ECLI:NL:TADRARL:2014:72 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 14-13

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:72
Datum uitspraak: 17-02-2014
Datum publicatie: 27-04-2014
Zaaknummer(s): 14-13
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klachten over inhoudelijke behandeling van zaken door eigen advocaat. Voorzitter concludeert dat geen kennelijke fouten zijn gemaakt in de advisering en de belangen van klager niet nodeloos zijn geschaad. Klager heeft niet op onredelijke gronden geweigerd geen hoger beroep in te stellen, geen executiegeschil te starten en geen procedure te starten tegen de wederpartij van klager.

Beslissing van 17 februari 2014

in de zaak 14-13

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland van 22 januari 2014 met kenmerk K13/153, door de raad ontvangen op 23 januari 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2    Verweerder heeft klager in een drietal, samenhangende, kwesties bijgestaan. Allereerst in de eerste helft van 2012 met betrekking tot een kort geding waarin klager werd gedagvaard door woningcorporatie O[…] in A[…]. Het ging om een ontruimingsverzoek van de woning van klager, omdat klager overlast zou veroorzaken. De woningbouwvereniging had klager een zogenaamde “laatste-kans-woning” aangeboden, maar deze is door klager om hem moverende redenen geweigerd. Klager is bij vonnis van de Voorzieningenrechter veroordeeld tot ontruiming van zijn woning en hij kreeg een termijn van zes maanden om uit te zien naar vervangende woonruimte. Verweerder heeft klager afgeraden om in hoger beroep te gaan tegen het vonnis.

1.3    De tweede kwestie waarin verweerder klager van advies diende, betrof zijn verzoek aan verweerder om een executiegeschil terzake het eerder genoemde vonnis van de Voorzieningenrechter te starten. Klager meende dat op woningcorporatie O[…] een inspanningsverplichting rustte om vervangende woonruimte voor hem te zoeken. Verweerder heeft onderzoek verricht en geconcludeerd dat een executiegeschil geen kans van slagen had.

1.4    Het derde verzoek van klager aan verweerder betrof een geschil met woningcorporatie D[…] te A[…] medio 2013. Klager meende dat deze corporatie hem een woning had aangeboden en vroeg verweerder om af te dwingen dat dit aanbod gestand werd  gedaan. Er heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de heer Herbrink van De Goede Woning enerzijds en verweerder en klager anderzijds. Conclusie van verweerder was dat De Goede Woning geen juridisch afdwingbaar aanbod had gedaan voor vervangende woonruimte voor klager. Verweerder heeft klager bij e-mail van 19 juli 2013 bericht ook in deze kwestie niet te willen procederen.

1.5    Gedurende de gehele periode is klager begeleid door diverse hulpverlenende instanties, zoals het Leger des Heils, GGNet en verschillende woningbouwverenigingen. Na het laatste contact met verweerder heeft klager zelfstandig contact gezocht met de Nationale Ombudsman en met diens hulp is er weer contact met de gemeente A[…] en de Commissie O[…] over woonruimte.

1.6    Op 27 september 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    hij zich onvoldoende heeft ingespannen bij de behartiging van de belangen van klager;

b)    hij zich onvoldoende heeft vergewist van de kans van slagen in zaken waarin hij verweerder raadpleegde, waardoor tot driemaal toe een eigen bijdrage werd verschuldigd en geen resultaat werd behaald.

3    BEOORDELING

3.1    Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

3.2    De klachtonderdelen a) en b) van klager kunnen gezamenlijk worden behandeld. Dit betreffen beide in feite klachten over de inhoudelijke behandeling van de zaken door verweerder. Bij de beoordeling van de klachten stelt de voorzitter voorop dat de advocaat bij de behandeling van de zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is overigens in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van cliënt daarbij worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van verweerder zal aan de hand van deze maatstaf worden beoordeeld.

3.3    Verweerder heeft gemotiveerd gereageerd op de stellingen van klager. Klager heeft vervolgens niet betwist dat verweerder hem op de hoogte heeft gesteld omtrent de reden dat hij niet in hoger beroep wilde gaan van het vonnis van de Voorzieningenrechter. Ook heeft verweerder gemotiveerd waarom hij tot zijn conclusies is gekomen in de tweede kwestie die hem is voorgelegd door klager. Ten slotte heeft verweerder klager met zijn mail van 19 juli 2013 uitgelegd waarom hij met betrekking tot woningbouwvereniging D[…] geen heil zag in het nemen van juridische maatregelen. De plaatsvervangend voorzitter meent dat klager niet op onredelijke gronden heeft besloten geen hoger beroep in te stellen, geen executiegeschil te starten en geen procedure te starten tegen D[…]. Er zijn geen kennelijke fouten gemaakt in de advisering en evenmin zijn de belangen van klager door verweerder  geschaad. Het stond klager vrij om zich, in zaken waarin verweerder niet wilde optreden, zich tot een andere advocaat te wenden.

3.4    Het betalen van een eigen bijdrage geeft geen garantie dat een zaak ook werkelijk leidt tot juridische maatregelen en/of resultaten, hoe vervelend ook voor klager. 

3.5    De plaatsvervangend voorzitter verklaart de klachten van klager kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline verklaart alle klachtonderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. R.A. Steenbergen, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S. Le Noble als griffier op 17 februari 2014.

griffier     voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 17 februari 2014 per aangetekende post verzonden aan:

-    klager

en per gewone post aan:

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten