ECLI:NL:TADRARL:2014:256 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 67/13

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:256
Datum uitspraak: 04-07-2014
Datum publicatie: 17-09-2014
Zaaknummer(s): 67/13
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: De onafhankelijkheid van een advocaat is niet in geding als hij facturen door zijn (voormalig) cliënt aan hem privé gericht wegens verrichte werkzaamheden, onbetaald laat en, als hij niet meer optreedt voor die cliënt, in een procedure verweer te voeren tegen deze vordering. Belangrijke afspraken, zoals het verstrekken van een opdracht, dient de advocaat schriftelijk te bevestigen aan de cliënt. Ook belangrijke processtukken, zoals een dagvaarding, dienen eerst in concept naar de cliënt te worden gestuurd. Klacht deels gegrond, deels ongegrond.

Beslissing van 4 juli 2014

in de zaak 67/13

naar aanleiding van de klacht van:

de heer [    ]

klager

gemachtigde: mr. [    ]

tegen:

mr. [    ]

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 19 juni 2013 met kenmerk 011/012 KL031, door de raad ontvangen op 20 juni 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van maandag 19 mei 2014 in aanwezigheid van klager. De gemachtigde van klager, heeft laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen. Verweerder is ter zitting niet verschenen. Van de behandeling is proces verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klager heeft een eenmanszaak die kleine onderhouds- en reparatiewerkzaamheden verricht in opdracht van derden en zich bezighoudt met tegelwerken. In 2008 heeft klager werkzaamheden uitgevoerd in vakantiepark Z. te S. Klager heeft zijn werkzaamheden gefactureerd aan D. Deze D. heeft de facturen onbetaald gelaten.

2.3    In 2009 heeft klager werkzaamheden verricht in opdracht van een vennootschap onder firma, waarvan de vennoten zijn verweerder en zijn echtgenote.

2.4    Omdat D. de facturen van klager onbetaald liet, heeft klager verweerder ingeschakeld. Verweerder is een incassoprocedure tegen D. gestart. D. is gedagvaard tegen 26 juli 2010. Op 19 november 2010 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden waarbij onder andere klager, verweerder alsmede de wederpartij en diens gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank L. heeft bij tussenvonnis van 5 januari 2011 D. een bewijsopdracht gegeven. Op 19 april 2011 heeft een getuigenverhoor plaatsgevonden waarbij onder meer klager en D. zijn gehoord.

2.5    Vervolgens heeft klager zich omstreeks augustus 2011 tot mr. H., zijn huidige gemachtigde, gewend als opvolger van verweerder om hem bij te staan in de procedure tegen D. Bij vonnis van 18 januari 2012 heeft de rechtbank L. de vorderingen van klager afgewezen.

2.6    Nadat klager in 2009 zijn werkzaamheden voor de vennootschap onder firma van verweerder en zijn echtgenote had voltooid, bleef betaling van de facturen uit. De huidige gemachtigde van klager heeft vervolgens in oktober 2011 de vennootschap onder firma en haar beide vennoten gedagvaard.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder in strijd met Gedragsregel 2 lid 1 heeft gehandeld door facturen van klager aan verweerder privé onbetaald te laten, waardoor hij niet heeft vermeden dat de vrijheid en onafhankelijkheid van verweerder in de uitoefening van zijn beroep als advocaat van klager, in gevaar zou komen.

b)    verweerder zonder opdracht van klager een incassoprocedure op naam van klager is gestart tegen D. en deze heeft gedagvaard tegen de wil en zonder toestemming van klager. Verweerder heeft hiermee gehandeld in strijd met Gedragsregel 9 lid 1.

c)    verweerder klager niet op de hoogte heeft gebracht van belangrijke informatie, feiten en afspraken en evenmin deze schriftelijk heeft bevestigd ter voorkoming van misverstanden. Dit is in strijd met Gedragsregel 8.

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    Allereerst voert verweerder aan dat een klachtprocedure niet de methode is om nader in debat te gaan over pretense vorderingen van klager op verweerder en zijn echtgenote.

Ad klachtonderdeel b en c)

4.2    Verweerder ontkent incassoactiviteiten zonder de uitdrukkelijke opdracht van klager te zijn gestart, laat staan dat de procedure tegen diens wil bij de rechtbank is aangespannen. Alle proceshandelingen, zoals het in rechte betrekken, het bespreken van de conclusie van antwoord, het bijwonen van de comparitie op 19 november 2010 alsmede de beslissing om bewijs te leveren door middel van het doen horen van getuigen, onder wie klager en zijn twee zonen, hebben in nauw overleg met klager plaatsgevonden. Klager heeft nimmer aangegeven het niet eens te zijn met de incassoprocedure tegen D.

5    BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1    De raad is van oordeel dat dit klachtonderdeel ongegrond is. Het staat verweerder vrij om zich te verweren tegen een vordering op hem privé. Eerst toen verweerder niet langer klagers belangen behartigde, heeft de opvolgend advocaat een procedure aanhangig gemaakt tegen verweerder. Verweerder was toen geen advocaat meer van klager zodat zijn onafhankelijkheid en vrijheid niet in gevaar zijn gekomen. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Ad klachtonderdeel b en c)

5.2    Deze klachtonderdelen hebben betrekking op een door verweerder ten behoeve van klager gestarte incassoprocedure. Verweerder wordt verweten dat hij zonder opdracht en tegen de wil van klager een incassoprocedure is gestart en klager bovendien niet op de hoogte heeft gebracht van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Bovendien heeft verweerder de opdracht niet schriftelijk bevestigd en ook overige belangrijke informatie niet schriftelijk vastgelegd.

5.3    De raad overweegt hieromtrent dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting niet gebleken is dat klager verweerder opdracht heeft gegeven. Een dergelijke belangrijke afspraak dient schriftelijk te worden vastgelegd en nu dat niet het geval is rust het risico daarvan op verweerder. Klager heeft aangevoerd dat hij al wel 20 jaar cliënt is van verweerder c.q. diens kantoor en dat hij op een bepaald moment ter sprake heeft gebracht bij verweerder dat zijn rekeningen niet betaald werden door D. Daarop heeft verweerder aangeboden de stukken van de kwestie tegen D. wel “te willen bekijken”. Deze gang van zaken is door verweerder niet weersproken. Weliswaar is klager op de comparitie van partijen op 19 november 2010 op de rechtbank verschenen, maar daaruit mag niet zonder meer worden afgeleid dat klager ook toestemming heeft gegeven voor het aanspannen van een procedure tegen D. Klager heeft als reden voor zijn verschijning ter comparitie aangevoerd dat de procedure toen al aanhangig was en het niet verstandig was om niet te verschijnen. De raad acht dat aannemelijk. De raad is dan ook van oordeel dat niet althans onvoldoende is komen vast te staan dat klager verweerder opdracht heeft gegeven een procedure aanhangig te maken.

5.4    Bovendien is uit de stukken en het verhandelde ter zitting niet gebleken dat de concept- dagvaarding op voorhand aan klager is gestuurd. Dit is belangrijke informatie. Nu klager ontkent vooraf te zijn betrokken bij de beslissing om een procedure te starten en niet is gebleken dat hij  vooraf een concept-dagvaarding heeft ontvangen moet het er voor gehouden worden dat klager niet op de hoogte is gebracht van deze belangrijke informatie. Deze klachtonderdelen zijn dan ook gegrond.

6    MAATREGEL

6.1    Alle feiten en omstandigheden in aanmerking nemende komt de raad tot de navolgende maatregel.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    oordeelt klachtonderdeel a ongegrond;

-    oordeelt klachtonderdeel b en c gegrond;

-    legt verweerder de maatregel op van een enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. M.M. Lorist, voorzitter, mrs. F. Klemann, L.J. van der Veen, G.J. van der Veer, A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 juli 2014.

griffier                                                                        voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift op 7 juli 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl