ECLI:NL:TADRARL:2014:123 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 13-216

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2014:123
Datum uitspraak: 07-04-2014
Datum publicatie: 26-05-2014
Zaaknummer(s): 13-216
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: lid Raad van Tucht Vfas oordeelt over optreden mede redactielid, klacht wederpartij van mede-redactie-lid over niet onafhankelijkheid, verzet ongegrond.

Beslissing van 7 april 2014

in de zaak 13-216

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 10 oktober 2013 op de klacht van:

K.

klager

tegen:

mr. Z.

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 11 september 2013 met kenmerk K 13-0156, door de raad ontvangen op 12 september 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 10 oktober 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht in al zijn onderdelen kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 10 oktober 2013 is verzonden aan klager.

1.3    Bij brief gedateerd 15 oktober 2013, door de raad ontvangen op 17 oktober 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 17 februari 2014. Partijen zijn verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager gedateerd 15 oktober 2013.

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2.    De voorzitter heeft ten onrechte beoordeeld dat er tussen verweerster en een lid van de redactie van het familierechttijdschrift Relatie en Praktijk van welke redactie ook verweerster lid was, geen sprake was van een zodanige band dat zij geen deel kon uitmaken van de samenstelling van de Raad van Tucht van de vereniging vFAS (hierna: Raad van Tucht) die over een klacht tegen het betreffende mede-redactielid had te oordelen. Uit een uitspraak van de Raad van Beroep van de Stichting Tuchtrecht Scheidingsmediation blijkt dat deze het niet eens was met de uitspraak van de Raad van Tucht. Hieruit volgt dat verweerster mogelijk partijdig is geweest.  

4    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Anders dan klager, is de raad niet van oordeel dat gebleken is van een zodanige band dat verweerster als lid van de genoemde samenstelling niet over een klacht gericht tegen het genoemde mede-redactielid kon oordelen. Uit de gedeeltelijke vernietiging van de beslissing van de Raad van Tucht door de Raad van Beroep kan op zichzelf niet worden afgeleid dat sprake is van de door klager gestelde partijdigheid van verweerster, noch van een schijn daarvan of, zoals klager het stelt, een mogelijkheid daartoe.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

    verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J.R. Veerman, voorzitter, mrs. A.T. Bolt, L.A.M.J. Pütz, A.M.T. Weersink en H.H. Tan, leden, bijgestaan door mr. P.H. Burger als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 april 2014.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 7 april 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

en per gewone post aan:

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.