ECLI:NL:TADRARL:2014:193 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 14-90

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:193
Datum uitspraak: 02-07-2014
Datum publicatie: 16-07-2014
Zaaknummer(s): 14-90
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Een klacht tegen de eigen (opvolgend) advocaat wegens kwaliteit dienstverlening wordt door de voorzitter als kennelijk ongegrond afgewezen. Uit het dossier blijkt dat het moeizaam communiceren was met klager en dat hij een groot wantrouwen koesterde. Verweerster is daarmee volgens de voorzitter met voldoende vakmanschap en geduld omgegaan. De verwijten die klager verweerster maakt zijn feitelijk niet vast komen te staan.

Beslissing van 2 juli 2014

in de zaak 14-90

 naar aanleiding van de klacht van:

De heer [naam]

[adres]

klager

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerster

De voorzitter van de raad van discipline (hierna “de voorzitter”) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland van 26 mei 2014 met kenmerk K 14/39 door de raad ontvangen op 3 juni 2014, en van de stukken die zijn vermeld op de in deze brief opgenomen inventarislijst en zijn genummerd van 1 tot en met 12.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2    Verweerster is vanaf januari 2013 voor klager gaan optreden als opvolgend advocaat in een appelprocedure inzake de ontbinding van een huurovereenkomst van een loods. Klager werd in deze zaak eerder bijgestaan door mr. K.

1.3    De wederpartij, de verhuurder, had aan klager op enig moment de toegang ontzegd tot de door klager gehuurde loods en een procedure aanhangig gemaakt om te bereiken dat de huurovereenkomst met betrekking tot die loods werd ontbonden en dat klager de achterstallige huurpenningen zou betalen. Klager stelde zich op het standpunt dat hij een tegenvordering had omdat bedrijfsgoederen uit de gehuurde loods waren gestolen als gevolg waarvan hij geen inkomsten meer kon genereren en dat hij recht had op schadevergoeding wegens gederfd huurgenot. Klager verloor de zaak in eerste aanleg.

1.4    Naast de civielrechtelijke speelde er een strafzaak. Klager had aangifte gedaan tegen de verhuurder omdat deze goederen uit de gehuurde loods zou hebben ontvreemd en verkocht. In die strafzaak heeft klager zich als benadeelde partij gevoegd ten behoeve van zijn vordering tot schadevergoeding. De zitting in de strafzaak, bij de politierechter vond plaats op 5 september 2013.

1.5    Bij brief van 4 februari 2014 heeft klager de onderhavige klacht bij de deken ingediend.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    klager niet te informeren over de uitkomst van het beraad op 1 oktober 2013 in de huurzaak en enkel te verwijzen naar het roljournaal van het gerechtshof;

b)    klager onvoldoende te informeren over het spreekrecht van de benadeelde partij tijdens een strafzitting;

c)    enkel de uitspraak van de politierechter in de appelprocedure in het geding te brengen, zonder hiervoor toestemming te hebben van klager; 

d)    klager onjuist te informeren over de termijn waarbinnen gereageerd moest worden op de memorie van antwoord;

e)    de memorie van grieven zonder bijlagen aan klager toe te zenden, met als gevolg dat het voor klager niet duidelijk was welke stukken er zijn ingediend bij het hof, alsmede te weigeren die bijlagen alsnog aan klager toe te zenden;

f)    niet alle bewijzen in te dienen die klager had aangedragen, met name niet de bewijzen dat het niet om offertes handelde maar om (de ontbinding van) overeenkomsten;

g)    klager voor te houden dat om uitstel was verzocht, terwijl zonder toestemming en zonder nadere aankondiging arrest was gevraagd in de procedure bij het gerechtshof;

h)    een gedeelte van het strafdossier achter te houden;

i)    onnodig tijd te rekken in de procedure bij het gerechtshof;

j)    onduidelijk te zijn over de data waarop gereageerd moest worden waardoor klager onvoldoende in de gelegenheid is gesteld om tijdig te kunnen reageren.

2.2    Klager stelt zich op het standpunt dat verweerster niet alleen de uitspraak van de politierechter in het geding had moeten brengen maar ook eigendomsbewijzen van de gestolen goederen, die zij in haar bezit had, en informatie omtrent afschrijvingspercentages van de gestolen goederen.

3    VERWEER

3.1    Verweerster stelt zich op het standpunt dat haar geen tuchtrechtelijk verwijt treft. Het verweer komt bij de bespreking van de diverse klachtonderdelen aan de orde.

4    BEOORDELING

4.1    Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

ad klachtonderdeel b)

4.2    Dat klager verweerster opdracht heeft gegeven om op te treden in de strafzaak, verweerster ontkent dit, komt niet uit de verf. De voorzitter verwijst naar het e-mailbericht van 16 september 2013 dat zich bij de stukken bevindt. Er is geen reden om aan te nemen dat verweerster zich desalniettemin verantwoordelijk had moeten voelen of weten voor de kwestie die in dit klachtonderdeel aan de orde is. Verweerster kan derhalve geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt over het feit dat zij klager onjuist of onvoldoende geïnformeerd zou hebben over het spreekrecht van de benadeelde partij in de strafzaak. Klachtonderdeel b) is kennelijk ongegrond.

ad klachtonderdeel a), c), d), e), f) en g)

4.3    Ook deze klachtonderdelen zijn kennelijk ongegrond. Uit het dossier blijkt dat klager door verweerster meer dan voldoende is geïnformeerd over het feit dat de zaak in hoger beroep -na de voor klager ongunstige uitkomst van de procedure in eerste aanleg- niet kansrijk zou zijn. Het was lastig communiceren met klager. Ook dat blijkt uit het dossier. Verweerster moest oproeien tegen een groot wantrouwen van klagers kant. Voorts blijkt uit het dossier dat klager veelvuldig de mededelingen die verweerster hem deed over de regels die gelden bij een procedure bij het gerechtshof in twijfel trok. Verweerster is daarmee met voldoende geduld en vakmanschap omgegaan.

4.4    Verweerster heeft erkend dat zij de memorie van grieven zonder de bijbehorende producties, het betrof dezelfde stukken die in de procedure in eerste aanleg waren ingebracht en deze waren reeds in bezit van klager, aan klager heeft gestuurd. Verweerster stelt dat klager haar nimmer heeft verzocht alsnog de producties te mogen ontvangen.

4.5    Uit het dossier is niet gebleken dat verweerster klager niet adequaat heeft geïnformeerd over de roldatum van 1 oktober 2013.

4.6    Klager heeft op geen enkele wijze concreet gemaakt en aangetoond dat hij verweerster relevante bewijsstukken heeft aangereikt met het verzoek deze in het geding te brengen. Evenmin is gebleken dat verweerster klager onjuist heeft geïnformeerd omtrent de reactie op de memorie van antwoord.

4.7    Ten aanzien van klachtonderdeel g) geldt dat uit het dossier blijkt dat klager  verweerster voor het blok zette. Uit de (e-mail) correspondentie tussen klager en verweerster blijkt dat verweerster duidelijk was geweest over de mogelijkheden die haar nog restten om verder uitstel te verkrijgen.

ad klachtonderdeel h)

4.8    Ook dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond. Het staat feitelijk niet vast dat verweerder stukken heeft achtergehouden.

ad klachtonderdeel i en j)

4.9    Deze klachtonderdelen delen het lot van de voorgaande klachtonderdelen. Verweerster heeft gedaan wat haar te doen stond en binnen de grenzen van wat zij aan mogelijkheden had gelet op de stroef verlopende aanlevering van de bewijsstukken en de gegevens die zij nodig had om klagers belangen te behartigen. Op geen enkele wijze is gebleken dat verweerster onnodig tijd heeft gerekt.

BESLISSING

Wijst de klacht af in alle onderdelen.

Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 2 juli 2014.

griffier     voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 2 juli 2014 per aangetekende post, per gewone post en per e-mail verzonden aan:

•    klager

en per gewone post aan:

•    verweerster

•    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland

•    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten