ECLI:NL:TADRARL:2014:368 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 14-119

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:368
Datum uitspraak: 08-12-2014
Datum publicatie: 22-12-2014
Zaaknummer(s): 14-119
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Wat nooit geoorloofd is
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Verweerster heeft een e-mailbericht van de advocaat van klager gericht aan klager in de procedure overgelegd. Gezien het vertrouwelijke karakter van het e-mailbericht heeft zij zich niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt door het e-mailbericht in het geding te brengen. Niet is vast komen te staan dat verweerster een tweetal klager onwelgevallige personen heeft gevraagd mee te komen naar de rechtbank toen het wijzigingsverzoek van de voorlopige voorzieningen werd behandeld. Het tweede klachtonderdeel is ongegrond. Aan verweerster wordt een  waarschuwing opgelegd.

Beslissing van 8 december 2014

in de zaak 14-119

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 21 juli 2014 met kenmerk RvT 14-0074/TRC/ml, door de raad ontvangen op 23 juli 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 13 oktober 2014 in aanwezigheid van klager, zijn advocaat en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de brief van 21 juli 2014 van de deken en van de stukken die staan vermeld op de inventarislijst, die is gevoegd bij deze brief.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Eind oktober 2013 heeft klager zich tot zijn advocaat gewend omdat zijn echtgenote bij hem was weggegaan en hij zijn kind wilde zien.

2.3    De advocaat van klager heeft op 6 november 2013 een verzoekschrift ingediend dat strekt tot het vaststellen van voorlopige voorzieningen voor de duur van de echtscheidingsprocedure.

2.4    Bij beschikking d.d. 31 december 2013 heeft de rechtbank voor de duur van de echtscheidingsbeschikking voorlopige voorzieningen bepaald.

2.5    De advocaat van klager heeft vervolgens een verzoek tot echtscheiding, dat is gedateerd op 23 januari 2014, ingediend bij de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht.

2.6    Verweerster staat de (ex-)echtgenote van klager bij in de echtscheidingsprocedure.

2.7    Verweerster heeft bij het door haar ingediende verweerschrift d.d. 6 maart 2014 in de echtscheidingsprocedure het e-mailbericht d.d. 30 oktober 2013 van de advocaat van klager overgelegd bestaande uit twee delen, een deel dat uitsluitend voor klager bestemd was en een deel bevattend een concept dat klager aan zijn (ex-)echtgenote kon doen toekomen.

2.8    Verweerster heeft voorts een verzoekschrift ingediend strekkende tot wijziging van de bij beschikking d.d. 31 december 2013 bepaalde voorlopige voorzieningen.

2.9    De zuster van de man en haar partner – met wie de man en zijn ouders reeds jaren gebrouilleerd zijn - zijn met de (ex)-echtgenote mee naar de rechtbank gekomen toen de mondelinge behandeling van het wijzigingsverzoek werd behandeld.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a.    vertrouwelijke informatie in de procedure heeft gebruikt waarvan zij wist dat die informatie op wederrechtelijke wijze verkregen is.

b.    bepaalde personen heeft uitgenodigd voor een zitting terwijl zij wist dat klager door deze personen werd bedreigd.

Stellingen van klager ter onderbouwing van zijn klacht, voor zover niet al onder de feiten opgenomen.

3.2    Klager heeft op 30 oktober 2013 om 19.03 een e-mailbericht van zijn advocaat ontvangen bestaande uit twee delen. Het deel dat voor zijn (ex-)echtgenote bestemd was heeft hij op 30 oktober 2013 om 19.18 uur aan haar doorgezonden.

3.3    Uit de door verweerster overgelegde productie 2 bij het verweerschrift in de echtscheidingsprocedure blijkt dat zijn (ex-)echt-genote zijn mail heeft gehackt en zonder zijn toestemming zijn mail heeft geopend en kennis heeft genomen van vertrouwelijke informatie van zijn advocaat die uitsluitend voor hem bestemd was.

3.4    Verweerster had kunnen en moeten volstaan met het overleggen van het e-mailbericht dat hij aan zijn (ex-)echtgenote heeft doorgezonden.

3.5    Ingevolge het tuchtrecht is het ontoelaatbaar dat een advocaat correspondentie overlegt tussen de wederpartij en zijn advocaat. Dit geldt eens te meer wanneer de correspondentie wederrechtelijk is verkregen.

3.6    Klagers advocaat heeft in het door hem ingediende verweerschrift tegen de gevraagde wijziging van de voorlopige voorzieningen melding gemaakt van de onrechtmatige gedragingen van de zuster van klager en haar partner, een beruchte ex-crimineel. Bij het verweerschrift heeft de advocaat van klager een verklaring overgelegd waaruit blijkt dat klager wordt bedreigd door de partner van zijn zuster. Desondanks heeft verweerster gemeend klagers zuster en haar partner te moeten uitnodigen om naar de rechtbank te komen waardoor klager vlak voor de mondelinge behandeling is geconfronteerd met hen. De partner van de zuster van klager maakte bij die gelegenheid een gebaar alsof hij klagers keel doorsneed. Klager heeft hun aanwezigheid op de rechtbank als dreigend ervaren. Tijdens de zitting heeft verweerster aan de rechter meegedeeld dat zij deze personen had uitgenodigd omdat zij hen wilde horen naar aanleiding van de bedreigingen waarop de rechter te kennen heeft gegeven dit een ongelukkige gang van zaken te vinden.

