ECLI:NL:TADRARL:2015:151 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 44/14

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2015:151
Datum uitspraak: 27-03-2015
Datum publicatie: 14-09-2015
Zaaknummer(s): 44/14
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verweerder heeft van klager (juridisch adviseur) een letselschadezaak overgenomen. Bij de onderhandelingen met de verzekeringsmaatschappij over een schikking was een geschil ontstaan tussen  klager en diens toenmalige cliënt over de aan klager toekomende vergoeding. Dit betekent niet dat verweerder, na overname van de zaak, deze niet mocht afwikkelen met de verzekeringsmaatschappij, maar klager daarbij diende te betrekken. Klager diende de kwestie van zijn vergoeding met zijn voormalige cliënt te regelen; verweerder stond daar buiten. Klacht ongegrond.

Beslissing van 27 maart 2015

in de zaak 44/14

naar aanleiding van de klacht van:

de heer [     ]

klager

tegen

mr. [     ]

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 8 juli 2014 met kenmerk 51/14/09, door de raad ontvangen op 9 juli 2014, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 30 januari 2015 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klager is juridisch adviseur en heeft de heer T. bijgestaan in een letselschadezaak naar aanleiding van een verkeersongeval dat op 30 juni 2012 heeft plaatsgevonden. Op 3 december 2012 heeft T. een opdrachtbevestiging ondertekend, waarin staat dat klager en T. zijn overeengekomen dat T. 20% van het uitgekeerde bedrag, exclusief BTW, aan klager zal betalen.

2.3    In november 2013 zijn de onderhandelingen in een eindfase gekomen en is een concept vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen. De overeenkomst is niet getekend omdat klager en T. het niet eens waren over de hoogte van de aan klager toekomende vergoeding voor zijn werkzaamheden.

2.4    Vervolgens heeft T. zich tot verweerder gewend om hem verder bij te staan in de letselschadezaak. Verweerder heeft bij brief van 17 december 2013 aan klager gevraagd hem het dossier te doen toekomen en meegedeeld dat hij de belangen van T. verder behartigde in de letselschadezaak tegen de verzekeringsmaatschappij.

2.5    Bij brief van 20 december 2013 heeft klager geprotesteerd tegen de handelwijze van verweerder. Bij brief van 9 januari 2014 heeft verweerder klager laten weten dat de zaak van T. is afgewikkeld met de verzekeringsmaatschappij en dat het dossier wordt gesloten.

2.6    Bij brief van 22 januari 2014 met bijlagen heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder het vertrouwen in de advocatuur en in zijn eigen beroepsuitoefening heeft geschaad door zich niet welwillend ten opzichte van klager te gedragen. Verweerder heeft achter de rug van klager om de schadevergoeding, die klager voor T. had uit onderhandeld, geïncasseerd zonder overleg met klager.

b)    verweerder naar klager toe geen openheid van zaken heeft gegeven over de uitkomst van de zaak, maar alleen heeft opgemerkt dat klager meer dan genoeg had ontvangen en de zaak thans gesloten was.

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    Verweerder ontkent dat hij klager heeft gepasseerd. Hij heeft meteen nadat T. zich tot hem had gewend, het dossier bij klager opgevraagd. Blijkbaar gaat het klager om de vergoeding voor zijn werkzaamheden voor T. maar daarvoor moet klager bij T. zijn.

Ad klachtonderdeel b)

4.2    Klager heeft inderdaad genoeg ontvangen voor zijn werkzaamheden voor T. Klager was met T. overeengekomen dat hij 20% van de schadevergoeding zou ontvangen. Klager heeft van het door hem voor T. ontvangen voorschot al 60% ingehouden als voorschot. Verder heeft hij de verzekering te proberen te bewegen een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten te betalen naast de 20% vergoeding van het schadebedrag. Daarmee kon T. zich niet verenigen en heeft zich vervolgens tot verweerder gewend. Verweerder heeft de zaak vervolgens op een zo goed mogelijke manier voor T. afgewikkeld.

5    BEOORDELING

5.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

Ad klachtonderdeel a)

5.2    De raad stelt vast dat klager T. heeft bijgestaan in een letselschadezaak. Op enig moment is er een geschil ontstaan tussen klager en T. omtrent de aan klager toekomende vergoeding. Vervolgens heeft T. zich  tot verweerder gewend met het verzoek hem verder bij te staan in de letselschadezaak. De kwestie van de vergoeding waarop klager aanspraak maakt jegens T. regardeert verweerder echter niet. Die kwestie dient klager met T. af te wikkelen. De raad ziet niet in dat verweerder, toen hij de zaak van T. van klager overnam, onbehoorlijk heeft gehandeld door de zaak verder af te wikkelen. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.3    Naar het oordeel van de raad lag het niet op de weg van verweerder om klager verder te betrekken in de discussie met de verzekeringsmaatschappij over de schadevergoeding. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. G.W. Brouwer, W.H. Kesler, H.J.P. Robers, G.J. van der Veer, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 maart 2015.

griffier    voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl