ECLI:NL:TADRARL:2014:317 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 194/12

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:317
Datum uitspraak: 22-08-2014
Datum publicatie: 05-11-2014
Zaaknummer(s): 194/12
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Gedragingen in strafzaken
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: In een strafzaak mag een advocaat niet de politie misleiden met als doel de politie te bewegen bewijsmateriaal aan de advocaat af te geven.De advocaatj gebruikte daarvoor gedeelten van brieven van het Openbaar Ministerie aan haar. De raad acht de klacht gegrond en legt verweerster een maatregel op van een enkele waarschuwing.

Beslissing van 22 augustus 2014

in de zaak 194/12

naar aanleiding van de klacht van:

[    ]

klager

tegen:

mr. [    ]

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 20 december 2012 met kenmerk 011/012 KL082, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 4 juli 2014 in aanwezigheid van klager en verweerster, bijgestaan door mr. S. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerster heeft verdachte I.  in een strafzaak bijgestaan. In dat kader heeft zij op 20 april 2012 een brief gestuurd aan de voorzitter van de strafkamer van het Hof. In die brief heeft zij een aantal zaken aan de orde gesteld waaronder:

“ 9. De verdediging wenst te worden geïnformeerd:

a.    waar de in beslag genomen kleding zich bevindt;

b.    of er door het NFI onderzoek is gedaan op de met bloed besmeurde kleding…..

11. Het OM heeft aangegeven dat de in beslag genomen voorwerpen, namelijk een pet van de [.....], de MP-3-speler en de blauwe poetsdoek aan cliënt terug gegeven kunnen worden. Cliënt verzoekt hem te informeren waar deze zaken zich bevinden.”

2.3    Bij brief van 24 mei 2012 heeft de behandelend advocaat-generaal aan verweerster in antwoord  op die brief (voor zover van belang) het volgende geschreven:

“9. Met betrekking tot de onder verdachte in beslag genomen kleding kan ik u melden dat verdachte daarvan op 28 februari 2008 …. afstand heeft gedaan. Voor het overige verwijs ik naar het bijgevoegd aanvullend proces-verbaal van brigadier van der H. 

11. deze goederen bevinden zich naar mijn weten bij de politie en de verdachte kan de politie vragen om hem de spullen terug te geven.

2.4    Vervolgens heeft verweerster bij brief van 1 juni 2012 aan de politie geschreven:

“in opgemelde zaak heb ik de advocaat-generaal mr. W. verzocht aan te geven waar de in beslag genomen kleding van cliënt zich bevindt. Bijgaand zend ik u een afschrift van blz.2 van haar reactie waarin zij aangeeft dat ik u kan verzoeken om de kleding terug te geven. Tevens gaat hierbij een kopie van een stukje proces-verbaal waaruit blijkt dat de kleding zich bij u bevindt. Ik verzoek u om zo spoedig mogelijk de kleding naar mijn kantoor te sturen.”

In beide bijlagen zijn stukjes gearceerd.

2.5    Bij brief van 19 juli 2012 met bijlagen heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster de politie welbewust een verkeerde voorstelling van zaken heeft voor gehouden met betrekking tot de in beslag genomen kleding van haar cliënt.

Verweerster heeft ten onrechte de indruk trachten te wekken dat de advocaat-generaal toestemming zou hebben verleend tot afgifte van de kleding wetende dat die toestemming slechts betrekking had op de in beslag genomen pet, MP-3-speler en poetsdoek.

De toestemming betrof niet de teruggave van de bebloede kleding.

4    VERWEER

4.1    Verweerster erkent dat het zorgvuldiger zou zijn geweest als zij niet alleen een gedeelte van de brief van de advocaat-generaal van 24 mei 2012 bij haar verzoek aan de politie had gevoegd, maar de brief in zijn geheel en ook haar eigen brief van 20 april 2012. Zij ontkent welbewust een verkeerde voorstelling van zaken te hebben gegeven. Zij verkeerde abusievelijk in de veronderstelling dat onder de woorden ”de spullen” niet alleen de pet, MP-3-speler en poetsdoek begrepen moesten worden, maar tevens de kleding. Onvolkomen handelen impliceert echter geenszins zondermeer laakbaar handelen. Er is sprake geweest van een misverstand.

5    BEOORDELING

Naar het oordeel van de raad is de klacht gegrond.

Uit de bewoordingen van de brief van de advocaat-generaal van 24 mei 2012 kan niet anders worden opgemaakt dan dat de advocaat-generaal onder punt 11, daarbij dezelfde nummering volgend als verweerster in haar brief aan de voorzitter van de strafkamer van 20 april 2012 heeft gehanteerd, te kennen geeft dat “deze goederen” zich bij de politie bevinden en dat verdachte de politie kan vragen om hem “de spullen “ terug te geven. Onder “deze goederen” waren dan ook redelijkerwijs alleen te begrijpen de goederen waarnaar verweerster in haar brief van 20 april 2012 had gevraagd, te weten een pet, een mp 3 speler en een blauwe poetsdoek.

Verweerster heeft echter aan de politie om afgifte van kleding gevraagd en heeft in de bijlage een passage onder punt 11 gearceerd. Dit leidt naar het oordeel van de raad niet tot de conclusie dat verweerster het oogmerk heeft gehad om de politie te misleiden omdat de politie uit dezelfde bijlage in een niet gearceerde passage onder 9 kon opmaken dat volgens de advocaat-generaal de verdacht van de kleding afstand had gedaan. Met dit laatste gaf zij vanzelfsprekend te kennen dat die in beslag genomen kleding dan ook niet voor teruggave in aanmerking kwam. Wel vindt de raad het handelen van verweerster uiterst onzorgvuldig.

6    MAATREGEL

6.1    De raad acht de maatregel van een enkele waarschuwing passend.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht gegrond en legt verweerster de maatregel van een enkele waarschuwing op.

Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. H.J. Meijer, J.A. Holsbrink, G.E.J. Kornet, P.L.G. Buisman, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin – van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 augustus 2014.

griffier                                              voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift op 25 augustus 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    verweerster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda.

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl