ECLI:NL:TADRARL:2014:419 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 77a/13

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:419
Datum uitspraak: 05-12-2014
Datum publicatie: 03-04-2015
Zaaknummer(s): 77a/13
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Regels die betrekking hebben op de juridische strijd
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Een advocaat mag zich niet, zonder toestemming van de wederpartij, tot de rechter wenden en nog stukken toesturen, nadat om uitspraak is gevraagd. Klacht gegrond; enkele waarschuwing.

Beslissing van 5 december 2014

in de zaak 77a/13 en 77b/13

naar aanleiding van de klacht van:

mr. [    ] (77a/13)

klager

tegen:

mr. [    ]

verweerder

en

mr. [    ] (77b/13)

klager

tegen:

mr. [    ]

verweerder

in de zaken 77a/13 en 77b/13

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 2 juli 2013 met kenmerk 2013 KNN 084, door de raad ontvangen op 5 juli 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord Nederland de klachten ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klachten zijn behandeld ter zitting van de raad van 3 oktober 2014 in aanwezigheid van mr. L. en mr. B. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van

-    het van de deken ontvangen dossier;

-    brief van mr. B. van 18 september 2014;

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klachten wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Op 19 maart 2013 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden van een kort geding in de zaak O. / V. bij de voorzieningenrechter in de rechtbank N.-N. waarbij mr. L. partij O. bijstond en mr. B. partij V.

2.3    Na de behandeling heeft mr. B. de voorzieningenrechter een fax gestuurd alsmede een kopie van een brief van mr. L. aan notaris mr. H. van 18 juni 2012. Bij vonnis van 27 maart 2013 heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van de cliënt van mr. L. afgewezen.

2.4    Tegen genoemd vonnis heeft mr. L. hoger beroep ingesteld. Verweerder heeft om diverse redenen niet geconcludeerd. Op 4 juni 2013 stond de zaak voor fourneren op de rol.

in de zaak 77a/13

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder zonder toestemming van klager, vlak na de zitting van 19 maart 2013, de rechter nog een fax heeft gestuurd met een kopie van een brief van klager gericht aan notaris mr. H. van 18 juni 2012. Het is verweerder niet toegestaan om, na het vragen van vonnis, zonder toestemming van klager, deze brief aan de rechter over te leggen.

Bij vonnis van 27 maart 2013 heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van de cliënt  van klager afgewezen, terwijl er nota bene een betalingsachterstand bestond van € 300.000,00. De voorzieningenrechter heeft zich dan ook wel degelijk wat aangetrokken van de door verweerder nagezonden productie. Verweerder heeft hier zoveel onduidelijkheid mee weten te creëren dat de rechter partijen naar een bodemprocedure heeft verwezen.

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft erkend de desbetreffende brief na  de zitting aan de voorzieningenrechter te hebben gezonden. Hij stond echter voor de vraag wat zwaarder moest wegen: een door hem ter zitting van de voorzieningenrechter onbetwist gemaakt voorbehoud om na het kortgeding nog een bewijsstuk van verweerder zelf aan de rechter toe te zenden met als doel het doorbreken van misleiding van de rechter of de algemene regel die inhoudt dat na de zitting geen stukken meer aan de rechter worden toegestuurd.

5    BEOORDELING

5.1    De raad is van oordeel dat verweerder in strijd heeft gehandeld met Gedragsregel 15 lid 2 door zonder toestemming van klager, nadat om uitspraak is gevraagd, zich per brief tot de rechter te wenden en deze stukken te doen toekomen. Verweerder heeft zelfs geen pogingen ondernomen om vooraf over zijn voornemen contact op te nemen met klager. Bovendien is ook anderszins niet gebleken van feiten en omstandigheden die in dit geval een uitzondering op de algemene regel zouden rechtvaardigen. De klacht is dan ook gegrond.

6    MAATREGEL

6.1    Alle feiten en omstandigheden in aanmerking nemende komt de raad tot de navolgende maatregel.

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt de klacht gegrond en legt aan verweerder de maatregel van een enkele waarschuwing op.

in de zaak 77b/13

7    KLACHT

7.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder heeft geprofiteerd van de wanprestatie van zijn cliënt. In de brief van 18 juni 2012 heeft verweerder erkend dat de cliënt van klager € 60.000,00 aan hoofdsommen meer had betaald dan hetgeen aan lopende maandtermijnen verschuldigd was. Tijdens het kort geding heeft verweerder de betaling van genoemd bedrag van € 60.000,00 ontkend en gesteld dat de cliënt van klager circa € 92.000,00 te weinig had betaald. Dit moet worden gezien als misleiding van de rechter. Bovendien heeft het kantoor van verweerder een financieel eigen belang bij de inning van openstaande vorderingen op de cliënt van klager omdat deze zelf geen verhaal biedt. Het kantoor van verweerder financiert de cliënt vóór.

b)    verweerder aan klager op 31 mei 2013 uitsluitend een zogenaamd H-formulier heeft toegezonden maar niet een kopie van zijn brief d.d. 31 mei 2013 aan het hof waarin hij bezwaar maakt tegen het uitstelverzoek van klager. De zaak stond op de rol van 4 juni 2013 voor fourneren. Klager wilde op 4 juni 2013 alsnog concluderen en uitstel vragen voor fourneren. Pas na de cruciale rolzitting van 4 juni 2013 ontving klager een kopie van genoemde brief van verweerder aan het hof. Zulke procesverweren dienen gelijktijdig aan de wederpartij te worden gezonden.

8    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

8.1    Klager heeft de cliënt van verweerder aanzienlijke schade toegebracht. Verweerder heeft in mei 2012 de zaak overgenomen van zijn voorganger en zich in eerste instantie gebaseerd op de gegevens die hij van klager had ontvangen maar die achteraf onjuist bleken te zijn, zoals de aanvankelijk erkende betaling van € 60.000,00. Deze onjuiste gegevens dienden vervolgens te worden herzien. Er is dan ook geen sprake geweest van misleiding. Het gaat hier om een juridisch geschil waarop het tuchtrecht niet van toepassing is.

Ad klachtonderdeel b)

8.2    Op een gegeven moment belde klager met de secretaresse van verweerder, waarin hij aangaf dat er een paar dagen later moest worden gefourneerd en dat hij niet in staat was om al zo snel te fourneren. De secretaresse gaf aan dat het om een verstekzaak ging en dat er dan eenzijdig kon worden gefourneerd. Op dat moment kon klager het verstek al niet meer zuiveren. Dit is dan ook geen onconfraterneel gedrag van verweerder. De desbetreffende brief met bezwaar aan het hof van 31 mei 2013 is volgens verweerder ook aan klager gestuurd. Toen deze aangaf dat hij de brief niet had ontvangen is deze een paar dagen later nogmaals verzonden. Volgens verweerder is deze brief per fax op 31 mei 2013 aan het hof gezonden en per e-mail aan klager.

9    BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

9.1    De raad is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verweerder heeft geprofiteerd van de (beweerdelijke) wanprestatie van zijn cliënt. Verweerder heeft gemotiveerd aangegeven dat hij aanvankelijk is afgegaan op de door klager verstrekte gegevens hieromtrent maar dat later bleek dat zijn cliënt daaromtrent een ander standpunt had. Het is niet klachtwaardig dat verweerder zijn standpunt, na nadere informatie van zijn cliënt, heeft herzien. Niet gesteld kan worden dat dit misleiding van de rechter inhoudt. Evenmin is komen vast te staan dat verweerder in deze een eigen belang had met betrekking tot de betalingen omdat de cliënt van verweerder diens nota’s niet kon betalen. Verweerder behartigde de belangen van zijn cliënt door aanspraak te maken op betalingen ten behoeve van zijn cliënt. Niet gebleken is dat verweerder daarmee zijn eigen belangen behartigde. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

9.2    De raad is van oordeel dat dit klachtonderdeel gegrond is. Niet gebleken is, hoewel verweerder het formulier en de fax van 31 mei 2013 gericht aan het Hof, ter zitting aan de raad heeft getoond, dat deze fax, waarin hij bezwaar maakt tegen het uitstelverzoek van klager, ook gelijktijdig aan klager heeft gezonden. Dit is tuchtrechtelijk verwijtbaar en in strijd met Gedragsregel 15 lid 1. Dit klachtonderdeel is gegrond.

10    MAATREGEL

10.1    Alle feiten en omstandigheden in aanmerking nemende komt de raad tot de navolgende maatregel.

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt de klacht gegrond en legt aan verweerder de maatregel van een enkele waarschuwing op.

Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, voorzitter, mrs. G.W. Brouwer, H.J. Meijer,  N.H.M. Poort, E.A.C. van de Wiel, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 5 december 2014.

griffier                                                      voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder in de zaak 77a/13

-    verweerder in de zaak 77b/13

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    verweerder in de zaak 77a/13

-    verweerder in de zaak 77b/13

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl