ECLI:NL:TADRARL:2014:366 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 48/14

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:366
Datum uitspraak: 18-08-2014
Datum publicatie: 12-12-2014
Zaaknummer(s): 48/14
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Een advocaat hoeft niet in alle gevallen informatie in te winnen over zijn opdrachtgever. De contactpersoon via wie de advocaat contact onderhield bleek gemachtigd te zijn door de algemeen bevoegd directeur van de opdrachtgever. In dit geval bestond geen verplichting tot nader onderzoek naar opdrachtgever. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van 18 augustus 2014

in de zaak 48/14

naar aanleiding van de klacht van:

besloten vennootschap [    ]

klaagster

gemachtigde de heer [    ]

tegen:

mr. [    ]

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de  deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel  van 21 juli 2014 met kenmerk 2014 KNN012, door de raad ontvangen op 22 juli 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.2    Omstreeks medio  25 juni 2012 is verweerder door V., namens E., per e-mail benaderd ter zake een huurkwestie. Dit bericht werd gevolgd door een opdrachtbrief d.d. 5 augustus 2012 van E., ondertekend door P.  B. en  V., waaruit blijkt dat verweerder rechtsbijstand verleende in een huurgeschil met de huurder X. Dit had onder meer betrekking op achterstallige huurpenningen. P. was destijds algemeen bevoegd bestuurder van klaagster. De huur werd door verschillende entiteiten van E. bij de huurder in rekening gebracht.

1.3     Op 20 september 2012 is een declaratie van verweerder door E. voldaan.

1.4     Bij e-mailbericht van 29 juli 2013 heeft P.aan verweerder meegedeeld dat R. (klaagster) de verhuurder is en dat hij bestuurder is van E. en R.. R. is de handelsnaam van E. met kvk nummer 05052200.

1.5    Medio 2013 zijn problemen ontstaan tussen de bestuurders/entiteiten van E. Er is onderling geprocedeerd.

1.6    Op 16 augustus 2013 heeft verweerder aan P. en V. een e-mailbericht gestuurd en heeft een intakeformulier toegevoegd waarop als cliënten worden genoemd E. O. en coöperatie E. U.A.

2    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder zonder deugdelijke informatie in te winnen over zijn opdrachtgeefster, een opdracht heeft aanvaard inzake de incasso van huurpenningen.

b)    verweerder ten onrecht contacten heeft onderhouden met betrekking tot deze opdracht met V.

3    VERWEER

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Ad klachtonderdeel a)

3.1    Verweerder voert aan dat noch de bestuurders, noch de gemachtigde van klaagster een probleem hadden met de inschakeling van verweerder inzake de huurkwestie. Ook is een declaratie van verweerder in deze zaak in 2012 door klaagster voldaan. Dat sprake was van een opdracht was duidelijk, met name gelet op de brief van 5 augustus 2012. Er bestond grote verwevenheid tussen allerlei rechtspersonen en natuurlijke personen, die onder de noemer E. aan het rechtsverkeer deelnamen. Op een gegeven moment zijn er problemen gerezen tussen de  bestuurders/entiteiten van E., maar de inhoud daarvan was bij verweerder niet bekend. Bovendien, indien klaagster ontkent dat er een opdracht is verstrekt aan verweerder, dient zij zich tot de burgerlijke rechter te wenden. Het tuchtrecht is daartoe niet de geëigende weg.

Ad klachtonderdeel b)

3.2    Het was V. die contact opnam met de verweerder over de huurkwestie. Vervolgens is aan verweerder een opdracht verstrekt die ondermeer is ondertekend door P. Bij e-mailbericht van 10 juli 2013 heeft P. bevestigd dat V. bevoegd was in de huurkwestie met verweerder te communiceren. 

4    BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

4.1    De voorzitter is van oordeel dat uit de stukken blijkt dat op of omstreeks medio 2012 door E. aan verweerder een opdracht is verstrekt. De opdracht had onder meer betrekking op het incasseren van huurpenningen van de huurder Novade. In een e-mail van 25 juni 2012 informeert V. bij verweerder naar de kosten van een procedure met betrekking tot de huurzaak. Dit is weliswaar geen opdracht, maar wel duidelijk is dat verweerder mogelijkerwijs een opdracht zou krijgen, hetgeen ook is geschied blijkens de brief van 5 augustus 2012 van E. aan verweerder, die onder meer is ondertekend door P., die destijds algemeen bevoegd bestuurder was van klaagster en van E. Bovendien is gebleken dat P.  de heer V. heeft gemachtigd om contact te onderhouden met verweerder in de huurzaak. In een e-mail van 10 juli 2013 aan verweerder heeft P. dit bevestigd. Nu onbetwist vaststaat dat  P. destijds bevoegd bestuurder was van klaagster, valt niet in te zien waarom verweerder gehouden zou zijn geweest om nader onderzoek te doen naar zijn opdrachtgever. Het feit dat verweerder in een later stadium de naam van klaagster, te weten R., niet meteen kon plaatsen is niet onbegrijpelijk gelet op het feit dat E. zich van verschillende entiteiten bediende. De voorzitter is van oordeel dat niet valt in te zien op welk punt verweerder een verwijt kan worden gemaakt. Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

4.2    Onder verwijzing naar hetgeen hierboven onder klachtonderdeel a door de voorzitter is overwogen, komt de voorzitter ook ten aanzien van dit klachtonderdeel tot het oordeel dat verweerder juist heeft gehandeld door naar aanleiding van de opdracht van P., namens klaagster, contact te onderhouden met V. In een e-mailbericht van 10 juli 2013 aan verweerder heeft P. bevestigd dat V. bevoegd was contact te onderhouden met verweerder. Ook dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter van de raad van discipline oordeelt de klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond en wijst deze mitsdien af.

Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier op 18 augustus 2014.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op       augustus 2014 per aangetekende post verzonden aan:

-    klaagster

en per gewone post aan:

-    klaagster

-    verweerster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster en de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Arnhem - Leeuwarden, Postbus 399, 9400 AJ  Assen (fax: 0592-305759). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.