ECLI:NL:TADRARL:2014:159 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 14-21

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:159
Datum uitspraak: 19-05-2014
Datum publicatie: 10-06-2014
Zaaknummer(s): 14-21
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Wat nooit geoorloofd is
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Verweerder heeft rechtstreeks een schikkingsvoorstel aan klager gedaan zonder daarvan een kopie aan zijn advocaat te zenden. Een advocaat mag zich met een partij betreffende een aangelegenheid waarin deze door een advocaat wordt bijgestaan niet anders in verbinding stellen dan door tussenkomst van die raadsman  tenzij deze laatste hem daarvoor toestemming geeft. Tijdens de behandeling van de zaak is verwarring ontstaan over wie er voor klager optrad en over welke onderwerpen rechtstreeks met klager gecorrespondeerd mocht worden. Bij het doen van het voorstel aan klager kan er bij verweerder echter geen enkel misverstand zijn geweest tot wie hij zich moest richten aangezien deze kwestie rechtstreeks betrekking had op een lopende procedure waarbij de raadsman van klager de aangewezen en unieke gesprekspartner was. Dit was dus niet toegestaan.

Beslissing van 19 mei 2014

in de zaak 14-21

naar aanleiding van de klacht van:

   de heer X

   wonende te A

   klager

   tegen:

   mr. Y

   advocaat te B

   verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 29 januari 2014 door de raad ontvangen op 30 januari 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 10 maart 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerder staat de wederpartij van klager bij in een huurgeschil. De cliënte van verweerder huurt een praktijkruimte van klager. In de periode september 2012 tot en met september 2013 heeft verweerder klager zeer geregeld rechtstreeks aangeschreven en telefonisch contact met klager gehad. Ook bij een bespreking tussen klager en de cliënte van verweerder van 6 september 2013 is verweerder in aanvang aanwezig geweest, maar hij heeft zich later teruggetrokken.

2.3    Tussen partijen staat vast dat klager aan verweerder heeft aangegeven dat er over bepaalde onderwerpen rechtstreeks met hem gecorrespondeerd kon worden en dat de communicatie inzake de onderwerpen die in de lopende procedures aan de orde waren via zijn advocaten diende te lopen.

2.4    Bij brief van 12 september 2013 heeft verweerder aan klager aangegeven dat het hem niet meer vrijstond rechtstreeks met klager te communiceren over het onderwerp liftonderhoud en dat de andere onderwerpen die klager benoemde verweerder niet als geschilpunten bekend waren.

2.5    Bij brief van 31 oktober 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder meerdere malen rechtstreeks met klager heeft gecommuniceerd en daarmee regel 18 van de gedragsregels voor advocaten heeft overtreden. De klacht van klager komt hierop neer dat verweerder hem ook rechtstreeks heeft benaderd over zaken die betrekking hadden op lopende procedures.

4    VERWEER

Er liep tussen klager en de cliënte van verweerder een aantal procedures. Eén van de procedures had betrekking op de kosten van periodiek liftonderhoud in 2012; een andere op het recht op toegang tot het gehuurde.  Over deze kwesties is veelvuldig gecorrespondeerd met in eerste instantie mr. W, en later mr. Z van DAS rechtsbijstand. Ondertussen is afwisselend met mr. Z en later met mr. W gecorrespondeerd over een andere kwestie (wijze van plaatsing en aanpassing van een balie in de wachtruimte). In verband met deze kwestie is door mr. Z namens klager een dagvaarding uitgebracht. De advocaten van klager werkten voor of in opdracht van DAS rechtsbijstand en daardoor was het niet altijd even duidelijk tot wie verweerder zich  in de diverse kwesties moest wenden. Voorts was sprake van moeilijk te onderscheiden onderwerpen.

Hoewel klager werd bijgestaan door een advocaat bleef hij rechtstreeks aan verweerder e-mails sturen en verweerder telefonisch benaderen.

Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij klager rechtstreeks mocht aanschrijven nu dit is gebeurd in kwesties waarover klager zelf uitdrukkelijk had aangegeven dat verweerder daarover rechtstreeks met hem kon communiceren, zijnde kwesties die niet onder de rechter waren.

BEOORDELING

Op grond van de gedragsregels mag een advocaat zich met een partij betreffende een aangelegenheid waarin deze naar hij weet door een advocaat wordt bijgestaan niet anders in verbinding stellen dan door tussenkomst van die raadsman  tenzij deze laatste hem toestemming geeft rechtstreeks met die partij in verbinding te treden. Dit geldt evenzeer wanneer de bedoelde partij zich rechtstreeks tot de advocaat wendt. Gesteld noch gebleken is dat verweerder deze toestemming van de raadsman van klager had ontvangen.

Verweerder heeft klager bij brief van 11 september 2012 een schikkingsvoorstel gezonden waarvan deel uitmaakte dat klager een bij de rechtbank aanhangige procedure zou intrekken. Dit schikkingsvoorstel hing dus samen met een lopende procedure. Van dit schikkingsvoorstel heeft verweerder geen kopie aan de raadsman van klager in de procedure gezonden.

Uit de zich in het klachtdossier bevindende stukken en het verhandelde ter zitting is de raad gebleken dat er tijdens de behandeling van de zaak door verweerder verwarring is ontstaan over wie er voor klager optrad en over welke onderwerpen rechtstreeks met klager gecorrespondeerd mocht worden. Dat er diverse onderwerpen waren waarover  klager rechtstreeks benaderd wilde worden blijkt uit de levendige e-mail correspondentie tussen klager en verweerder die tot september 2013 heeft geduurd en uit het feit dat er op initiatief van klager telefoongesprekken tussen klager en verweerder hebben plaatsgevonden.

Bij het doen van het schikkingsvoorstel, zoals opgenomen in de brief van 11 september 2012, kan er bij verweerder echter geen enkel misverstand zijn geweest tot wie hij zich moest richten aangezien deze kwestie rechtstreeks betrekking had op een lopende procedure waarbij de raadsman van klager de aangewezen en unieke gesprekspartner was. In zoverre is de klacht dus gegrond.

Ter zitting heeft verweerder ook aangegeven dat hij achteraf bezien deze brief niet rechtstreeks aan klager had mogen richten en dat hij uit het gebeuren lering heeft getrokken.

MAATREGEL

Bij de op te leggen maatregel overweegt de raad dat verweerder blijk heeft gegeven de onjuistheid van zijn handelwijze in te zien, geen sprake is van een tuchtrechtelijk verleden en klager ook zelf een rol heeft gespeeld bij de verwarring die is ontstaan. Daarin ziet de raad aanleiding om aan verweerder geen maatregel op te leggen.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht gegrond in zoverre als hierboven is aangegeven. Aan verweerder wordt geen maatregel opgelegd.

Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mrs. B.E.J.M. Tomlow, K.F. Leenhouts, C.J. Lunenberg-Demenint, R.P.F. van der Mark , leden, bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 mei 2014.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 19 mei 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

en per gewone post aan:

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.