4    VERWEER

4.1    Verweerster heeft de e-mailcorrespondentie tussen klager en zijn advocaat overgelegd bij het door haar ingediende verweerschrift omdat er verschil van mening was over het feit of er tussen klager en zijn (ex-)echtgenote, hierna te noemen haar cliënte, contact heeft plaatsgevonden nadat haar cliënte de echtelijke woning had verlaten.

4.2    Verweerster heeft het volgende van haar cliënte vernomen: haar cliënte heeft de betreffende e-mailcorrespondentie uitgedraaid in aanwezigheid van klager en klager heeft dat ook zelf gezien omdat hij naast haar zat. Verweerster had geen reden om te twijfelen aan deze informatie, die zij van haar cliënte had verkregen.

4.3    Verweerster meent dat zij het volledige e-mailbericht heeft mogen overleggen omdat de inhoud slechts van algemene aard is.

4.4    Verweerster heeft de zus van klager en haar partner niet uitgenodigd om naar de rechtbank te komen.

5    BEOORDELING

Ten aanzien van klachtonderdeel a:

5.1    Vast staat dat verweerster zowel het deel van het e-mailbericht van de advocaat van klager dat alleen bestemd was voor klager als het deel dat bestemd was voor haar cliënte heeft overgelegd zonder voorafgaande toestemming van klager en/of de advocaat van klager en zonder dat zij vooraf met de deken heeft overlegd.

5.2    In het deel van het e-mailbericht dat uitsluitend voor klager bestemd was informeert de advocaat van klager klager over de kans van slagen van het doen van aangifte en de te voeren strategie. Voorts informeert hij klager dat de rechter een keuze moet maken betreffende de woonplaats van de dochter en dat een dergelijke keuze altijd verkeerd kan uitpakken. De raad kan verweerster niet volgen daar waar zij stelt dat de inhoud van het e-mailbericht slechts van algemene aard is. De raad is van oordeel dat het e-mailbericht vertrouwelijke informatie bevat.

5.3    In het midden kan blijven op welke wijze verweerster in het bezit is gekomen van het betreffende e-mailbericht. Zowel in het geval dat de cliënte de mail van klager heeft gehackt en zonder zijn toestemming zijn mail heeft geopend als in het geval dat verweerster het betreffende e-mailbericht van haar cliënte heeft ontvangen, had verweerster het betreffende e-mailbericht, gelet op het vertrouwelijke karakter van het e-mailbericht, in beginsel niet mogen overleggen aan de rechter. Slechts indien sprake was geweest van zeer bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld dat het voor de waarheidsvinding dringend noodzakelijk was het onderhavige e-mailbericht over te leggen, en verweerster van tevoren toestemming aan de wederpartij had gevraagd, en indien haar die zou zijn onthouden, zij de deken had geconsulteerd zou er sprake van kunnen zijn dat zij het betreffende e-mailbericht had mogen overleggen. De raad verwijst in dezen naar de beslissing van het Hof van Discipline van 7 juli 2014 met het nummer 6973.

5.4    Dat sprake was van zeer bijzondere omstandigheden op grond waarvan verweerster genoodzaakt was het betreffende e-mailbericht over te leggen is gesteld noch gebleken.

5.4    Gezien het hier voorgaande is de raad van oordeel dat verweerster het betreffende e-mailbericht niet heeft mogen overleggen. Klachtonderdeel a gegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel b:

5.5    Klager heeft gesteld dat verweerster zijn zus en haar partner heeft uitgenodigd om naar de rechtbank te komen, terwijl het haar bekend was dat klager werd bedreigd door de partner van zijn zuster.

5.6    Verweerster heeft gesteld dat zij de zus van klager en haar partner niet heeft uitgenodigd om naar de rechtbank te komen.

5.7    Niet is vast komen te staan op wiens initiatief de zus van klager en haar partner naar de rechtbank zijn meegekomen toen het verzoek tot wijziging van de voorlopige voorzieningen werd behandeld. Klager heeft wel gesteld dat verweerster tijdens de mondelinge behandeling  bij de rechtbank heeft aangevoerd dat zij de zuster van klager en haar partner had uitgenodigd omdat zij hen wilde horen naar aanleiding van de bedreigingen, maar een proces-verbaal van de mondelinge behandeling bij de rechtbank waaruit dit blijkt bevindt zich niet bij de stukken. Omdat niet is vast komen te staan dat verweerster de zuster van klager en haar partner heeft uitgenodigd om naar de rechtbank te komen is dit onderdeel van de klacht ongegrond.

6    MAATREGEL

6.1    Omdat het overleggen van correspondentie tussen een advocaat en zijn cliënt zoals is overwogen in de beslissing van 19 juli 2010 met het nummer 10-002A van de Raad van Discipline te Amsterdam, op welke beslissing klager zich beroept, behoudens bijzondere omstandigheden waarvan in de onderhavige zaak niet is gebleken een schending van het door verdragen, bijvoorbeeld artikel 8 EVRM, en de Grondwet gewaarborgde eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer oplevert meent de raad dat aan verweerster een ernstig verwijt kan worden gemaakt.

6.2    Verweerster is slechts eenmaal eerder in of omstreeks 1984 voor een geheel ander feit met de tuchtrechter in aanraking gekomen. Daarom volstaat de raad met opleggen van de maatregel van een enkele waarschuwing.

BESLISSING

De raad van discipline:

Klachtonderdeel a is gegrond, klachtonderdeel b is ongegrond. Aan verweerster wordt de maatregel van een enkele waarschuwing opgelegd.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter,

mrs. A.D.G. Bakker, R.J.A. Dil, I.P.A. van Heijst en K.F. Leenhouts, leden, bijgestaan door mr. A. Huber als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 8 december 2014.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 8 december 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerster

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten