ECLI:NL:TADRARL:2014:244 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 15/14 16/14

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:244
Datum uitspraak: 01-04-2014
Datum publicatie: 27-08-2014
Zaaknummer(s):
  • 15/14
  • 16/14
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van kantoorgenoot
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:  Een advocaat mag voor een eerste gesprek een nota sturen, indien niet uitdrukkelijk anderszins is afgesproken. Niet geklaagd kan worden over het handelen van een kantoorgenoot/advocaat, die geen enkele bemoeienis met klager of diens zaak heeft gehad. Klacht deels kennelijk ongengrond, deels kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing van 1 april 2014

in de zaak 15/14 en 16/14

naar aanleiding van de klacht van:

1.    mevrouw mr. [    ]

2.    de heer [    ]

klagers

tegen:

1.    mr. [    ] (15/14)

2.    mr. [    ] (16/14)

verweerders

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de  deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland van 12 maart 2014 met kenmerk 2014 KNN016a+b, door de raad ontvangen op 13 maart 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.2    Op 17 januari 2014 hebben klagers een gesprek gehad met verweerder sub 1, werkzaam op het advocatenkantoor K. te E, waar ook verweerder sub 2 werkzaam is. Dit gesprek vond plaats naar aanleiding van een geschil tussen klaagster sub 1 enerzijds en het UWV anderzijds. Op 18 januari 2014 berichten klagers aan beide verweerders:

“Hierbij berichten wij, dat wij u géén opdracht geven. U wekt geen vertrouwen”.

1.3    Op 20 januari 2014 heeft verweerder sub 1 klagers een declaratie gezonden van € 416,50 inclusief BTW.

2    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben  gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder sub 1 ten onrechte een nota voor zijn werkzaamheden heeft gestuurd omdat hij tijdens het kennismakingsgesprek op 17 januari 2014 stelselmatig heeft vermeden antwoord te geven op gestelde vragen van de klant van klagers en volstrekt geen kennis had van het sociaal zekerheidsrecht, waar het probleem van klagers betrekking op had.

Geheel ten onrechte is een nota gestuurd . Immers op de website van het kantoor van verweerders staat dat een kennismakingsgesprek ‘vrijblijvend is’ en ‘kosteloos’.

b)    klagers een beroep hebben gedaan op de interne klachtenregeling van het advocatenkantoor van verweerders, maar nimmer een reactie hebben ontvangen. Deze klacht richt zich ook tegen verweerder sub 2.

c)    verweerder sub 2 verantwoordelijk is voor de gang van zaken op zijn kantoor en derhalve voor het handelen van verweerder sub 1. Als kantoorverantwoordelijke heeft verweerder sub 2 klagers misleidt doordat blijkens de website verweerder sub 1 verstand zou hebben van het sociaal zekerheidsrecht terwijl de facto alleen verweerder sub 2 op dit rechtsgebied deskundig is.

3    VERWEER

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

3.1    Klagers hebben zich op 14 januari 2014 op het kantoor van verweerders gemeld met het verzoek om juridische bijstand in een gerechtelijke procedure die reeds aanhangig was bij de rechtbank Noord-Nederland. Toen klagers desgevraagd aan verweerder sub 1 aangaven niet in aanmerking te komen voor een toevoeging, heeft verweerder sub 1 klagers meegedeeld dat zijn honorarium € 175,00 per uur exclusief BTW bedraagt. Tevens is klagers meegedeeld dat het eerste half uur van het intakegesprek gratis zou zijn. Klagers gaven aan dat zij een goed gevoel hadden over de aanpak en hebben de afspraak, die voor 17 januari 2014 was gepland, in een e-mailbericht d.d. 14 januari 2014 bevestigd en als bijlage 23 pdf-bestanden gezonden. Verweerder sub 1 heeft deze doorgenomen voor het intakegesprek van 17 januari 2014. Dit gesprek duurde twee uur. Tijdens dit gesprek heeft verweerder sub 1 nogmaals aangegeven dat alleen het eerste half uur gratis was. Het was een emotioneel gesprek.

3.2    Het e-mailbericht van 18 januari 2014 kwam voor verweerder sub 1 onverwacht. Hij was van plan om op 20 januari 2014 een opdrachtbevestiging te sturen zodat klagers deze ondertekend zouden kunnen retourneren. Verweerder sub 1 beschouwde zijn werkzaamheden als geëindigd en heeft een declaratie gezonden op basis van € 175,00 per uur exclusief BTW. Verweerder sub 1 betwist niet deskundig te zijn op het gebied van sociaal zekerheidsrecht.

3.3    Verweerder sub 2 begrijpt niet waarom tegen hem een klacht is ingediend. Hij heeft niets te maken gehad met klagers, noch hun enige dienst verleend. Klagers zijn om die reden niet-ontvankelijk in hun klacht tegen verweerder sub 2.

3.4    Subsidiair voert verweerder sub 2 aan dat hij zich ernstig gegriefd voelt door de volstrekt ongepaste verwijten van klagers aan het adres van verweerder sub 1. Het gaat er kennelijk om dat klagers de declaratie van verweerder sub 1 niet willen betalen.

3.5    Voor zover de klacht betrekking heeft op de website van het kantoor van verweerders voert verweerder sub 2 aan dat de website voor verbetering vatbaar is en dat daar enkele weken al aan wordt gewerkt. Verweerder sub 2 bestrijdt echter dat er sprake is van misleiding omdat verweerder sub 1 niet op de website voorkomt. Hetzelfde geldt ten aanzien van diens deskundigheid op het gebied van het sociaal zekerheidsrecht. Verweerder sub 2 bestrijdt dat verweerder sub 1 niet deskundig is op bedoeld rechtsgebied.

4    BEOORDELING

4.1    Ten aanzien van de klacht tegen verweerder sub 1 overweegt de voorzitter dat klager sub 2 kennelijk niet-ontvankelijk is in zijn klacht omdat het geschil waaromtrent verweerder sub 1 werd benaderd, betrekking had op een geschil van klaagster sub 1 met het UWV met betrekking tot de arbeidsongeschiktheid van klaagster sub 1. Klager sub 2 is derhalve geen belanghebbende en kan niet in de klacht worden ontvangen.

4.2    Ten aanzien van klaagster sub 1 overweegt de voorzitter als volgt. Vaststaat dat het intakegesprek op 17 januari 2014 circa 2 uur heeft geduurd. Tevens staat vast dat vooraf een aantal stukken aan verweerder sub 1 is toegezonden en dat klaagster sub 1 tevreden was over het intakegesprek. Vervolgens heeft klaagster sub 1 besloten aan verweerder sub 1 geen opdracht te verstrekken.

4.3    Verweerder sub 1 heeft aangevoerd dat hij op 14 januari 2014 en tijdens het intakegesprek van 17 januari 2014 heeft meegedeeld dat alleen het eerste half uur van het gesprek gratis was. Dit is door klaagster sub 1 niet weersproken; sterker nog, dat is bevestigd in de e-mail van klagers aan verweerder sub 1 van 14 januari 2014.  Weliswaar kan de ‘oude’ website van het kantoor van verweerders aanleiding geven tot verwarring nu daarop staat ‘een eerste gesprek is bij ons altijd kosteloos’ maar dat betekent niet dat een dergelijk gesprek onbeperkt zou kunnen voortduren. Het stond verweerder sub 1 dan ook volstrekt vrij om zijn werkzaamheden, met uitzondering van het eerste half uur, in rekening te brengen.  Niet gebleken is van enigerlei bedoeling om potentiële cliënten opzettelijk te misleiden. Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

4.4    Het verwijt dat verweerder sub 1 deskundigheid mist op het gebied van het sociaal zekerheidsrecht mist elke feitelijke grondslag. Dit klachtonderdeel  is eveneens kennelijk ongegrond.

4.5    Voor zover de klacht betrekking heeft op het handelen van verweerder sub 2 is de raad van oordeel dat klagers hierin kennelijk niet-ontvankelijk zijn. Het klachtrecht heeft immers betrekking op het eigen handelen van een advocaat. Verweerder sub 2 is in het geheel niet betrokken geweest bij klagers en hun problemen. Hij heeft niets met hen te maken gehad.

BESLISSING

Ten aanzien van de klachten van klager sub 2 is de voorzitter van de raad van discipline van oordeel dat klager sub 2 kennelijk niet-ontvankelijk is in zijn klachten wegens gebrek aan belang.

Ten aanzien van de klachten van klaagster sub 1 tegen verweerder sub 1 is de voorzitter van oordeel dat deze klacht kennelijk ongegrond is.

Ten aanzien van de klacht tegen verweerder sub 2 is de voorzitter van oordeel dat klaagster sub 1 kennelijk niet-ontvankelijk is in haar klacht.

Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier op 2 april 2014.

griffier                                                                    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op        april 2014 per aangetekende post verzonden aan:

-    klaagster

en per gewone post aan:

-    klaagster

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster en de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Arnhem - Leeuwarden, Postbus 399, 9400 AJ  Assen (fax: 0592-305759). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.