ECLI:NL:TADRARL:2014:323 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20/14

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:323
Datum uitspraak: 24-10-2014
Datum publicatie: 18-11-2014
Zaaknummer(s): 20/14
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Een advocaat moet tegenover zijn wederpartij duidelijk zijn voor wie hij optreedt. In casu ging het om het optreden voor een aantal commanditaire vennoten van een c.v. en niet voor alle commanditaire vennoten. Het is een advocaat toegestaan om namens een aantal commanditaire vennoten op te treden tegen een andere commanditaire vennoot, die hij niet vertegenwoordigt.

Beslissing van 24 oktober 2014

in de zaak 20/14

naar aanleiding van de klacht van:

mr. dr. [    ]

klager

gemachtigde: mr. [    ]

tegen:

mr. [    ]

verweerder

gemachtigde: mr. [    ]

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 27 maart 2014 met kenmerk 2013 KNN188, door de raad ontvangen op 28 maart 2014, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 22 augustus 2014 in aanwezigheid van de gemachtigde van klager alsmede verweerder en diens gemachtigde. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klager is:

-    bestuurder en aandeelhouder van de besloten vennootschap RCM B.V.

-    voormalig bestuurder en voormalig (middelijk) 50% aandeelhouder van M. N.V.

-    voormalig bestuurder en (middelijk) aandeelhouder van M. S.P. B.V. (voorheen M. B.V.)

2.3    In een dossier op het kantoor van verweerder, genaamd SW./advies, bevindt zich een door verweerder ondertekende brief aan ‘M..’ (afkorting-raad) gericht aan de heer W. en aan klager. De brief is gedateerd 6 augustus 2008.

2.4    Bij brief van 22 augustus 2008 heeft W. naar aanleiding van de brief van 6 augustus 2008 verweerder verzocht aan te geven namens welke commanditaire vennoten van de commanditaire vennootschap SW. C.V. verweerder optrad.

2.5    Bij brief van 9 september 2008 heeft verweerder aan W. en klager bericht dat hij optrad namens de heren T., M., B., WE., WO. en D.( 6 commanditaire vennoten).

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat

a)    verweerder niet direct en helder en duidelijk antwoord heeft gegeven op de vraag of de door hem ondertekende brief van 6 augustus 2008 inderdaad van zijn hand is. Hij verschuilt zich achter een mogelijk manipulatieve manier van formuleren door een derde, waardoor hij in strijd handelt met artikel 46 van de Advocatenwet en Gedragsregel 1 en 2 lid 1;

b)    verweerder heeft verzuimd duidelijk kenbaar te maken namens wie hij optrad. In zijn brief van 6 augustus 2008 schrijft hij op te treden namens de commanditaire vennoten van de commanditaire vennootschap SW. C.V. Het betreft hier echter een commanditaire vennootschap met 9 vennoten, waaronder W. Hij laat onduidelijkheid bestaan in welke hoedanigheid hij met betrekking tot W. optrad en heeft daarmee in strijd gehandeld met artikel 46 van de Advocatenwet en de Gedragsregels 1 en 29;

c)    verweerder heeft nagelaten een standaard verificatie uit te voeren via het opvragen van recente uittreksels bij de Kamer van Koophandel alvorens hij is gaan optreden. Verweerder noemt in zijn brief van 6 augustus 2008 M. B.V. als aanbieder. Dit is een vennootschap die nooit enige activiteit heeft gehad en niet verbonden was aan een groep van vennootschappen. M. Beheer B.V. was beherend vennoot van SL. C.V.

d)    verweerder mede namens W. heeft opgetreden tegen een voor 50% aan W. toebehorende besloten vennootschap en heeft daarmee in strijd gehandeld met de Gedragsregels 1 en 7 lid 1 en artikel 46 van de Advocatenwet.

4    VERWEER

4.1    Verweerder stelt dat klager niet-ontvankelijk is omdat de kwestie gaat over een brief van 6 augustus 2008. Eerst in 2013 worden naar aanleiding van die brief klachten ingediend tegen verweerder. Dit is veel te laat. Klager had reeds veel eerder kennis kunnen nemen van de feitelijke situatie, die aan zijn klachten ten grondslag lagen. Klager was immers ingeschreven als bestuurder van de vennootschap waarmee het conflict bestond.

Ad klachtonderdeel a)

4.2    Een kantoorgenoot van verweerder was hoofdbehandelaar van het dossier S.W. Verweerder heeft slechts een aantal malen waargenomen voor zijn kantoorgenoot bij diens afwezigheid. Via zijn kantoorgenoot heeft verweerder laten weten dat de brief van 6 augustus 2008 van zijn hand was. In de onderhavige klachtprocedure is dit door verweerder nogmaals bevestigd. Op een gegeven moment werd verweerder gebeld door de gemachtigde van klager. Zij was echter geen cliënt van verweerder. Verweerder heeft daarom desgevraagd aan de deken meegedeeld dat hij geen mededelingen kon doen over de brief van 6 augustus 2008 omdat de hoedanigheid van de gemachtigde van klager hem op dat moment niet bekend was. Bovendien had zijn kantoorgenoot toen alle dossiers betreffende M. onder zich.

Ad klachtonderdeel b)

4.3    In de brief van 6 augustus 2008 heeft verweerder geen namen van cliënten genoemd maar aangegeven dat de commanditaire vennoten van de C.V. zich tot hem hebben gewend. Voor zover die cliëntaanduiding niet duidelijk was, heeft verweerder bij brief van 9 september 2008 die onduidelijkheid weggenomen. Volkomen ten onrechte wordt verweerder verweten dat hij onduidelijk is geweest over zijn positie. Hij is volstrekt duidelijk geweest. Hij trad op voor de commanditaire vennoten van de C.V.

Ad klachtonderdeel c)

De desbetreffende brief is kortgesloten met de cliënt. Waarom naar M. B.V. is verwezen, kan verweerder zich niet herinneren. Er kan sprake zijn van een vergissing. Die is in ieder geval rechtgezet omdat op 8 juli 2009 een regeling is getroffen waarbij decharge en finale kwijting is verleend aan M. Beheer B.V., M. N.V. en M. Management B.V. Achteraf is gebleken dat er blijkbaar twee vennootschappen bestaan die dezelfde naam gebruiken. Er was geen enkele reden om een verificatie uit te voeren bij de Kamer van Koophandel. Bovendien komt klager daar als wederpartij geen klachtrecht toe. Het is hooguit de eigen cliënt van verweerder die daarover een klacht zou kunnen indienen.

Ad klachtonderdeel d)

4.4    Verweerder betwist dat er sprake is van tegenstrijdige belangen. Klager heeft dat niet toegelicht. Er heeft geen belangenbehartiging van twee partijen plaats gevonden. Bovendien is verweerder niet opgetreden namens de heer W. Hij trad op namens zes commanditaire vennoten die hij alle bij naam heeft genoemd. Bovendien is het niet aan klager hierover verweerder een verwijt te maken maar hooguit aan W.

5    BEOORDELING

5.1    De raad is van oordeel dat klager wel ontvankelijk is in zijn klacht. Niet is komen vast te staan op welk moment klager het litigieuze handelen van verweerder heeft ontdekt. Klager heeft gesteld dat hij op 10 april 2012 brieven onder ogen heeft gekregen van het kantoor van verweerder inzake SW. Verweerder heeft daartegen aangevoerd dat klager eerder bekend had kunnen zijn met de brief van 6 augustus 2008 maar heeft niet aangetoond dat klager ook daadwerkelijk bekend was met die brief. Klager is dan ook, naar het oordeel van de raad, ontvankelijk in zijn klachten.

5.2    Allereerst stelt de raad vast dat het in dezen gaat om het handelen van de advocaat van de wederpartij van klager, waarbij volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn/haar cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn/haar cliënt,  goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt maar kan onder meer worden ingeperkt indien de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn/haar cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt, zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.

5.3    Voorts dient in het oog te worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn/haar cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat deze cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren.

5.4    De raad zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

Ad klachtonderdeel a)

5.5    Ten aanzien van dit klachtonderdeel oordeelt de raad dat verweerder gemotiveerd heeft aangegeven waarom hij niet eerder bekend heeft gemaakt dat de brief van 6 augustus 2008 van zijn hand was. Er meldde zich iemand, te weten de gemachtigde van klager, die verweerder niet bekend was. Terecht heeft verweerder zich tegenover een voor hem op dat moment onbekende persoon, niet onmiddellijk uitgelaten over een kwestie die bij hem in behandeling is geweest. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.6    De raad heeft niet kunnen vaststellen dat verweerder onduidelijkheid heeft laten ontstaan over de vraag namens wie hij optrad. Na zijn eerste brief van 6 augustus 2008 waarin hij meedeelde namens commanditaire vennoten op te treden, heeft hij -desgevraagd- de zes namen van de vennoten meegedeeld, die zich tot hem hadden gewend. Hij hoefde er niet op bedacht te zijn dat er meer commanditaire  vennoten waren. Over zijn positie is verweerder duidelijk geweest. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.

Ad klachtonderdeel c)

5.7    Verweerder trad niet op namens klager, maar de wederpartij van klager. Hij is niet gehouden dan ook nader onderzoek te doen bij de Kamer van Koophandel naar de hoedanigheid van zijn cliënt. Het is inderdaad de eigen cliënt die daarover kan klagen maar niet de wederpartij. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.

Ad klachtonderdeel d)

5.8    De raad is van oordeel dat niet gebleken is dat verweerder ook namens de heer W. optrad. De brief van 6 augustus 2008 was gericht aan klager en de heer W. De heer W. heeft op 22 augustus 2008 gereageerd. Hij vraagt om een opgave van de commanditaire vennoten. Van een optreden namens de heer W. tegen de heer W. is dan ook geen sprake. Ook dit klachtonderdeel is ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt de klacht in al haar onderdelen ongegrond en wijst deze mitsdien af.

Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. M.I. van Horssen-Bok, G.J. van der Veer, P.H.F. Yspeert, P.S. van Zandbergen, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 oktober 2014.

griffier                                                    voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klaagster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl