ECLI:NL:TADRARL:2014:343 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 14-102

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:343
Datum uitspraak: 10-11-2014
Datum publicatie: 20-11-2014
Zaaknummer(s): 14-102
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen eigen advocaat gegrond. In een procedure tot wijziging kinderalimentatie, omgang en vastleggen van een informatieregeling was de advocaat zonder instemming van zijn cliënte op alle punten akkoord gegaan met een voorstel van de wederpartij. De rechtbank heeft de regeling in een beschikking vastgelegd. Cliënte klaagt achteraf dat zij niet akkoord is gegaan met het vastleggen van de informatieregeling. Maatregel enkele waarschuwing.

Beslissing van  10 november 2014

in de zaak 14-102

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw [naam]

[adres]

klaagster

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van  25 juni 2014 met kenmerk RvT 13-0361, door de raad ontvangen op 26 juni 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 8 september 2014 in aanwezigheid van klaagster en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    de onder 1.1 vermelde brief van de deken d.d. 25 juni 2014 en van de stukken 1 tot en met 3 die zijn vermeld op de zich bij de brief van de deken bevindende inventarislijst.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klaagster heeft een affectieve relatie gehad uit welke relatie een minderjarig kind is geboren. Begin 2012 is tussen klaagster en haar ex- partner een geschil ontstaan over de verdeling van de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige dochter.

2.3    In verband hiermee heeft klaagster zich in januari 2012 tot verweerder gewend met het verzoek haar bij te staan in een procedure tot wijziging van de kinderalimentatie die haar ex-partner aan haar betaalt.

2.4    Verweerder heeft namens klaagster op 30 mei 2012 een verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie aanhangig gemaakt bij de rechtbank Rotterdam. De wederpartij heeft daartegen op 31 juli 2012 een verweerschrift ingediend en daarbij een zelfstandig verzoek tot wijziging van de omgangsregeling alsmede een zelfstandig verzoek tot het opleggen van een informatieplicht ingediend.

2.5    Verweerder heeft vervolgens op 27 augustus 2012 een verweerschrift tegen de zelfstandige verzoeken ingediend. Daarin wordt (uitsluitend) verzocht “om  het wijzigingsverzoek van de man ter zake van de omgangsregeling af te wijzen.”

2.6    De mondelinge behandeling van de zaak was gepland op 30 november 2012.

2.7    Op 22 november 2012 ontving verweerder een fax van de advocaat van de ex-partner van klaagster waarin een voorstel tot schikking werd gedaan. De ex-partner bleek bereid het door klaagster verzochte bedrag aan kinderalimentatie te betalen met ingang van 1 december 2012 in plaats van met ingang van 1 maart 2012, zoals verzocht in het inleidend verzoekschrift. Het zelfstandig verzoek tot wijziging (uitbreiding) van de omgangsregeling werd niet gehandhaafd maar wel het verzoek tot vaststelling van een informatieplicht. In de brief d.d. 22 november 2012 staat daaromtrent: “……maar wel verwacht hij dat uw cliënte hem terstond informeert, indien [naam minderjarige] ziek is en dat zij hem vooraf informeert over reizen met [naam minderjarige] naar het buitenland. Af en toe een schriftelijk verslag over het wel en wee van [naam minderjarige] gedurende de tijd dat zij niet bij haar vader is, lijkt toch ook niet veel gevraagd.”

2.8    Verweerder heeft dit voorstel op 23 november 2012 per e-mail aan klaagster gestuurd. Daarop volgde de volgende e-mailwisseling tussen klaagster en verweerder.

2.9    E-mail van 27 november 2012, verstuurd om 20.30 uur, van verweerder aan klaagster: “Krijg ik nog een reactie op hun voorstel?”

2.10    E-mail van 27 november 2012, verstuurd om 20.58 uur, van klaagster aan verweerder: “Beste [voornaam verweerder] Ik begrijp niet, dat mijn verzoek medio februari dit jaar is ingestuurd het zolang heeft moeten duren voordat het op de rol kwam. Tevens komt hij nu met een voorstel waarin geen indexering inzit etc etc En ik geen goed gevoel erbij dat indien er geen gerechtelijke uitspraak ligt hij zich aan deze afspraak zou houden, zie andere afspraken die hij tussen de advocaten heeft laten maken ook niet na komt. Graag via gerecht alimentatie laten wijzigen en zo ook via terugwerkende kracht op moment dat ik heb ingediend in begin van dit jaar, want dat houd niet voor hem in rekken en daarbij blijven  zodat ik nu 8 maanden later pas een verhoging zou kunnen krijgen van de alimentatie. Groet [voornaam klaagster].”

2.11    E-mail 27 november 2012, verstuurd om 21.53 uur, van verweerder aan klaagster: “Nou zo moeilijk is het toch niet? De bedoeling is inderdaad dat de rechter het vastlegt. Hij wil betalen wat wij/jij vraagt. Het aan de rechter overlaten houdt een risico in. Het enige wat er nog aan schort zijn een aantal maanden kwa terugwerkende kracht. Daar kan ik een tegenvoorstel over doen.”

2.12    E-mail van 27 november 2012, verstuurd om 23.56 uur, van klaagster aan verweerder: “[Voornaam verweerder], Ik denk veel meer dat de advocaat van [voornaam ex-partner klaagster] een risico ziet bij de rechtbank anders zou [voornaam ex-partner klaagster] nooit met dat voorstel gekomen zijn. Ik denk bv aan dat [voornaam ex-partner klaagster] een huis gekocht heeft toch gezien zijn financiële middelen uit de vorige keer geen hypotheek zou kunnen krijgen. Overweeg dit heel even. Ik hoor graag van je. Groet [voornaam klaagster]”

2.13    E-mail 28 november 2012, verstuurd om 8.50 uur, van verweerder aan klaagster: “Nou ja dat kan zijn, maar het enige risico dat zij lopen is dat ver verhoging een paar maanden extra moet worden betaald. Het risico dat jij loopt lijkt me groter. De rechter kan bijv het verzoek afwijzen.”

2.14    E-mail van 28 november 2012, verstuurd om 14.23 uur, van klaagster aan verweerder: “Wat kan dan een reden van afwijzing door de rechter zijn gezien mijn situatie?”

2.15    Bij brief van 29 november 2012 heeft de advocaat van de ex-partner van klaagster de rechtbank laten weten dat partijen een regeling in der minne hebben getroffen en dat de zitting op 30 november 2012 wat hen betreft geen doorgang behoefde te vinden. Verzocht werd het door klaagster verzochte bedrag aan kinderalimentatie met ingang van 1 augustus 2012 in de beschikking op te nemen. Ten aanzien van de zelfstandige verzoeken van de man werd in deze brief de rechtbank verzocht het volgende in de beschikking op te nemen: “met ingang van de ten dezen te geven beschikking zal de vrouw de man minstens eens keer per maand schriftelijk informeren over het wel en wee van [naam minderjarige] gedurende de dagen dat [naam minderjarige] niet bij de man is. De vrouw zal [naam minderjarige] terstond informeren als [naam minderjarige] ziek is. De vrouw zal de man vooraf informeren over reizen van [naam minderjarige] naar het buitenland.” Deze brief is door verweerder voor akkoord ondertekend.

2.16    De rechtbank heeft in de beschikking d.d. 21 december 2012 de afspraken zoals weergegeven in de brief d.d. 29 november 2012 vastgelegd.

2.17    Klaagster heeft zich tot een andere advocaat gewend en deze advocaat heeft namens haar op 19 maart 2013 hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Den Haag. Uit de beschikking van het Gerechtshof d.d. 9 oktober 2013 blijkt dat klaagster in hoger beroep heeft aangevoerd dat zij niet bekend was met de inhoud van de brief d.d. 29 november 2012 aan de rechtbank en dat zij de door de rechtbank vastgestelde informatieregeling te ver vindt gaan en dat bovendien onduidelijk is wat onder “wel en wee” moet worden verstaan.

2.18    In de beschikking d.d. 9 oktober 2013 heeft het Gerechtshof overwogen dat de door de rechtbank vastgestelde informatieregeling de belangen van de minderjarige en de moeder niet schaadt maar dat het hof in het door de moeder gestelde aanleiding ziet om de informatieregeling aan te passen. Het hof heeft in plaats van de bepaling dat de moeder de vader minstens eenmaal per maand schriftelijk zal informeren over het wel en wee van de minderjarige gedurende de dagen dat de minderjarige niet bij de vader is  bepaald dat de moeder de vader zal informeren als sprake is van gewichtige aangelegenheden betreffende de minderjarige. De overige twee bepalingen met betrekking tot de informatieregeling zijn door het hof ongewijzigd gelaten.

2.19    Bij brief d.d. 15 november 2013 heeft klaagster de onderhavige klacht bij de deken ingediend.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door: 

zonder overleg met klaagster in te stemmen met bepalingen van de wederpartij in een alimentatieprocedure, te weten de bepalingen met betrekking tot de informatieplicht.

3.2    Klaagster stelt dat verweerder de bepalingen met betrekking tot de informatieplicht niet met haar besproken heeft en desalniettemin daarmee akkoord is gegaan. Als gevolg hiervan is de informatieplicht door de rechtbank vastgelegd op een wijze die zeer belastend voor haar is. Klaagster moest in hoger beroep gaan om een en ander terug te laten draaien. Hiervoor heeft zij de nodige extra kosten moeten maken.  

4    VERWEER

4.1    Verweerder wijst erop dat in het verweerschrift naar aanleiding van de zelfstandige verzoeken, dat op 27 augustus 2012 is ingediend, geen verweer is gevoerd tegen de verzoeken van de man om informatie te verstrekken en hij stelt dat dit verweerschrift is ingediend na overleg met en na goedkeuring van klaagster.

