ECLI:NL:TADRARL:2014:316 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 89/13

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:316
Datum uitspraak: 22-08-2014
Datum publicatie: 05-11-2014
Zaaknummer(s): 89/13
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Confraternele correspondentie/schikkingsonderhandelingen
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Het is niet toegestaan confraternele correspondentie in een procedure over te leggen zonder voorafgaand overleg met de advocaat van de wederpartij dan wel advies van de deken. Klacht gegrond zonder oplegging van maatregel.

Beslissing van 22 augustus 2014

in de zaak 89/13

naar aanleiding van de klacht van:

mr. [    ]

klager

tegen:

mr. [    ]

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 29 juli 2013 met kenmerk 012/013 KL018, door de raad ontvangen op 31 juli 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 mei 2014 in aanwezigheid van verweerder. Klager heeft vooraf laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier;

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klager is namens zijn cliënte X. B.V. in een geschil opgetreden tegen Y. B.V. Y. B.V. werd aanvankelijk bijgestaan door mr. J., en nadien door verweerder. Het geschil betrof een procedure in eerste aanleg en in appèl. In eerste aanleg won Y. B.V. en in hoger beroep X. B.V. Naar aanleiding van de uitkomst van de appèlprocedure heeft er overleg plaatsgevonden tussen klager en de voormalige raadsman van Y. B.V., mr. J.

2.3    Vervolgens heeft X. B.V. een faillissementsrekest ingediend tegen Y. B.V. In het kader van deze procedure heeft verweerder de belangen behartigd van Y. B.V. De mondelinge behandeling van het faillissementsverzoek heeft op 18 december 2012 plaats gevonden. Daags voor de zitting, op 17 december 2012, heeft verweerder een brief met bijlagen aan de rechtbank gezonden. Het betrof een zevental producties. Productie 6 betrof e mailcorrespondentie in de periode oktober – december 2012 tussen klager en de voormalige raadsman van Y. B.V.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder confraternele correspondentie tussen klager en de voormalige raadsman van Y. B.V. aan de rechtbank heeft overgelegd in het kader van het faillissementsverzoek. De correspondentie had ten doel een minnelijke regeling te bereiken. Verweerder heeft verzuimd vooraf toestemming van klager of advies van de deken te vragen en daarmee heeft hij Gedragsregel 12 overtreden en tevens de inhoud van de schikkingsonderhandelingen kenbaar gemaakt.

Verweerder heeft dat vaker gedaan en als hij daarop wordt aangesproken biedt hij zijn excuses aan met de mededeling dat hij zich enkel heeft laten leiden door het belang van zijn cliënt. Verweerder maakt er kennelijk een gewoonte van het belang van zijn cliënten voorrang te geven boven de Gedragsregels.

4    VERWEER

4.1    Verweerder erkent dat hij zonder voorafgaand overleg met klager en/of advies van de deken correspondentie tussen klager en de voormalige raadsman van zijn cliënte heeft ingebracht in de procedure bij de rechtbank te H. Hij meende daarmee geen Gedragsregel te overtreden. De overgelegde correspondentie had betrekking op een schikkingspoging in een procedure die in twee instanties was gevoerd. De cliënte van verweerder diende aan de cliënte van klager het nodige te voldoen. Daarop heeft overleg plaatsgevonden tussen klager en de voormalige raadsman van Y. B.V. Er is toen gesproken over de hoogte van het bedrag dat Y. B.V. verschuldigd zou zijn en de wijze waarop betaling zou moeten plaatsvinden. Y. B.V. verzocht om in termijnen te mogen betalen. Hiermee heeft X. B.V. ingestemd mits Y. B.V. niet in cassatie zou gaan. Klager en de voormalige raadsman van Y. B.V. communiceerden dus enkel over de afwikkeling van een procedure die inmiddels geëindigd was.

4.2    Vervolgens heeft X. B.V. een nieuwe procedure gestart door middel van het indienen van een faillissementsverzoek tegen Y. B.V. Dit was een nieuw geschil en een nieuwe procedure. In het kader van deze nieuwe procedure werd verweerder verzocht de belangen van Y. B.V. te behartigen. Deze procedure had niets te maken met de hiervoor bedoelde procedures (in eerste en tweede aanleg). Verweerder meent dan ook dat hij met het overleggen van de genoemde productie geen Gedragsregel heeft geschonden. Uitdrukkelijk merkt verweerder op dat als hij door overlegging van de gewraakte productie wel onjuist heeft gehandeld hij daarvoor zijn verontschuldigingen aanbiedt. Dit neemt niet weg dat verweerder als advocaat in de eerste plaats heeft te waken voor de belangen van zijn cliënt.

5    BEOORDELING

5.1    De raad stelt vast dat verweerder confraternele e mailcorrespondentie uit de periode oktober – december 2012 tussen klager en de voormalige raadsman van Y. B.V., aan de rechter heeft overgelegd zonder toestemming van klager en zonder advies aan de deken te hebben gevraagd. Deze correspondentie bevat de inhoud van schikkingsonderhandelingen over de afwikkeling van een procedure. Toen daarover geen overeenstemming kon worden bereikt is vervolgens een faillissementsverzoek ingediend. In dat kader is de confraternele correspondentie overgelegd. De raad is van oordeel dat deze handelwijze tuchtrechtelijk verwijtbaar is, omdat toestemming aan klager had moeten worden gevraagd en, zo nodig, advies aan de deken. De klacht is dan ook gegrond.

6    MAATREGEL

6.1    De raad constateert dat niet gebleken is welk belang van de cliënte van klager hierdoor is geschaad. Bovendien is opmerkelijk dat klager noch vóór, noch tijdens, noch vlak na de behandeling van het faillissementsverzoek tegen de overgelegde producties bezwaar heeft gemaakt. Eerst enige tijd na afloop van de zitting heeft hij zijn bezwaren kenbaar gemaakt en een klacht ingediend. Nu niet gebleken is in welke belangen de cliënte van klager is geschaad, terwijl klager onmiddellijk nadat hij had kennis genomen van de overlegging van de gewraakte productie had kunnen protesteren en zulks niet heeft gedaan, meent de raad dat volstaan kan worden met gegrondbevinding van de klacht zonder oplegging van een maatregel. Bovendien neemt de raad daarbij in aanmerking dat verweerder zijn excuus heeft aangeboden voor het geval hij verkeerd gehandeld heeft.

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt de klacht gegrond maar legt verweerder geen maatregel op.

Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, voorzitter, mrs. P.L.G. Buisman, G. Ham, A.H. Lanting, H.J. Meijer, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 augustus 2014.

griffier                                                   voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift op 25 augustus 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl