ECLI:NL:TADRARL:2014:183 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 92/13

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:183
Datum uitspraak: 04-07-2014
Datum publicatie: 15-07-2014
Zaaknummer(s): 92/13
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Berichten aan derden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verweerders cliënt stuurde in het kader van een onderzoek rechtstreeks stukken aan de door de rechtbank benoemde deskundige zonder deze aan de wederpartij te zenden. Verweerder merkte zulks niet op. Nadat hij zijn cliënt op dit voorschrift had gewezen zond de cliënt tijdens de vakantie van verweerder ten tweede male stukken aan de deskundige zonder een kopie aan de wederpartij te zenden. Desalniettemin gaat de raad er niet vanuit dat sprake is van bewuste misleiding. Bovendien is klager door het voorval niet in zijn belangen geschaad. De klacht is dus ongegrond.

Beslissing van 4 juli 2014

in de zaak 92/13

naar aanleiding van de klacht van:

mr. [    ]

klager

tegen:

mr. [    ]

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 1 augustus 2013 met kenmerk 44/13/12, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement O. de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 9 mei 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klager voert een procedure tegen een van verweerders cliënten. In hoger beroep is een deskundige benoemd. Op initiatief van de deskundige vond op 19 december 2012 een bijeenkomst plaats met klager en zijn advocaat, verweerders cliënt en de deskundige. Verweerder was daarbij niet aanwezig.

2.3    Verweerders cliënt heeft in verband met die bijeenkomst op 10 december 2012 stukken aan de deskundige gezonden. Hij heeft deze stukken niet aan klager en zijn advocaat gezonden. Dit bleek bij de bijeenkomst op 19 december 2012.

2.4    Op 27 december 2012 zond de cliënt van verweerder wederom stukken aan de deskundige. Deze stukken zond hij weer niet aan klager en zijn advocaat.

2.5    Bij brief met bijlagen van 21 januari 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder in strijd met art.198 Rv. heeft gehandeld door stukken aan de deskundige te sturen zonder die stukken ook aan klager(s advocaat) te zenden ;

b)    verweerder geen antwoord heeft gegeven op vragen over de gang van zaken en de gemaakte kosten betreffende de reis naar de bijeenkomst op 19 december 2012 die zinloos was omdat de klager de aan de deskundige toegezonden stukken niet kende;

c)    verweerder klager niet heeft geantwoord op vragen omtrent het tuchtrecht van advocaten.

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    verweerder heeft eerst niet bemerkt dat zijn cliënt de stukken die hij op 10 december 2012 aan de deskundige en aan verweerder zond, niet ook aan klager en diens advocaat verzonden had. Hij heeft zijn cliënt hier op aangesproken. Tijdens verweerders vakantie heeft de cliënt op 27 december 2012 wederom stukken aan de deskundige verzonden zonder deze in kopie aan klager en zijn advocaat te sturen. Verweerder heeft na terugkomst van vakantie op 7 januari 2013 de stukken alsnog onmiddellijk aan klager en zijn advocaat gezonden.

Ad klachtonderdeel b en c)

4.2    verweerder verwijst naar zijn email aan klager van 7 januari 2013 die als bijlage 4 bij de klacht is overgelegd.

5    BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1    Uit niets blijkt dat verweerder heeft getracht klager te misleiden. Verweerder is wel verantwoordelijk voor de gang van zaken. Hij heeft zijn cliënt geïnstrueerd over het feit dat stukken ook naar klager en zijn advocaat dienden te worden gezonden, maar toch is het twee maal niet goed verlopen. Verweerder heeft te kennen gegeven dit te betreuren. Hij heeft zodra hij de omissies van zijn client bemerkte meteen de stukken alsnog doorgestuurd. Dat klager door de gang van zaken schade heeft geleden of benadeeld is, is de raad uit de stukken niet gebleken. Ook de bespreking van 19 december 2012 is niet voor niets geweest. De raad is dan ook van oordeel dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Ad klachtonderdeel b) en c)

5.2    Deze onderdelen van de klacht heeft verweerder voldoende betwist en leiden niet tot een tuchtrechtelijk verwijt. De klachtonderdelen zijn naar het oordeel van de raad ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. F. P. Dresselhuys - Doeleman, voorzitter, mrs. E. van Asselt-Pronk, M.L.C.M. van Kalmthout, W.H. Kesler, G.E.J. Kornet, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 juli 2014.

griffier                                                                                voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift op 8  juli 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel.

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda.

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl