ECLI:NL:TADRARL:2014:217 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 13-148

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:217
Datum uitspraak: 15-07-2014
Datum publicatie: 05-08-2014
Zaaknummer(s): 13-148
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht onvoldoende onderbouwd en gesubstantieerd. Klacht is kennelijk ongegrond.

Beslissing van 15 juli 2013

in de zaak 13-148

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw [    ]

klaagster

tegen:

mr. [    ]

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland, mr. L.J. Böhmer, van 1 juli 2013 met kenmerk RvT 1213-0032-LB/sd, door de raad ontvangen op 2 juli 2013, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2    In januari 2013 heeft klaagster zich tot verweerder gewend met het verzoek haar bij te staan in het hoger beroep dat klaagster in wilde stellen tegen een vonnis van de Kantonrechter Middelburg. In het vonnis is het verzoek van klaagster tot ontslag van de huidige curator van haar echtgenoot en met benoeming van klaagster tot curatrice, niet ontvankelijk verklaard.

In verband met dit verzoek van klaagster is een aantal stukken ter beschikking gesteld die verweerder gekopieerd heeft. Klaagster stelt dat verweerder een aantal originele stukken in zijn bezit heeft gehouden en niet aan haar wil retourneren. Verweerder stelt dat alle originele stukken aan klaagster zijn teruggegeven.

Verweerder is tot de conclusie gekomen dat hoger beroep weinig zinvol zou zijn. Hij baseerde deze conclusie enerzijds op het feit dat in een eerdere in kracht van gewijsde gegane beslissing de benoeming van de huidige curator en het ontslag van klaagster als curatrice is bevestigd en dat zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan. Anderzijds was verweerder van mening dat het in het belang van klaagster is de huidige curator niet tegen zichzelf in het harnas te jagen en dat zij er naar zou moeten streven met de huidige curator samen te werken.

1.3    Klaagster heeft niet gespecificeerd welke originele stukken verweerder nog in zijn bezit zou hebben. Verweerder heeft gesteld, zo hij nog originele stukken in zijn bezit zou hebben, dat hij geen enkel bezwaar heeft tegen retournering daarvan aan klaagster.

2    KLACHT

2.1    De klacht luidt als volgt. Verweerder handelt klachtwaardig door te weigeren originele stukken van klaagster te retourneren aan haar, waardoor klaagster geen hoger beroep heeft kunnen instellen.

3    BEOORDELING

3.1    De voorzitter is van mening dat, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, op de klacht kan worden beslist.

3.2    Verweerder heeft in het kader van de beoordeling van de mogelijkheden tot het instellen van een hoger beroep een aantal stukken van klaagster tot zijn beschikking gekregen en deze met toestemming van klaagster gekopieerd. Verweerder is uiteindelijk tot de conclusie gekomen dat een hoger beroep weinig kans op slagen had en vond ook overigens het hoger beroep niet in het belang van klaagster. De overwegingen van verweerder het hoger beroep af te raden zijn voorstelbaar.

3.3    Het staat niet vast dat verweerder weigert of heeft geweigerd originele stukken aan klaagster te retourneren. Klaagster heeft op geen enkele wijze gespecificeerd om welke originele stukken het zou gaan. De voorzitter is van oordeel dat de klacht reeds hierom kennelijk ongegrond is. Het door klaagster gestelde gevolg, dat zij wegens het ontbreken van originele stukken geen hoger beroep heeft kunnen instellen is evenmin door klaagster gesubstantieerd en overigens niet aannemelijk. Er is geen reden om aan te nemen dat en waarom een behandeling van de zaak op een zitting een ander beeld op de zaak zou werpen. De conclusie is dan ook dat de klacht onvoldoende feitelijk is onderbouwd en kennelijk ongegrond is.

BESLISSING

De klacht is kennelijk ongegrond

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, met bijstand van

mr. P.J.G. van den Boom als griffier op 15 juli 2013.

griffier     voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 16 juli 2013 per aangetekende post verzonden aan:

-    klaagster

en per gewone post aan:

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten