ECLI:NL:TADRARL:2014:351 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 69/14

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:351
Datum uitspraak: 04-11-2014
Datum publicatie: 02-12-2014
Zaaknummer(s): 69/14
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De advocaat van de (ex)werkgever van klager mag in een bezwaarprocedure terzake van weigering van ziektewetuitkering de medische gegevens van de werknemer opvragen, na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld als belanghebbende.Hij behoeft daartoe geen toestemming van klager. De medische gegevens mag hij niet overleggen in een civiele procedure; echter wel de beslissing, want daar staan geen medische gegevens in. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van 4 november 2014

in de zaak 69/14

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw [    ]

klaagster

tegen:

mr. [    ]

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland van 7 oktober 2014 met kenmerk 2014 KNN096, door de raad ontvangen op 9 oktober 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.2    De arbeidsovereenkomst tussen klaagster en haar werkgeefster, de besloten vennootschap C. B.V., is bij uitspraak van de kantonrechter te A. d.d. 23 september  ontbonden.

1.3    De werkgeefster werd in de procedure bijgestaan door verweerder als haar gemachtigde. Klaagster werd bijgestaan door haar gemachtigde mr. J.

1.4    Bij verzoekschrift van 6 augustus 2016 is door de werkgeefster het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met klaagster ingediend.

1.5    Nadat klaagster zich op 1 juli 2013 ziek had gemeld, heeft het UWV bij besluit van 8 oktober 2013 bepaald dat aan klaagster geen ziektewetuitkering wordt uitbetaald op grond van artikel 45 lid 1 onder hoofdletter J (de zogenaamde benadelingshandeling).

1.6    Klaagster heeft op 10 oktober 2013 bezwaar gemaakt tegen genoemde beslissing, waarna het UWV op 28 november 2013 het bezwaar van klaagster op grond van artikelen 45 van de Ziektewet en 7:2 en 7:11 van de Algemene Wet Bestuursrecht ongegrond heeft verklaard.

1.7    Bij brief van 18 oktober 2013 heeft het UWV de werkgeefster als belanghebbende in de gelegenheid gesteld in de bezwaarprocedure betrokken te worden, waarbij de werkgeefster stukken van de bezwaarprocedure kon opvragen en inzien.

1.8    Op 6 november 2013 heeft verweerder namens werkgeefster bij het UWV de stukken opgevraagd. Verweerder heeft deze stukken ontvangen. In de begeleidende brief d.d. 21 november 2013 van het UWV staat onder het kopje ‘medische stukken’:

“U mag de stukken met medische gegevens inzien die betrekking hebben op deze bezwaarprocedure. Maar u mag deze stukken niet aan anderen laten zien. Dus ook niet aan de (ex-)werkgever. Dit geldt ook voor medische stukken die nog beschikbaar komen tijdens de procedure. Ook mag u deze stukken alleen gebruiken in procedures die betrekking hebben op het door u bestreden UWV-besluit. En niet in het kader van een andere procedure, zoals bijvoorbeeld een eventuele ontslagprocedure.”

Als bovenvermeld heeft het UWV op 28 november 2013 het bezwaar van klaagster ongegrond verklaard.

1.9    Bij brief d.d. 23 juni 2014 heeft verweerder in een bodemprocedure ter zake van een loonvordering/vernietiging ontslag op staande voet, een brief aan de rechtbank N H gezonden met als bijlage een productie ‘productie 11’, zijnde de brief van 28 november 2013 van het UWV aan klaagster met als onderwerp “Beslissing op het bezwaar”.

2    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder tekort is geschoten door zonder toestemming en/of machtiging van klaagster het dossier met medische gegevens van klaagster op te vragen, zonder dat hij daarbij een belang had;

b)    verweerder de van de UVW ontvangen stukken aan de rechtbank N H. heeft overgelegd als productie 11 bij zijn brief van 23 juni 2014.

3    VERWEER

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

3.1    De cliënte van verweerder is door het UWV in de gelegenheid gesteld om als belanghebbende stukken op te vragen in de bestuursrechtelijke procedure die door klaagster was gestart. Bij brief van 6 november 2013 heeft verweerder namens zijn cliënte de stukken opgevraagd welke bij brief van 21 november 2013 zijn ontvangen van het UWV. Verweerder heeft, conform de instructies van het UWV, de medische gegevens die deel uitmaken van het dossier, niet aan zijn cliënte ter beschikking gesteld en evenmin in de gerechtelijke ontslagprocedure gebruikt. In de door klaagster aangespannen bodemprocedure ter zake van een loonvordering / vernietiging van het ontslag is door verweerder alleen de beslissing op bezwaar van het UWV d.d. 28 november 2013 overgelegd omdat het voor de ontslagprocedure een relevant stuk was. Verweerder heeft geen enkel stuk uit het medisch dossier van klaagster in een andere procedure gebruikt en heeft daar ook niet aan gerefereerd.

4    BEOORDELING

4.1    Allereerst stelt de voorzitter vast dat het in dezen gaat om het handelen van de advocaat van de wederpartij van klager, waarbij volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn/haar cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn/haar cliënt,  goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt. Zo mag de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn/haar cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt, zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.

4.2    De voorzitter komt tot het oordeel dat niet gebleken is dat verweerder de grenzen van zijn vrijheid heeft overschreden doordat hij de stukken van het dossier betreffende klaagster bij het UWV heeft opgevraagd. Hij mocht dat als advocaat van belanghebbende doen. Uit de brief van het UWV d.d. 21 november 2013 blijkt dat verweerder de medische gegevens van klaagster niet aan anderen mag laten zien of gebruiken in een procedure. Niet gebleken is dat verweerder dat heeft gedaan.

4.3    Verweerder heeft enkel de beslissing op het bezwaar van klaagster d.d.28 november 2013, waarbij het bezwaar ongegrond is verklaard, in de procedure bij de rechtbank N-H overgelegd. In deze beslissing staan geen medische gegevens van klaagster vermeld. De klacht is dan ook kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter van de raad van discipline oordeelt de klacht kennelijk ongegrond en wijst deze mitsdien af.

Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier op 4 november 2014.

griffier                                                                             voorzitter

Deze beslissing is in afschrift per aangetekende post verzonden aan:

-    klaagster

en per gewone post aan:

-    klaagster

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster en de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Arnhem - Leeuwarden, Postbus 399, 9400 AJ  Assen (fax: 0592-305759). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.