ECLI:NL:TADRARL:2014:36 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 13-233

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:36
Datum uitspraak: 17-02-2014
Datum publicatie: 25-03-2014
Zaaknummer(s): 13-233
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing. Het verzet tegen de beslissing van de voorzitter levert geen nieuwe gezichtspunten op. Er is geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en daarom moet het verzet ongegrond worden verklaard.

Beslissing van 17 februari 2014

in de zaak 13-233

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 3 oktober 2013 op de klacht van:

mevrouw [    ]

adres

klaagster

tegen:

mr. X

advocaat te U.

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 16 september 2013 met kenmerk RvT13-0175/LB/sd, door de raad ontvangen op 18 september 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 3 oktober 2013 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 7 oktober 2013 is verzonden aan klaagster.

1.3    De raad heeft op 21 oktober 2013 het verzetschrift van klaagster ontvangen. Het verzetschrift heeft klaagster bij brieven van 21 oktober en 22 oktober aangevuld.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 20 januari 2014.

Klaagster heeft op voorhand bezwaar gemaakt tegen de planning van de zittingsdatum. Bij brief van 8 januari 2014-heeft de voorzitter aan klaagster medegedeeld dat over beslissingen van procedurele aard zoals het plannen van een zittingsdatum, niet geklaagd kan worden. In reactie daarop heeft klaagster de Raad schriftelijk bericht de zitting niet te zullen bijwonen. Verweerster heeft daarop besloten ook niet bij de behandeling aanwezig te zullen zijn.

Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1    Verweerster is opgetreden als advocaat voor de Coöperatieve Rabobank Twente Oost U.A.. Haar cliënte had een vordering op klaagster. Die vordering is door de kantonrechter Enschede op 9 april 2013 toegewezen.

Verweerster heeft klaagster vervolgens op 15 april 2013 per aangetekende (en per gewone) post gesommeerd om aan dat vonnis te voldoen.

2.2    Intussen had klaagster naar aanleiding van de kwestie die leidde tot de vordering van de Rabobank, een klacht tegen verweerster ingediend. Op deze klacht is door de raad (in verzet) op 24 juni 2013 beslist. De uitkomst was negatief voor klaagster. Toen verweerster klaagster aanschreef naar aanleiding van het vonnis van de kantonrechter, was deze zaak nog bij de raad aanhangig.

2.3    Bij brief 28 juni 2013 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3    KLACHT EN VERZET

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    over te gaan tot executoriale beslaglegging op de kluis van klaagster;

b)    onwaarheden te verkondigen en te proberen fouten van haar cliënten te verdoezelen.

3.2    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat verweerster zonder vordering conservatoir beslag heeft laten leggen, welk beslag door middel van een voor klaagster onbekende procedure is omgezet in een executoriaal beslag. Voorts heeft klaagster aangevoerd dat verweerster de feiten heeft verdraait.

4    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter van 3 oktober 2013 (met kenmerk 13-233) ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.J. Grapperhaus, voorzitter, mrs. A.D.G. Bakker, J.H. Brouwer, R.J.A. Dil. E.J. Verster, leden, bijgestaan door mr. G.H.J. Spee als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 februari 2014.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 19 februari 2014 per aangetekende post verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerster

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep worden ingesteld.