ECLI:NL:TADRARL:2014:313 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 14-122

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:313
Datum uitspraak: 18-08-2014
Datum publicatie: 04-11-2014
Zaaknummer(s): 14-122
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klager verwijt de advocaat van zijn wederpartij dat het hoger beroep omtrent zijn uithuisplaatsing door de sector handel van het Gerechtshof is behandeld in plaats van door de sector huur. Vaststaat dat huurzaken bij het Gerechtshof Den Haag worden behandeld door een van de handelsteams van de sector civiel recht. De voorzitter overweegt dat verweerster geen verwijt kan worden gemaakt over de wijze waarop het Gerechtshof de zaken organiseert zoals zij doet.

Beslissing van 18 augustus 2014

in de zaak 14-122

naar aanleiding van de klacht van:

Klager

tegen:

verweerster

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 23 juli 2014 met kenmerk RvT 14-0159/TRC/fd, door de raad ontvangen op 24 juli 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

1.2    Verweerster is de advocaat van klagers’ wederpartij, de woningstichting X, te Y. Tussen klager en de woningstichting heeft op 3 januari 2012 een kort geding plaatsgevonden over de ontruiming van klagers’ woning, vanwege overlast die klager zou veroorzaken. Bij vonnis van 18 januari 2012 is de ontruiming bevolen en deze zou plaatsvinden op 8 februari 2012.

1.3    Klager, die werd bijgestaan door een advocaat, heeft een spoedappèl aanhangig gemaakt door verzending van een fax van 7 februari 2012 aan de handelsgriffie van het Gerechtshof ’s-Gravenhage. Het Gerechtshof heeft via een brief van 8 februari 2012 een tijdelijke voorziening getroffen, te weten opschorten van de ontruiming tot en met de behandeling van het spoedappèl. Op 10 februari 2012 is het spoedappèl mondeling behandeld. Bij arrest van 21 februari 2012 is het vonnis van de kantonrechter door het Gerechtshof bekrachtigd en vervolgens is klager uit de woning ontruimd.

1.4    Bij brief van 4 juni 2014 heeft klager zijn klacht tegen verweerster ingediend.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) zij voorafgaand aan het hoger beroep omtrent de uithuisplaatsing van klager contact heeft gehad met de sector handelsrecht;

b) het hoger beroep op 10 februari 2012 door de sector handel in plaats van de sector huur- en arbeidsrecht is behandeld.

3    VERWEER

3.1    Verweerster verwijst naar de brief van 13 juni 2014 van de deken waarin is uiteengezet dat het Gerechtshof ’s-Gravenhage zaken behandelt op het gebied van Civiel recht, Belastingrecht en Strafrecht. De afdeling Civiel recht is onderverdeeld in drie teams, te weten twee handelsteams en een familieteam. Huur- en arbeidszaken vallen onder de sector handel; hiervoor bestaat geen aparte sector binnen het Gerechtshof.

4    BEOORDELING

4.1    Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

4.2    De klachtonderdelen van klager worden gezamenlijk behandeld. Klager verwijt verweerster, de advocaat van klagers wederpartij, dat zij contact heeft gehad met de sector handelsrecht van het Gerechtshof ’s-Gravenhage. Uit de stukken waarmee klager zijn klacht heeft onderbouwd, blijkt dat het zijn eigen advocaat was, die de handelsgriffie van het Gerechtshof ’s-Gravenhage heeft aangeschreven om het spoedappèl van klager aanhangig te maken. Gezien het feit dat huurzaken bij het Gerechtshof ’s-Gravenhage worden behandeld door één van de handelsteams van de sector Civiel recht is hierop overigens niets aan te merken. Dat het Gerechtshof de zaken organiseert zoals zij doet, kan noch verweerster, noch de advocaat van klager worden verweten.

4.3    Beide klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter wijst de klachten van klager af.

Aldus gewezen door mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, met bijstand van mr. S. Le Noble als griffier op 18 augustus 2014.

griffier     voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 21 augustus 2014 per aangetekende post verzonden aan:

-    klager

en per gewone post aan:

-    verweerster

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten