ECLI:NL:TADRARL:2013:9 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 146/12

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2013:9
Datum uitspraak: 23-09-2013
Datum publicatie: 17-03-2014
Zaaknummer(s): 146/12
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De advocaat van de wederpartij mag in beginsel afgaan op de informatie die zijn/haar cliënt hem verstrekt zonder gehouden te zijn deze op de juistheid ervan te controleren. De beklaagde advocaat had in casu wel moeten onderzoeken of verstrekte informatie juist was. Op grond van schriftelijke stukken was er aanleiding tot een dergelijk onderzoek.Verzet gegrond, klacht ongegrond.

Beslissing van  23 augustus 2013

in de zaak 146/12

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 26 september 2012 op de klacht van:

de heer [    ]

klager

tegen:

mr. [    ]

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 30 augustus 2012 met kenmerk 011/012, door de raad ontvangen op 3 september 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement G. de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 26 september 2012 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 4 oktober 2012 is verzonden aan klager.

1.3    Bij brief van 16 oktober 2012 door de raad ontvangen op 17 oktober 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 10 mei 2013 in aanwezigheid van klager. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 17 oktober 2012.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.2    In het kader van een echtscheidingsprocedure heeft verweerster op 17 april 2012 namens klaagsters ex-echtgenote een verzoekschrift tot toestemming voor het leggen van conservatoir beslag ingediend bij de rechtbank

2.3    In dat verzoekschrift heeft verweerster vermeld dat klager beschikt over een uitkering.

2.4    Bij brief met bijlagen van 4 juli 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3    KLACHT EN VERZET

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij in strijd met de waarheid in het verzoekschrift tot toestemming voor het leggen van conservatoir beslag heeft vermeld dat klager beschikt over een uitkering. Uit de bij het verzoekschrift gevoegde brief van de bewindvoeder, mw. W. , blijkt dat klager geen inkomsten heeft.

3.2    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat uit de door klager meegezonden stukken blijkt dat verweerster wist althans kon weten dat klager niet over een uitkering beschikte.

4    VERWEER

4.1    Op grond van de haar ter beschikking staande gegevens mocht verweerster er vanuit gaan dat klager een uitkering had.

4.2    De gewraakte mededeling in het verzoekschrift is naar het verweerster voorkomt, voor de rechtbank niet van doorslaggevende betekenis geweest.

5    BEOORDELING

5.1    De raad is van oordeel dat het verzet gegrond is. In tegenstelling tot de voorzitter is de raad van mening dat verweerster onvoldoende heeft onderbouwd, dat zij er vanuit mocht gaan dat klager over een uitkering beschikte. Op grond van de brief van de bewindvoerder van klager van 7 oktober 2010 moet er vanuit gegaan worden dat klager niet over inkomsten beschikte. Het ligt op de weg van verweerster om aan te tonen dat zij goede gronden had om er van uit te gaan dat klager over een uitkering beschikte. Nu zij dit niet heeft gedaan, is de raad van oordeel dat de klacht niet om deze reden kennelijk ongegrond is.

5.2    De raad is van oordeel dat de klacht evenwel om een andere reden ongegrond is. Klager laat na aan te geven waarom hij door de onjuiste vermelding omtrent zijn inkomenspositie in het verzoekschrift in zijn belangen is geschaad. Het enkele feit dat verweerster een onjuiste mededeling heeft gedaan leidt nog niet tot de conclusie dat zij daarmee onbetamelijk heeft gehandeld. De raad beoordeelt de klacht dan ook als ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline is van oordeel dat het verzet gegrond is. De klacht is naar zijn oordeel desalniettemin ongegrond.

Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, voorzitter, mrs. A.D.G. Bakker, F. Klemann, J.V. van Ophem, L.J. van der Veen, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin – van den Akker als griffier.

Griffier                                                                       voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op                      per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager 

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl