ECLI:NL:TADRARL:2014:16 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 13-319

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:16
Datum uitspraak: 20-01-2014
Datum publicatie: 24-03-2014
Zaaknummer(s): 13-319
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: klacht tegen advocaat wederpartij over het niet aannemen van twee aangetekende brieven kennelijk ongegrond.

Beslissing van 20 januari 2014

in de zaak 13-319

 naar aanleiding van de klacht van:

[naam]

[adres]

klaagster

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna “de voorzitter”) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 24 december 2013 met kenmerk RvT 13-0212 door de raad ontvangen op 30 december 2013, en van de op de bij deze brief gevoegde inventarislijst vermelde stukken genummerd van 1 tot en met 4.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2    Klaagster heeft een geschil met gastouderbureau [naam]. Klaagster heeft een eigen oppasbedrijfje en vangt als gastouder kinderen op. Gastouderbureau [naam] fungeert voor haar als tussenpersoon. Op enig moment heeft klaagster het contract met het gastouderbureau opgezegd. Over deze opzegging is een geschil ontstaan. In dit geschil staat verweerster het gastouderbureau bij.

1.3    Bij brief d.d. 9 augustus 2013 heeft klaagster de onderhavige klacht bij de deken ingediend.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

klaagster het recht te ontnemen om een weerwoord te geven doordat de brieven die zij aangetekend had verstuurd aan verweerster tot tweemaal toe zijn geweigerd  en aangetekend retour zijn gestuurd.

2.2     Klaagster stelt dat verweerster haar op 25 april 2013 en op 2 juli 2013 brieven had gestuurd. Op deze brieven heeft zij tot tweemaal toe een reactie gestuurd per aangetekende post. Volgens klaagster zijn de brieven die zij aangetekend aan verweerster heeft gestuurd geopend en aangetekend weer aan haar geretourneerd.

3    VERWEER

3.1    Het verweer komt voor zover noodzakelijk bij de bespreking van de klacht aan de orde.

4    BEOORDELING

4.1    Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

4.2    De voorzitter constateert in de eerste plaats dat niet vaststaat dat verweerster twee maal een door klaagster aan haar verzonden aangetekende brief heeft geweigerd. Verweerster heeft in haar brief d.d. 2 september 2013 aan de deken aangegeven dat, zodra haar kantoor bericht ontvangt dat er een aangetekende zending klaarligt op het postkantoor, deze wordt opgehaald. Haar heeft nimmer een bericht bereikt dat aan haar kantoor gerichte aangetekende post niet is afgehaald.

4.3    Uit de door klaagster overgelegde kopieën van aan klaagster gerichte enveloppen met daarop een sticker ‘aangetekend’ blijkt niet dat deze afkomstig zijn van verweerster en dat dit de retourzending van de door klaagster aan verweerster verzonden brieven betreft. De voorzitter merkt bovendien op dat wanneer een aangetekende zending niet wordt afgehaald, deze gewoonlijk door PostNL aan de afzender wordt geretourneerd met een speciale sticker waarop “niet afgehaald” is aangekruist door de postbezorger.

4.4    In de tweede plaats geldt dat niet duidelijk geworden is welk belang klaagster heeft bij haar klacht. Verweerster heeft onweersproken gesteld dat zij klaagster verzocht heeft haar de brieven nog een keer, desnoods per e-mail, te zenden zodat verweerster alsnog op de brieven zou kunnen reageren. Klaagster heeft dat niet gedaan. Uit de stukken blijkt bovendien niet dat het feit dat de brieven van klaagster verweerster niet hebben bereikt negatieve consequenties voor klaagster heeft gehad.

4.5    Uit het voorgaande volgt dat de klacht kennelijk ongegrond is en overigens van onvoldoende gewicht.

BESLISSING

Wijst de klacht af.

Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 20 januari 2014.

griffier     voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 22 januari 2014 per aangetekende post en per e-mail verzonden aan:

•    klaagster

en per gewone post aan:

•    verweerster

•    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

•    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten