ECLI:NL:TADRARL:2014:354 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 13-267

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:354
Datum uitspraak: 17-03-2014
Datum publicatie: 08-12-2014
Zaaknummer(s): 13-267
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder heeft een beroepsfout gemaakt door niet tijdig beroep in te stellen bij het gerechtshof. De klacht hierover is gegrond. Dat klaagster als gevolg hiervan schade heeft geleden is niet komen vast te staan en dit staat ook niet ter beoordeling van de tuchtrechter. Klachtonderdeel b is daarmee ongegrond.

Beslissing van 7 april 2014

in de zaak 13-267

naar aanleiding van de klacht van:

B.V.    A.

vertegenwoordigd door mr. [E]

klaagster

tegen:

mr. X.

advocaat te A.

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 31 oktober 2013 met kenmerk K 12/08, door de raad ontvangen op 1 november 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 20 januari 2014 in aanwezigheid van klaagster, vertegenwoordigd door  mr. [E] en verweerder, bijgestaan door mr. [K]. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de brief van de deken en de op de inventarislijst vermelde stukken.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerder is opgetreden als opvolgend advocaat van klaagster in een procedure tegen een accountantskantoor. Bij vonnis van 2 december 2009 werd de vordering van klaagster door de rechtbank afgewezen en werd zij veroordeeld in de proceskosten.

2.3    Klaagster heeft aan verweerder laten weten hoger beroep te willen instellen tegen het vonnis van de rechtbank. Verzocht werd om de wederpartij op lange termijn te dagvaarden zodat er voldoende tijd was om in de tussentijd advies uit te laten brengen door een deskundige. De dagvaarding werd uitgebracht tegen augustus 2010.

2.4    Omdat de wederpartij de zaak bij vervroeging op de rol wilde plaatsen, werd op 19 maart 2010 door de deurwaarder een exploit uitgebracht met oproep om bij het gerechtshof te verschijnen ter rolle van 30 maart 2010. Dit exploit is tijdens de vakantie van verweerder per abuis door zijn secretaresse in het dossier opgeborgen. Pas op 7 mei 2010 ontdekte verweerder dat de zaak bij het gerechtshof op de rol stond voor arrest. Desgevraagd liet de griffier van het gerechtshof verweerder telefonisch weten dat hij zich voor 18 mei 2010 diende te stellen als zijn cliënte nog grieven wilde indienen. Klaagster liet op 12 mei 2010 weten van die mogelijkheid gebruik te willen maken. Nog diezelfde dag heeft verweerder zich gesteld. Telefonisch ontvang verweerder vervolgens het bericht dat het formulier te laat was ingediend en niet meer zou worden verwerkt.

2.5    In juni 2010 is arrest gewezen waarbij geoordeeld werd dat de wederpartij ontslagen was van instantie. De procedure in hoger beroep was daarmee afgerond en het vonnis en eerste aanleg werd daarmee definitief.

2.6    Verweerder heeft klaagster hierover geïnformeerd, erkend dat er een fout was gemaakt en excuses aangebonden. Verweerder heeft zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar ingelicht.

2.7    Bij brief met bijlage van 13 september 2011 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    te laat hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof tegen het vonnis van de rechtbank d.d. 2 december 2009;

b)    door die beroepsfout schade te berokkenen aan zijn cliënte.

4    VERWEER

Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Kort weergegeven  luidt dit verweer:

a. verweerder erkent een beroepsfout te hebben gemaakt. Hij stelt alles gedaan te hebben om de zaak alsnog in orde te maken en schade te voorkomen;

b. verweerder stelt de zorg te hebben betracht die een betamelijk handelend advocaat dient te betrachten.

5    BEOORDELING

5.1    Door verweerder is tijdens de zitting betoogd dat klaagster niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard omdat klaagster te lang heeft gewacht met de indiening van de klacht. Dit betoog volgt de raad niet. De klachtbrief van klaagster waarin geklaagd wordt over het handelen van klager in 2010, dateert van 13 september 2011. De behandeling van de klacht werd vervolgens onder meer opgehouden door het schikkingsoverleg dat er is gevoerd tussen klaagster en (het kantoor van) verweerder. Hiermee staat vast dat klaagster niet (onredelijk) lang met de indiening van de klacht heeft gewacht en dat het voor verweerder van meet af aan duidelijk moet zijn geweest dat klaagster de klacht zou kunnen doorzetten. De raad zal de klacht daarom inhoudelijk beoordelen.

5.2    De raad overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop  hij de belangen van zijn cliënt heeft behartigd, ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te beoordelen of er sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij behartigt.

5.3    Verweerder heeft erkend dat er –door toedoen van een op zijn kantoor werkende secretaresse- een fout is gemaakt waardoor is nagelaten tijdig hoger beroep in te stellen. Hierdoor heeft verweerder een beroepsfout gemaakt. Dat dit het gevolg is van een fout van een secretaresse maakt dit niet anders. De fout kan aan klager verweerder worden toegerekend. Klachtonderdeel a is derhalve gegrond.

Dat klaagster als gevolg hiervan schade heeft geleden, is naar het oordeel van de raad niet vast komen te staan en staat –zoals klaagster ter zitting reeds heeft erkend- niet ter beoordeling van de tuchtrechter maar van de civiele rechter. Klachtonderdeel b is ongegrond.

6    MAATREGEL

6.1    Hoewel de klacht gegrond is, zal de raad aan verweerder geen maatregel opleggen gelet op de wijze waarop verweerder na de ontdekking van de beroepsfout heeft gehandeld. Verweerder heeft zijn fout erkend, klaagster hierover onverwijld geïnformeerd en meermalen excuses aan klaagster te maken, welke excuses ook door klaagster zijn aanvaard. Verweerder heeft ook direct melding van de fout gedaan bij de beroepsaansprakelijkheidsverzekering.

BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart de klachtonderdeel a gegrond en klachtonderdeel b ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.J. Grapperhaus, voorzitter, mrs A.D.G. Bakker, J.H. Brouwer, P.R.M. Noppen en E.J. Verster, leden, bijgestaan door mr. G.H.J. Spee als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 april 2014.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 9 april 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerder

en per gewone post aan:

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Gelderland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.