

1.4    Ter zitting heeft  verweerder klachtonderdeel b ingetrokken.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerder is de vaste raadsman van de heer L. en W. / T. Holding en M. B.V. De besloten vennootschap M. B.V. (hierna: M), is opgericht op 4 december 2002 met als aandeelhouder (elke voor één derde) klager, de heer L. en T. Holding B.V. Klager is daarbij tot algemeen directeur benoemd.

2.3    Vervolgens is de besloten vennootschap P. B.V. (hierna: P.) opgericht. Deze heeft een pand gekocht van M.  en dit vervolgens verhuurd aan P.

2.4    Er is een geschil ontstaan betreffende M. Verweerder heeft namens L. en T. Holding B.V. aangestuurd op een ontslagbesluit betreffende klager en een discussie gestart over een financiële kwestie. Dit is een civielrechtelijk geschil tussen L. en T. Holding B.V. enerzijds en klager anderzijds. Verweerder staat L. en T. Holding B.V. bij en klager wordt bijgestaan door mr. P., advocaat te G.

2.5    Bij brief van 15 november 2013 met bijlagen heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder in strijd heeft gehandeld met het bepaalde in de Gedragsregels 7 en 10 door L. en T. Holding B.V. bij te staan in een geschil met klager. Door dit optreden van verweerder is er sprake van belangenverstrengeling. Het feit dat het vijf jaar geleden is dat verweerder optrad als advocaat van zowel klager als L. en T. Holding B.V. en M., van welke vennootschap directeur was, snijdt geen hout omdat het civielrechtelijk geschil dat nu aan de orde is, juist betrekking heeft op hetgeen voortvloeit uit de transacties van destijds (2009)  toen klager voor 20% aandeelhouder was van P. en voor 1/3 deel van M. en ook privé contacten onderhield met verweerder. Het geschil heeft betrekking op de afwikkeling van M., een discussie rond de financiën bij M. en er is verwevenheid met P. doordat financiële kwesties betreffende P. niet deugdelijk zijn afgewikkeld.

Verweerder beschikt over vertrouwelijke informatie die betrekking heeft op deze kwestie die hij thans tegen klager kan gebruiken. Verweerder had niet aan de zaak mogen beginnen dan wel had zich dienen terug te trekken. Klager beschouwt verweerder niet alleen als advocaat van de vennootschap waarvan hij directeur was maar ook als zijn eigen advocaat. Het handelen van verweerder is tuchtrechtelijk verwijtbaar.

b)    verweerder klager rechtstreeks heeft gesommeerd bij brief van 22 november 2013, terwijl verweerder wist dat klager werd bijgestaan door mr. P.

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    Verweerder is sinds jaar en dag de vaste raadsman van L. en T. Holding B.V. en M. De vorderingen van zijn cliënten zijn gericht tegen klager in persoon. Er is geen enkele betrokkenheid dan wel verwevenheid met P. Na de verkoop van het pand bestonden de activiteiten van klager als directeur van M. nog slechts uit het deugdelijk beheren van het restant van de koopsom en de andere in M. aanwezige gelden, het vinden van een koper voor hetgeen niet was verkocht en een perceel grond en het afrekenen met de Belastingdienst ter zake van de te verwachten vennootschapsbelasting. De cliënten van verweerder meenden dat klager zijn werkzaamheden als directeur van M. onvoldoende heeft uitgeoefend en gelden aan de besloten vennootschap heeft onttrokken. Op 25 oktober 2013 heeft een aandeelhoudersvergadering van M. plaatsgevonden, waarin klager als bestuurder is ontslagen en L. en W. (enig aandeelhouder en bestuurder van T. Holding B.V.) als nieuwe bestuurders zijn benoemd. Tevens werd besloten een incassotraject jegens klager in te zetten waartoe M. verweerder opdracht heeft verstrekt. Verweerder heeft met klager in privé geen cliënt-relatie en heeft deze nooit gehad. Verweerder is dan ook van mening dat hij niet tegen een voormalige of bestaande cliënt is opgetreden en ook voor het overige heeft voldaan aan de drie ‘tenzij-criteria’, als genoemd in Gedragsregel 7.

Ad klachtonderdeel b)

4.2    Verweerder erkent dat hij ten onrechte de raadsvrouwe van klager geen afschrift heeft gezonden van de sommatiebrief die hij rechtstreeks aan klager heeft gestuurd. Verweerder heeft in zijn e-mailbericht van 27 november 2013 aan de raadsvrouwe van klager uiteengezet hoe dit heeft kunnen gebeuren. Verweerder geeft aan dat hij per vergissing, hoewel er ook enige onduidelijkheid over was, heeft verzuimd de raadsvrouwe van klager een afschrift te zenden.

5    BEOORDELING

5.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

Ad klachtonderdeel a)

5.2    Verweerder heeft M., waarvan klager directeur was en voor één derde deel aandeelhouder, bijgestaan in juridische kwesties. Toen M., waarvan verweerder steeds als raadsman was opgetreden, tot de overtuiging kwam dat er gelden waren verduisterd door klager, stond het verweerder als raadsman van M., vrij om namens M. op te treden tegen klager. Dit was immers een vordering op klager privé. Het geschil betrof de financiële afwikkeling van M., waar de verkoop van het vastgoed deel van uitmaakte. Het feit dat klager aandeelhouder en bestuurder was van M. en aandeelhouder (voor 20%) van P. betekent niet dat daardoor tussen klager en verweerder een cliënt-advocaatrelatie was ontstaan en dat daarin een grond voor belangenverstrengeling zou zijn gelegen. Dat verweerder is opgetreden als raadsman van M. bij de verkoop van het vastgoed dat P. had gehuurd van M. betekent evenmin dat klager, via P., privé cliënt van verweerder was geworden. Gedragsregel 7 lid 5 is hier niet aan de orde, omdat klager privé geen cliënt is geweest van verweerder. De raad is dan ook van oordeel dat niet gebleken is van omstandigheden die aan het optreden van verweerder tegen klager in de weg stonden. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.3    Ter zitting heeft klager dit klachtonderdeel ingetrokken zodat de raad niet aan behandeling van dit klachtonderdeel toekomt.

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt klachtonderdeel a ongegrond en stelt vast dat klachtonderdeel b is ingetrokken en geen beoordeling behoeft.

Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. E. van Asselt-Pronk, H.J. Meijer, E. de Vries, P.H.F. Yspeert, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 maart 2015.

griffier    voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl