ECLI:NL:TADRARL:2014:163 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 13-279

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:163
Datum uitspraak: 19-05-2014
Datum publicatie: 10-06-2014
Zaaknummer(s): 13-279
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening van de eigen advocaat in een ontbindingsprocedure in een arbeidszaak. Verweerster heeft de klacht gemotiveerd betwist onder overlegging van alle door haar opgestelde processtukken. Gelet op dit gemotiveerde verweer kan de raad niet vaststellen dat verweerster onder de maat en tegen de gerechtvaardigde belangen van klaagster in heeft gehandeld. De klacht is ongegrond.

Beslissing van 19 mei 2014

in de zaak 13-279

naar aanleiding van de klacht van:

Mevrouw [naam]

[adres]

klaagster

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 13 november 2013, kenmerk RvT 13-0210, door de raad ontvangen op 14 november 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 10 februari 2014 in aanwezigheid van klaagster en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    de onder 1.1 vermelde brief van de deken d.d. 13 november 2013 en van de stukken 1 tot en met 3 zoals vermeld op de inventarislijst die  bij de brief van de deken is gevoegd.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klaagster is sinds 20 november 2001 in dienst geweest bij McDonald’s in de functie van medewerkster Fastfood. In mei 2009 is klaagster ziek uitgevallen wegens  gewrichtsklachten. In juni 2009 heeft zij nog twee weken gewerkt. Op 1 juli 2009 heeft klaagster zich opnieuw ziek gemeld.

2.3    Op 31 mei 2011 heeft McDonald’s bij het UWV een aanvraag voor een ontslagvergunning voor klaagster ingediend.  Een andere advocaat, mr. N., heeft namens klaagster verweer gevoerd tegen deze ontslagaanvraag.

2.4    Op 7 september 2011 heeft het UWV de door McDonald’s verzochte toestemming om de arbeidsovereenkomst met klaagster op te zeggen geweigerd. Het UWV heeft in dit besluit overwogen dat duidelijk was geworden dat klaagster blijvend ongeschikt is en ook zal blijven voor haar eigen werkzaamheden. Volgens het UWV had McDonald’s echter de re-integratiemogelijkheden voor klaagster onvoldoende onderzocht. 

2.5    Op 29 februari 2012 heeft McDonald’s opnieuw een aanvraag voor een ontslagvergunning voor klaagster bij het UWV ingediend. Deze aanvraag was gebaseerd op langdurige arbeidsongeschiktheid. Tegen deze tweede ontslagaanvraag heeft verweerster namens klaagster verweer gevoerd bij het UWV.

2.6    Bij beslissing van 18 juni 2012 heeft het UWV de toestemming om de arbeidsverhouding met klaagster op te zeggen opnieuw geweigerd. Het UWV heeft daarbij –op basis van een intern deskundigenadvies van de afdeling Sociaal Medische Zaken van UWV- (opnieuw) overwogen dat er nog wel re-integratiemogelijkheden voor klaagster aanwezig waren binnen McDonald’s en stelde zich op het standpunt dat McDonald’s te snel tot de conclusie was gekomen dat re-integratie niet mogelijk was.

2.7    Op 25 september 2012 is namens McDonald’s een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met verweerster, zonder toekenning van een ontbindingsvergoeding, ingediend bij de sector Kanton van de Rechtbank Zwolle-Lelystad. Verweerster heeft klaagster ook in deze procedure rechtsbijstand verleend.

2.8    Op 15 november 2012 heeft verweerster het door haar opgestelde verweerschrift in concept per e-mail aan klaagster verzonden. Klaagster heeft verweerster laten weten dat zij akkoord ging met de inhoud daarvan.

2.9    Op 16 november 2012 heeft verweerster het verweerschrift ingediend bij de rechtbank. Daarin werd primair verzocht het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af te wijzen en subsidiair de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 1 maart 2013 onder toekenning van een ontbindingsvergoeding van € 65.973,25 (berekend met inachtneming van correctiefactor 2).

2.10    Op 21 november 2012 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst plaatsgevonden. Verweerster en klaagster zijn bij deze mondelinge behandeling aanwezig geweest.

2.11    Bij beschikking d.d. 12 december 2012 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen klaagster en McDonald’s ontbonden met ingang van 1 januari 2013 zonder toekenning van een ontbindingsvergoeding aan klaagster. De kantonrechter heeft in de beschikking het volgende overwogen (r.o.7): “Het is de kantonrechter gebleken dat de re-integratie niet geheel vlekkeloos is verlopen, echter anders dan [klaagster] heeft betoogd, is de kantonrechter van oordeel dat dit niet slechts enkel aan McDonald’s is te wijten, maar de omstandigheden daar ook een rol in hebben gespeeld. Zo heeft [klaagster] zich steeds weer zeer korte tijd nadat zij met de haar aangeboden re-integratie- werkzaamheden was begonnen ziek gemeld. Daar komt bij dat McDonald’s zich zeer lang -inmiddels al ruim 3 jaar- heeft ingespannen om [klaagster] te laten re-integreren en dat McDonald’s gedurende de gehele periode steeds het loon van [klaagster] heeft doorbetaald, ook nadat de loonbetalingsverplichting van McDonald’s reeds was geëindigd. De kantonrechter ziet onder deze omstandigheden geen aanleiding om billijkheidshalve nog een vergoeding toe te kennen aan [klaagster].”

2.12    Bij brief d.d. 29 juli 2013 heeft klaagster de onderhavige klacht bij de deken ingediend.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    de stellingen van McDonald’s in het verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst onvoldoende te betwisten;

b)    informatie die klaagster verweerster heeft aangeleverd niet ter kennis van de rechtbank te brengen;

c)    geen adequaat verweer te voeren in de procedure tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst;

d)    in de procedure onvoldoende naar voren te brengen dat McDonald’s niet dan wel onvoldoende heeft voldaan aan haar re-integratieverplichtingen ten opzichte van klaagster;

e)    te weigeren na de mondelinge behandeling in de ontbindingsprocedure een brief met aanvullende stukken aan de rechtbank te sturen.

3.2    Klaagster verzoekt de raad om uit te spreken dat verweerster jegens haar niet de zorgvuldigheid heeft betracht die hoort bij een behoorlijke rechtshulpverlening.

3.3    Klaagster stelt zich op het standpunt dat het UWV tot twee keer toe, onafhankelijk en met een frisse blik naar de situatie heeft gekeken McDonald’s de ontslagvergunning heeft geweigerd. Zij is van oordeel dat de kantonrechter tot haar oordeel is gekomen door nalatigheid van verweerster.

4    VERWEER

4.1    Verweerster stelt zich op het standpunt dat haar geen tuchtrechtelijk verwijt treft. Zij stelt dat zij conform de gedragsregels voor advocaten heeft gehandeld en voldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de behartiging van klaagsters belangen.

4.2    Volgens verweerster waren, op het moment dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst beoordeeld werd door de kantonrechter, de verhoudingen tussen klaagster en McDonald’s inmiddels dusdanig verstoord dat in feite al vast stond dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen partijen zou ontbinden. De vraag die voorlag was derhalve òf er door de kantonrechter een vergoeding zou worden toegekend aan klaagster en zo ja, hoe hoog deze vergoeding zou zijn.

4.3    Verweerster stelt dat de kantonrechter tijdens de zitting op 21 november 2012 al aangaf van oordeel te zijn dat de re-integratie van klaagster bij McDonald’s niet vlekkeloos was verlopen en dat dit naar haar oordeel aan beide partijen te wijten was. De kantonrechter heeft tijdens de zitting tevens aangegeven dat er in geval van langdurige arbeidsongeschiktheid (meer dan 2 jaar) gewoonlijk geen vergoeding wordt toegekend. Verweerster stelt dat de kantonrechter tijdens de zitting al aangaf dat het verwijt dat klaagster McDonald’s maakte, dat de arbeidsongeschiktheid van klaagster is verergerd door toedoen van McDonald’s, niet is komen vast te staan. Met deze mededelingen heeft de kantonrechter partijen de gang op gestuurd om een schikking te beproeven.

4.4    Aangezien partijen er niet in slaagden om een schikking te bereiken heeft de kantonrechter uitspraak gedaan. Gelet op hetgeen ter zitting is meegedeeld door de rechter lag de uitkomst (een ontbinding zonder toekenning van een vergoeding) in de lijn der verwachtingen.

5    BEOORDELING

ad klachtonderdeel a), b) en c)

5.1    De eerste drie klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Deze klachtonderdelen komen er alle drie op neer dat verweerster verzuimd heeft essentiële stellingen, aan de hand van de door klaagster aangedragen informatie, op  te nemen in het verweerschrift tegen het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst dat zij op 16 november 2012 heeft ingediend bij de rechtbank en dat zij de stellingen die McDonald’s in het verzoekschrift heeft ingenomen onvoldoende heeft betwist.

5.2    De raad overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te beoordelen of sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij of zij behartigt of behoort te behartigen.

5.3    Verweerster heeft de verwijten van klaagster gemotiveerd betwist. Zij heeft een kopie van het door haar opgestelde verweerschrift overgelegd en heeft puntsgewijs aangegeven dat zij de stellingen van McDonald’s wel degelijk heeft betwist onder verwijzing naar de vindplaats in het verweerschrift.

5.4    Ten aanzien van het verwijt van klaagster dat verweerster bepaalde stukken niet in het geding heeft gebracht heeft verweerster van een aantal stukken gemotiveerd betwist dat zij deze niet in het geding heeft gebracht. Ten aanzien van andere stukken heeft verweerster gesteld dat zij deze niet in het geding gebracht omdat de wederpartij dat reeds had gedaan en heeft zij gemotiveerd aangegeven dat dat in een aantal gevallen niet in het belang van klaagster was. 

5.5    Gelet op het gemotiveerde verweer van verweerster en de mate waarin dat verweer wordt ondersteund door de producties waarnaar zij heeft verwezen, kan de raad niet vaststellen dat verweerster onder de maat en tegen de gerechtvaardigde belangen van klaagster in heeft gehandeld. De klachtonderdelen a), b) en c) zijn derhalve ongegrond.

ad klachtonderdeel d)

5.6    Klaagster verwijt verweerster dat zij in de procedure onvoldoende naar voren heeft gebracht dat McDonald’s niet dan wel onvoldoende heeft voldaan aan haar re-integratieverplichtingen ten opzichte van klaagster.

5.7    Uit het verweerschrift blijkt dat verweerster dit punt wel degelijk, meerdere malen, aan de orde heeft gesteld. De raad constateert dat hiervan melding wordt gemaakt in punt 7 van het verweerschrift. In de punten daarna wordt de stelling dat McDonald’s onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de re-integratiemogelijkheden uitgewerkt en toegelicht. In punt 11 van het verweerschrift wordt gemeld dat de re-integratie nog amper van start was gegaan (in oktober 2011). In punt 17 van het verweerschrift wordt opnieuw gesteld dat de re-integratie inspanningen van McDonald’s na 7 september 2011 minimaal zijn geweest. In punt 23 verweerschrift wordt gesteld dat McDonald’s een verwijt kan worden gemaakt van het feit dat de arbeidsverhouding verstoord is geraakt waarbij wordt verwezen naar het voorgaande.

5.8    De raad concludeert dat het verwijt van klaagster dat verweerster heeft verzuimd in de ontbindingsprocedure naar voren te brengen dat  McDonald’s niet dan wel onvoldoende heeft voldaan aan haar re-integratieverplichtingen ten opzichte van klaagster niet is komen vast te staan.

5.9    Ook klachtonderdeel d) is derhalve ongegrond.

ad klachtonderdeel e)

5.10    Verweerster heeft inderdaad geweigerd om na afloop van de mondelinge behandeling nog aanvullende stukken in het geding te brengen.

5.11    Artikel 1.4.7 van het procesreglement bepaalt dat het niet is toegestaan om na afloop van de mondelinge behandeling nog stukken in het geding te brengen, tenzij de kantonrechter daartoe tijdens de mondelinge behandeling de gelegenheid heeft gegeven. Dat dat laatste is gebeurd is gesteld noch gebleken.

5.12    Ook ingevolge regel 15 lid 2 van de Gedragsregels voor advocaten is het, nadat in een aanhangig geding om een uitspraak is gevraagd, de advocaat niet geoorloofd zich zonder toestemming van de wederpartij tot de rechter te wenden.

5.13    Het voorgaande betekent dat verweerster door te weigeren na de zitting nog stukken in te sturen heeft gehandeld zoals het  een behoorlijk advocaat betaamt. Klachtonderdeel e) deelt derhalve het lot van de andere klachtonderdelen.

BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart de klacht in al zijn onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, mrs. F.L.M. Broeders, J.R.O. Dantuma, C.J. Lunenberg-Demenint en B.E.J.M. Tomlow, leden, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 mei 2014.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 21 mei 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerster

en per gewone post aan:

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Midden-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.