ECLI:NL:TADRARL:2014:275 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 14-67

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:275
Datum uitspraak: 08-09-2014
Datum publicatie: 09-10-2014
Zaaknummer(s): 14-67
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Overname van zaken
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Advocaat heeft ten onrechte en zonder medeweten van klager, die aanvankelijk als raadsman optrad, contact opgenomen met cliënt in Penitentiaire Inrichting. Van hem had verwacht mogen worden dat hij zich ervan had vergewist dat de relatie met de voormalige advocaat was beëindigd. Klacht is gegrond. Enkele waarschuwing.

Beslissing van 8 september 2014

in de zaak 2014/67

naar aanleiding van de klacht van:

mr. S.

adres

klager

tegen:

mr. X

advocaat te E.

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 5 mei 2014 met kenmerk K13/192, door de raad ontvangen op 6 mei 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 7 juli 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en van de stukken zoals vermeld op de bij de brief gevoegde inventarislijst.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klager staat verdachte Q op 25 november 2013 bij in het kader van een strafpiket. Op 28 november 2013 wordt klager toegevoegd aan de verdachte en volgt de inbewaringstelling. Op 5 december 2013 volgt gevangenhouding.

2.3    Op 16 december 2013 ontvangt klager bericht van verweerder, dat hij op verzoek van verdachte Q de behandeling van klager overneemt.

Daarop bezoekt klager de verdachte op 18 december 2013 die hem meedeelt zijn bijstand te wensen. Dit bericht klager aan verweerder op 19 december 2013.

2.4    Diezelfde dag blijkt dat verweerder de PI heeft benaderd met een terugbelverzoek voor de verdachte. De verdachte heeft hem vervolgens teruggebeld en telefonisch kenbaar gemaakt dat zij gebruik wilde maken van de diensten van verweerder.

Op 20 december 2013 ontvangt klager een fax van verweerder met het verzoek de zaak aan hem over te dragen. Klager doet dat.

2.5    Bij brief van 23 december 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door –ondanks het uitdrukkelijke bericht van klager dat deze optreedt voor zijn cliënte- telefonisch contact te zoeken met diens cliënte.

4    VERWEER

4.1    Verweerder stelt dat de cliënte van klager hem op eigen initiatief heeft benaderd en hem op 16 december 2013 heeft verzocht haar bij te staan. Op 19 december 2013 is er inderdaad telefonisch contact gezocht en geweest tussen verweerder en de cliënte zonder dat verweerder daarover telefonisch contact heeft gehad met klager. Hiervoor heeft verweerder zijn excuses aangeboden. Uiteindelijk heeft verweerder de zaak van klager overgenomen, omdat de cliënte dit nadrukkelijk wenste. Van ronselen is geen sprake geweest.

5    BEOORDELING

5.1    In deze zaak gaat het om de vraag of het verweerder vrij stond om een gedetineerde verdachte aan wie reeds een andere advocaat is toegevoegd, (telefonisch) te benaderen.

In eerdere beslissingen heeft het Hof van Discipline (de beslissingen van 29 maart 2010, nr. 5594, LJN YA0555, van 11 juni 2010, nr. 5521, LJN YA0973 en nr. 5576, LJN YA0975, van 12 maart 2012, 6134, LJN YA2574 en van 17 december 2012, LJN YA4469) in soortgelijke gevallen overwogen dat:

De advocaat die (…) is aangezocht om een gedetineerde verdachte bij te staan aan wie reeds een andere advocaat is toegevoegd en die de verdachte wenst te bezoeken teneinde zich ervan te vergewissen of die zich inderdaad verder door hem wil laten bijstaan, behoort de toegevoegde advocaat tijdig in kennis te stellen van zijn voornemen om de verdachte te bezoeken. Indien de toegevoegde advocaat meedeelt daarvoor geen toestemming te verlenen, mag die mededeling niet zonder meer worden genegeerd, maar behoort in overleg tussen de advocaten naar een oplossing te worden gezocht. Indien dat overleg niet tot overeenstemming leidt, kan de tussenkomst van de deken worden ingeroepen.

5.2    De raad neemt bij de beoordeling van de onderhavige klacht het hiervoor door het Hof van Discipline geformuleerde uitgangspunt over.

5.3    Ten aanzien van de beoordeling van de onderhavige klacht, overweegt de raad dat verweerder heeft erkend dat hij zonder medeweten van klager, die oorspronkelijk als raadsman van de verdachte optrad, telefonisch contact heeft gezocht met de verdachte. Verweerder heeft hierdoor de onder 5.1 geformuleerde norm overtreden. Dat het (eerste) initiatief tot overname zou zijn uitgegaan van de verdachte Q, zoals verweerder heeft aangevoerd, maakt dit oordeel niet anders. Door zonder medeweten van klager als oorspronkelijk advocaat contact te leggen met de verdachte, kon verweerder –onbewust maar ook opzettelijk- de verdachte bewegen om hem als opvolgend raadsman te nemen. Of daarvan sprake is geweest kan achteraf niet vastgesteld worden. Vast staat evenwel dat klager zich als oorspronkelijk advocaat heeft moeten terugtrekken en dat hij de zuiverheid van de wisseling van raadsman niet heeft kunnen verifiëren of beïnvloeden. Verweerder heeft hierdoor klachtwaardig jegens klager gehandeld.

5.4    De raad acht de klacht dan ook gegrond.

6    MAATREGEL

6.1    Verweerder heeft erkend dat hij onjuist heeft gehandeld. Ook heeft verweerder klager zijn excuses aangeboden voor het feit dat hij klager niet op de hoogte had gesteld noch overleg met hem heeft gevoerd. De raad ziet, tegen de achtergrond van het ontbreken van eerdere tuchtrechtelijke klachten tegen verweerder, daarom af van de oplegging van een maatregel.

BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart de klacht gegrond. De raad ziet af van het opleggen van een maatregel.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. F.L.M. Broeders, F.A.M. Knüppe, E.A.T.M. Steverink en E.J. Verster, leden, bijgestaan door mr. G.H.J. Spee als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 8 september 2014.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 8 september 2014 per aangetekende post verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.