ECLI:NL:TADRARL:2014:79 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 13-174

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:79
Datum uitspraak: 27-01-2014
Datum publicatie: 27-04-2014
Zaaknummer(s): 13-174
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Niet voldoen
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Dekenbezwaar in verband met het niet voldoen aan verordeningen en door de orde gestelde termijnen. Verweerder voelt zich ten onrechte overvallen door de klacht van de deken daar hij al in december 2012 is geconfronteerd met de vraag of hij beschikt over een kantoorhandboek en hij dat eind juli 2013 nog niet heeft geregeld. Maatregel berisping.

Beslissing van 27 januari 2014

in de zaak 13-174

naar aanleiding van het bezwaar van:

De Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

tegen:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 31 juli 2013 met kenmerk RvT 13-0197/LB/fd, door de raad ontvangen op 2 augustus 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten Midden-Nederland het bezwaar ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 11 november 2013 in aanwezigheid van zowel de deken als verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    De in 1.1 genoemde brief en van de stukken genummerd 1 t/m 15 in de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van het bezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Naar aanleiding van de Centrale Controle Verordening (CCV) opgave over 2011 heeft het bureau van de deken verweerder een aantal vragen gesteld. Onder andere werd verweerder per e-mail van 6 december 2012 verzocht om aan te geven of hij over een kantoorhandboek beschikte. Op 11 februari 2013 heeft verweerder aangegeven niet over een kantoorhandboek te beschikken en daarbij deelde hij mede dat hij het handboek van de Landelijke Orde had besteld. Toen ondanks diverse verzoeken vanuit het bureau van de Orde toezending van een kantoorspecifiek kantoorhandboek uitbleef, heeft de deken bij brief van 23 juli 2013 een dekenbezwaar in concept aan verweerder gezonden met het verzoek om binnen één week het kantoorhandboek zodanig aan te passen dat het voldoende kantoor specifiek is en dat het voldoet aan de gestelde eisen.

2.3    Op 30 juli 2013 heeft verweerder de deken bij brief laten weten dat hij nog steeds werkte aan het kantoorhandboek.

2.4    Bij brief van 31 juli 2013 heeft de deken zijn bezwaren ingediend bij de raad.

3    BEZWAAR

3.1    Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    Verweerder niet voldoet aan de geldende wet- en regelgeving zoals bepaald in de verordeningen;

b)    Verweerder herhaaldelijk de door de Orde gestelde (reactie)termijnen overschrijdt.

4    BEOORDELING

4.1    Onderdelen a) en b) van het bezwaar lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Uit hoofde van het bepaalde in de verordeningen is verweerder gehouden om te beschikken over een kantoorhandboek dat is toegesneden op de specifieke situatie van zijn kantoor. Dat verweerder al in december 2012 is geconfronteerd met de vraag van de Orde of hij beschikte over een kantoorhandboek en dat hij na diverse herinneringen vanuit het bureau van de deken eind juli 2013 nog niet over beschikt acht de raad tuchtrechtelijk verwijtbaar. Verweerder voelt zich ten onrechte overvallen door de klacht.

4.2    De raad stelt voorts vast dat verweerder niet (tijdig) op diverse verzoeken tot het aanleveren van het handboek heeft gereageerd. Deze nalatigheid frustreerde de deken bij het vervullen van de hem in de Advocatenwet opgedragen taken. Beide onderdelen van het bezwaar zijn derhalve gegrond.

5    MAATREGEL

Verweerder heeft in strijd gehandeld met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt door niet te voldoen aan de verplichting om te beschikken over een kantoor specifiek kantoorhandboek en door niet prompt te reageren op de herhaaldelijke verzoeken van de deken. Gelet op alle omstandigheden van het geval acht de raad de maatregel van een berisping passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    Verklaart het bezwaar in beide onderdelen gegrond;

-    Legt aan verweerder op de maatregel van een berisping.

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, mrs. P.J.F.M. de Kerf, P.R.M. Noppen, B.E.J.M. Tomlow en P.P. Verdoorn, leden, bijgestaan door mr. S. Le Noble als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 januari 2014.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 27 januari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    verweerder

en per gewone post aan:

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland     

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

-