ECLI:NL:TADRARL:2014:405 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 98/13

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:405
Datum uitspraak: 14-11-2014
Datum publicatie: 06-02-2015
Zaaknummer(s): 98/13
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Wat nooit geoorloofd is
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Als de werkgever in een arbeidsgeschil met de werknemer bereid is een maximum bedrag aan kosten van rechtsbijstand van de werknemer te betalen, mag de advocaat van de werknemer dat  bedrag niet laten "vollopen" en met zijn cliënt afspreken dat het bedrag dat zijn declaratie te boven gaat, aan de cliënt wordt betaald. Het ging in dezen om een maximale bijdrage en niet om een forfaitair bedrag. Klacht gegrond; enkele waarschuwing.

Beslissing van 14 november 2014

in de zaak 98/13

naar aanleiding van de klacht van:

[    ]

klaagster

gemachtigde: mr. [    ]

tegen:

mr. [    ]

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Het verloop van de procedure blijkt uit de tussenbeslissing van 23 mei 2014, de brief van de deken van 21 juli 2014, de brief van de deken van 11 september 2014 met als bijlage de brief van verweerder van 2 september 2014 aan de deken en een memo, alsmede de brief van de gemachtigde van klaagster van 29 september 2014 en die van verweerder van 10 oktober 2014. De raad zal thans uitspraak doen.

2    DE VERDERE BEOORDELING

2.1    Bij tussenbeslissing van 23 mei 2014 heeft de raad van discipline aan de deken opgedragen te onderzoeken hoeveel tijd verweerder aan de zaak van zijn cliënt heeft besteed en welke vergoeding hem daarbij zou toekomen. Een en ander staat omschreven in 5.3 van genoemde beslissing.

2.2    De raad heeft in genoemde tussenbeslissing geoordeeld dat vast is komen te staan dat klaagster een maximale vergoeding ter zake van rechtsbijstand ten behoeve van de cliënt van verweerder zal betalen en niet een forfaitaire. Onder die omstandigheden acht de raad het tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerder zijn cliënt bij brief van 13 juli 2012 bericht dat hij zo nodig meer uren aan klaagster in rekening zal brengen dan de daadwerkelijk aan de zaak bestede tijd en dat hij het meerdere aan zijn cliënt zal overmaken. Dit is een handelwijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt.

2.3    Ten aanzien van de uitkomst van het onderzoek van de deken naar de hoeveelheid tijd die verweerder aan de zaak heeft besteed en welke vergoeding hem daarbij zou toekomen, zoals door de deken vastgelegd in zijn brief van 21 juli 2014, is de raad van oordeel dat niet gebleken is dat verweerder teveel uren in rekening heeft gebracht en dat hij op een lager bedrag zou zijn uitgekomen dan het maximale van € 12.000,00.

3    MAATREGEL

3.1    Gelet op alle omstandigheden van het geval en ook het feit dat klaagster geen financieel nadeel heeft geleden komt de raad tot onderstaande maatregel.

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt de klacht gegrond en legt de maatregel op van een enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. F. Klemann, M.L.C.M. van Kalmthout, H.J.P. Robers, G.J. van der Veer, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 november 2014.

griffier                                          voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement «arrondissement»

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl