ECLI:NL:TADRARL:2014:365 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 52/14

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:365
Datum uitspraak: 03-09-2014
Datum publicatie: 12-12-2014
Zaaknummer(s): 52/14
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:  Betreft klacht over het optreden van de advocaat van de wederpartij. Niet gebleken is dat deze de grenzen van de hem toekomende vrijheid heeft verschreden.In casu mocht die advocaat gebruik maken van stukken, die hij van zijn cliënt had ontvangen. Er is geen sprake van onnodig grievende uitlatingen, nu de advocaat slechts het standpunt van zijn cliënt heeft verwoord en diens belangen heeft behartigd. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van  3 september 2014

in de zaak 52/14

naar aanleiding van de klacht van:

1.    de heer [    ]

2.    mevrouw [    ]

klagers

tegen:

mr. [    ]

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel van 5 augustus 2014 met kenmerk 51/13/68, door de raad ontvangen op 6 augustus 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.2    Verweerder is opgetreden als advocaat van T.I. B.V. en T.H. B.V. en T.P. B.V., wederpartijen van klager sub 1 in diverse procedures.

2    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder een vertrouwelijk stuk, te weten een samenlevingscontract  tussen klagers onderling, dat hij via een deurwaarder in zijn bezit heeft gekregen, voor een ander doel heeft gebruikt dan waarvoor hij dit had ontvangen. Bovendien heeft hij dit vertrouwelijke stuk aan zijn cliënten ter hand gesteld.

b)    verweerder vertrouwelijke stukken uit de rechtszaak tussen klager sub 1 en diens ex echtgenote in een procedure heeft gebruikt tegen klager sub 1.

c)    verweerder klagers niet in de gelegenheid heeft gesteld een door klager sub 1 verschuldigd bedrag te voldoen maar meteen executiemaatregelen heeft getroffen doordat hij de sommatiebrief aan een verkeerd adres heeft gestuurd. De deurwaarder wist wel het juiste adres te vinden.

d)    verweerder zich bij herhaling onnodig grievend uitlaat over klagers en hen in een kwaad daglicht stelt. Zo zou hij klaagster sub 2 een ‘Russisch vriendinnetje’ hebben genoemd en klager sub 1 noemt hij een slechte bestuurder. Bovendien beweert hij dat klager sub 1 agressief is en scheldwoorden gebruikt en werknemers mishandelt, hetgeen onjuist is.

e)    verweerder een schikking uit de weg gaat. Verweerder dient bij de rechter elke keer valse en gemanipuleerde stukken in waardoor de rechtszaak onnodig lang duurt en de rechter op het verkeerde spoor wordt gezet. Daardoor ontwijkt hij de mogelijkheid om tot een schikking te komen.

f)    verweerder er de hand heeft in gehad dat klager sub 1 is ontslagen door zijn cliënten te adviseren klager op de Duitse loonlijst te zetten en vervolgens te ontslaan. Daardoor werd de procedure voor de Nederlandse rechter verloren.

g)    verweerder gemanipuleerde jaarstukken heeft ingediend; in strijd met de werkelijkheid stond de vordering van klager sub 1 niet op de balans. Op de gedeponeerde jaarstukken stond de vordering wel op de balans. Ook hier heeft verweerder de rechter op een verkeerd spoor willen zetten omdat tijdens het tuchtproces tegen de accountant gebleken is dat bij de jaarstukken een belangrijke brief zat. Daarin stond vermeld dat de jaarstukken zijn opgesteld in opdracht van de cliënt die wilde laten zien hoe de balans er uit zou zien zonder de vordering van klager sub 1. De accountant had in de brief gemeld dat de opgemaakte jaarstukken uitsluitend bedoeld waren voor het management en niet voor andere doeleinden. Kortom deze brief was een essentieel onderdeel van de jaarstukken.

h)    verweerder jaarstukken in het geding heeft gebracht die slechts een concept waren en uitsluitend bedoeld waren voor interne managementdoeleinden.

i)    verweerder toestemming heeft verkregen tot het leggen van een conservatoir beslag op basis van leugens.

j)    verweerder stiekem heeft gebeld met de deskundige in één van de procedures.

3    VERWEER

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

Ad klachtonderdeel a en b)

3.1    Ten aanzien van deze beide klachtonderdelen beroept  verweerder zich op zijn geheimhoudingsplicht. Hij kan bevestigen noch ontkennen of hij bepaalde informatie wel of niet aan zijn cliënten heeft gezonden. Ook kan hij niet aangeven hoe hij aan bepaalde informatie is gekomen. Bovendien rust op hem als advocaat niet de verplichting telkens te onderzoeken hoe hij een bepaald document heeft verkregen. Het samenlevingscontract is door een deurwaarder zonder voorbehoud aan verweerder gestuurd en dit contract was relevant in de procedure tegen klager sub 1. Het is zijn taak als belangenbehartiger om zich voor zijn cliënten in te zetten.

Ad klachtonderdeel c)

3.2    Verweerder betreurt de onjuiste adressering van de aanzegging. Er was geen opzet in het spel. Overigens was de toenmalige advocaat van klagers ook op de hoogte gesteld zodat er van mag worden uitgegaan dat klagers door hun advocaat zijn geïnformeerd.

Ad klachtonderdeel d)

3.3    Verweerder mag in beginsel afgaan op de juistheid van het feitenmateriaal dat zijn cliënten hem aanreiken. Aan de hand daarvan heeft hij conclusies getrokken. Die conclusies zijn op feiten gebaseerd. Het betreft geen onnodig grievende opmerkingen. De term ‘Russisch vriendinnetje’ is door verweerder niet gebezigd.

Ad klachtonderdeel e)

3.4    Alle procedures tegen de cliënten van verweerder zijn door klager sub 1 gestart en hij heeft ze bijna allemaal verloren. Tijdens de rechtszitting is onderhandeld maar het kwam niet tot een schikking. Bovendien kan verweerder zijn cliënten geen regeling opleggen. Klager sub 1 kwam met zware verwijten in de procedures en bezigde sterke bewoordingen. Daarop is door verweerder stevig gereageerd maar steeds in correcte bewoordingen.

Ad klachtonderdeel f)

3.5    Klager sub 1 is op staande voet ontslagen wegens mishandeling van een werknemer.

Ad klachtonderdeel g)

3.6    De jaarstukken waren door een accountant in overeenstemming met boek 2 BW samengesteld. Verweerder had geen reden om van de door de rechtbank bevolen indiening af te zien. Over de aanpassing van de jaarcijfers is ter zitting volledige openheid betracht.

Ad klachtonderdeel h)

3.7    Verweerder is niet bekend waar dit verwijt op ziet. In zijn algemeenheid behoren jaarstukken zelf voldoende informatie te bevatten en zou het niet noodzakelijk hoeven te zijn een begeleidende brief met een jaarrekening te produceren. In geen geval rust op een advocaat de verplichting om te informeren of er een begeleidende brief bij de jaarrekening is gegeven.

Ad klachtonderdeel i)

3.8    Verweerder voert aan dat het niet de bedoeling is om een civiele procedure via een tuchtrechtprocedure over te doen. De onderbouwing van het verzoek tot het leggen van beslag en hetgeen in het daaropvolgende kort geding in rechte naar voren is gebracht is in de civiele procedure voldoende geacht. Er is geen reden om in het kader van een klachtprocedure de argumenten opnieuw te onderzoeken. Dat is aan de civiele rechter.

Ad klachtonderdeel j)

3.9    Op zijn verzoek heeft verweerder kort telefonisch met de deskundige gesproken, maar niet inhoudelijk. De toenmalige advocaat van klagers is daarvan op de hoogte gesteld.

4    BEOORDELING

4.1    Allereerst stelt de voorzitter vast dat het in dezen gaat om het handelen van de advocaat van de wederpartij van klager, waarbij volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn/haar cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn/haar cliënt,  goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt maar kan onder meer worden ingeperkt indien de advocaat

1.    zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij;

2.    feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat ze in strijd met de waarheid zijn;

3.    (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn/haar cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt, zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.

4.2    Met betrekking tot de onder 2 genoemde beperking dient voorts in het oog te worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn/haar cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat deze cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren.

4.3    De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

Ad klachtonderdeel a en b)

4.4    De voorzitter stelt vast dat klachtonderdelen a en b betrekking hebben op het overleggen van de stukken in een procedure. De voorzitter is van oordeel dat het verweerder vrijstaat stukken die hij van zijn cliënten heeft ontvangen in het geding mag brengen als zulks noodzakelijk is in het kader van de behartiging van de belangen van zijn cliënt. De advocaat behartigt immers de belangen van zijn cliënt en niet die van de wederpartij.

Ad klachtonderdeel c)

4.5    Vaststaat dat verweerder de sommatiebrief aan een onjuist adres heeft gestuurd. Verweerder heeft gemotiveerd aangegeven in zijn brief van 8 december 2013 aan de deken dat er sprake is van een vergissing en geen opzet. In ieder geval is niet gebleken dat de inhoud van de brief niet ter kennis is gekomen van klager. Er was immers een kopie van die brief aan de advocaat van klager gestuurd zodat er van mag worden uitgegaan dat deze hierover contact heeft gehad met klager. 

Ad klachtonderdeel d)

4.6    De voorzitter is van oordeel dat niet gesteld kan worden dat verweerder zich onnodig grievend heeft uitgelaten over klagers. Verweerder heeft zich wellicht in voor klagers onwelgevallige zin uitgelaten maar niet vastgesteld kan worden dat verweerder onnodig grievende opmerkingen heeft gemaakt. Verweerder heeft in dezen slechts het standpunt van zijn cliënt verwoord en is niet buiten de grenzen getreden van de hem toekomende vrijheid.

Ad klachtonderdeel e)

4.7    Het in dit klachtonderdeel geformuleerde verwijt is in het geheel niet komen vast te staan. Daar komt bij dat verweerder met zijn cliënt dient te overleggen over de mogelijkheden van een schikking. Als zijn cliënten niet tot een schikking bereid zijn, kan de advocaat daar geen verwijt van worden gemaakt.

Ad klachtonderdeel f)

4.8    Het in dit klachtonderdeel gestelde is niet komen vast te staan. Verweerder wordt verweten dat hij er de hand in heeft gehad dat klager is ontslagen bij zijn werkgever. Dit verwijt is echter in het geheel niet onderbouwd.

Ad klachtonderdeel g)

4.9    De voorzitter is van oordeel dat het verweerder vrijstond om jaarstukken in het geding te brengen, zeker nu de rechtbank indiening had bevolen. Ook hier geldt dat verweerder is opgetreden als advocaat van de wederpartij van klager en in die hoedanigheid de belangen van zijn cliënten dient te behartigen. Als dat meebrengt dat er stukken moeten worden overgelegd dan behoort dat tot de taak van de advocaat.

Ad klachtonderdeel h)

4.10    De voorzitter verwijst naar hetgeen onder g is overwogen en komt tot hetzelfde oordeel als onder g.

Ad klachtonderdeel i)

4.11    Het verzoek om conservatoir beslag te leggen is door de civiele rechter beoordeeld en staat niet aan de tuchtrechter ter beoordeling. Verweerder heeft namens zijn cliënt de door zijn cliënt verstrekte informatie aan de rechter overgebracht. Dit is geheel in overeenstemming met zijn taak en niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Ad klachtonderdeel j)

4.12    Ook dit verwijt is onterecht. Verweerder heeft aangegeven wat de inhoud van het  gesprek is geweest en dat hij dat heeft gecommuniceerd met de advocaat van klagers. Ook hiervan valt verweerder geen verwijt te maken.

4.13    De voorzitter is van oordeel dat de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond is.

BESLISSING

De voorzitter van de raad van discipline oordeelt de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond en wijst deze mitsdien af.

Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier op 3 september 2014.

griffier                                                                  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op        september 2014 per aangetekende post verzonden aan:

-    klaagster

en per gewone post aan:

-    klaagster

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster en de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Arnhem - Leeuwarden, Postbus 399, 9400 AJ  Assen (fax: 0592-305759). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.