4.2    Voorts stelt verweerder dat hij het voorstel van de wederpartij, dat was verwoord in de brief d.d. 22 november 2012 van de advocaat van de wederpartij per mail heeft doorgestuurd aan klaagster. Klaagster heeft vervolgens alleen bezwaar gemaakt tegen de ingangsdatum van de gewijzigde kinderalimentatie. Hierover is op 27 en 28 november 2012 per e-mail een discussie gevoerd tussen hem en klaagster. Na de laatste e-mail, die klaagster op 28 november 2012 aan hem heeft gestuurd heeft er nog telefonisch overleg plaatsgevonden tussen klaagster en verweerder. Verweerder stelt dat klaagster toen akkoord is gegaan met het voorstel.

4.3    Verweerder stelt dat de rechtbank bij faxbrief van 29 oktober [bedoeld zal zijn 29 november, raad] 2012 is geïnformeerd over de overeenstemming die partijen hadden bereikt en dat hij klaagster een kopie van deze brief heeft gestuurd.

4.4    Verweerder geeft aan dat hij verrast was toen klaagster hem begin januari 2013 meedeelde het niet eens te zijn met de beschikking van de rechtbank, aangezien  dit punt niet in het verweerschrift naar aanleiding van de zelfstandig verzoeken is genoemd en ook niet naar voren is gekomen bij de bespreking van het schikkingsvoorstel d.d. 22 november 2012.

4.5    Verweerder concludeert dat hem geen tuchtrechtelijk verwijt te maken valt.

5    BEOORDELING

5.1    Gedragsregel 9 bepaalt dat de advocaat volledige verantwoordelijkheid draagt voor de behandeling van de zaak. Daarbij geldt dat de advocaat evenwel geen handelingen mag verrichten tegen de kennelijke wil van de cliënt. Klaagster verwijt verweerder dat hij dat wel heeft gedaan door akkoord te gaan met de door de wederpartij verzochte informatieregeling.

5.2    De raad constateert dat de lezingen van de feiten van klaagster en verweerder recht tegenover elkaar staan.

5.3    Verweerder stelt dat de toestemming van klaagster in eerste instantie is gebleken uit het feit dat zij heeft ingestemd met het verweerschrift naar aanleiding van de zelfstandige verzoeken van de wederpartij. De raad volgt verweerder daarin niet. In dat verweerschrift wordt uitsluitend verweer gevoerd tegen het zelfstandige verzoek met betrekking tot de omgangsregeling. Over het andere zelfstandig verzoek, het verzoek om een informatieregeling wordt met geen enkel woord gerept in het verweerschrift. Het behoort tot de taak van verweerder als deskundig belangenbehartiger van klaagster om ervoor te zorgen dat alle in de procedure aan de orde zijnde verzoeken aan de orde komen in de processtukken die hij namens klaagster bij de rechtbank indient. Indien klaagster met de informatieregeling zou hebben ingestemd had het voor de hand gelegen dat verweerder in het verweerschrift naar aanleiding van de zelfstandige verzoeken had  gemeld dat tegen het tweede zelfstandig verzoek geen verweer werd gevoerd.

5.4    Dat klaagster in het telefonisch onderhoud op 28 november 2012 heeft ingestemd met de informatieregeling wordt door klaagster ontkend en komt derhalve feitelijk niet vast te staan. Indien klaagster wel zou hebben ingestemd, zoals verweerder stelt, had het op verweerders weg gelegen dit schriftelijk bevestigen. Een advocaat is immers gehouden belangrijke informatie, feiten en afspraken schriftelijk te bevestigen.

5.5    Ook is ter zitting komen vast te staan dat verweerder heeft nagelaten klaagster een kopie van de brief d.d. 29 november 2012 aan de rechtbank te sturen. Een advocaat dient zijn cliënt op correcte wijze omtrent de voortgang van de voor hem gevoerde procedures op de hoogte te houden. Het toezenden van afschriften van belangrijke brieven aan de rechtbank valt daar in ieder geval onder. Het feit dat verweerder klaagster geen kopie van de brief d.d. 29 november 2012 aan de rechtbank heeft gestuurd valt hem derhalve te verwijten.

5.6    Gelet op het voorgaande acht de raad de klacht van klaagster tegen verweerder gegrond.

6    MAATREGEL

6.1    Gelet op de aard en omvang van het aan verweerder te maken tuchtrechtelijk verwijt volstaat de raad met oplegging van de na te noemen maatregel.

BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerder ter zake de maatregel van een enkele waarschuwing op.

Aldus gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom, voorzitter, mrs. A.T. Bolt, J.R.O. Dantuma, P.J.F.M. de Kerf en B.E.J.M. Tomlow, leden, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 10 november 2014.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 10 november 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerder

en per gewone post aan:

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.