ECLI:NL:TADRARL:2014:184 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 07/13

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:184
Datum uitspraak: 04-07-2014
Datum publicatie: 15-07-2014
Zaaknummer(s): 07/13
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Door 2 jaar te wachten alvorens een klacht in te dienen tegen verweerster (in haar hoedanigheid van deken) en zonder nadere redengeving, heeft klager te lang gewacht. Terecht heeft de voorzitter klager kennelijk niet-ontvankelijk geoordeeld in zijn klacht. Verzet ongegrond.

Beslissing van 4 juli 2014

in de zaak 07/13

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 15 februari 2013 op de klacht van:

de heer [    ]

klager

tegen:

mr. [    ]

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 17 januari 2013 met kenmerk 011/012 KA055, door de raad ontvangen op 18 januari 2014, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 15 februari 2013 heeft de  voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 26 februari 2013 is verzonden aan klager.

1.3    Bij brief van 28 februari 2013 door de raad ontvangen per fax op 10 maart 2013 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 9 mei 2014 in aanwezigheid van klager. Van de behandeling is proces verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede het verzetschrift van klager d.d. 28 februari 2013.

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2    Klager had geen tijd omdat hij door toedoen van mr. A. dringender zaken te doen had. De smoezen van mr. A. zijn onterecht.

4    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden niet-ontvankelijk bevonden.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. F. P. Dresselhuys - Doeleman, voorzitter, mrs. E. van Asselt-Pronk, M.L.C.M. van Kalmthout, W.H. Kesler, G.E.J. Kornet ,  leden, bijgestaan door

mr. J.M.G. Kuin-van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 juli 2014.

griffier                            voorzitter             

Deze beslissing is in afschrift op 8 juli 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.