ECLI:NL:TADRARL:2013:77 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 191/12

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2013:77
Datum uitspraak: 16-01-2013
Datum publicatie: 27-08-2014
Zaaknummer(s): 191/12
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:  Een advocaat magin beginsel afgaan op de informatie die zijn cliënt hem verstrekt. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van 16 januari 2013

in de zaak 191/12

naar aanleiding van de klacht van:

de heer [    ]

klager

tegen:

mr. [   ]

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de orde van advocaten in het (voormalige) arrondissement Zwolle-Lelystad van 18 december 2012 met kenmerk 1213/03, door de raad ontvangen op 19 december 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

Zaken die op 31 december 2012 aanhangig waren bij de raden van discipline in de ressorten Arnhem en Leeuwarden zijn op grond van de inwerkingtreding op 1 januari 2013 van de Wet Herziening Gerechtelijke Kaart voor de verdere behandeling overgedragen aan de raad van discipline in het ressort Arnhem - Leeuwarden. Deze zaak wordt daarom verder behandeld en beslist door de raad van discipline in het ressort Arnhem - Leeuwarden.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.2    Verweerder is als advocaat opgetreden van mevrouw K. In die hoedanigheid heeft hij op 27 juni 2012 aan de deurwaarder een brief geschreven dat zijn cliënte niets verschuldigd was aan klager en dat een eventuele vordering van klager door zijn cliënte wordt betwist.

1.3    Een besloten vennootschap van klager zou rond 30 januari 2006 een koopovereenkomst hebben gesloten met de cliënte van verweerder met betrekking tot enkele percelen grond te E. Ingevolge deze schriftelijke koopovereenkomst zou de leveringsakte worden verleden op 24 januari 2006 of zoveel eerder of later als partijen nader mochten overeenkomen.

1.4    In de relatie tussen klager en mevrouw K. staat de vraag ter discussie of er sprake is van een koopovereenkomst en tevens in hoeverre mevrouw K. al dan niet te kort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen jegens klager.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder met zijn brief van 27 juni 2012 aan de deurwaarder willens en wetens handelt in strijd met de Gedragsregels 30 en 31 en ook handelt in strijd met EVRM artikel 17 Protocol nr. 11, Verbod van misbruik van recht. Klager wordt door het optreden van verweerder beschadigd.

3    VERWEER

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

3.1    Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij in zijn brief van 27 juni 2012 aan de deurwaarder niet onnodig grievend heeft uitgelaten en dat zijn brief ook overigens geen feitelijk onjuiste mededelingen bevat. Als klager meent een vordering te hebben op mevrouw K., dan moet klager een gerechtelijke procedure beginnen en het bewijs leveren van het bestaan en de omvang van zijn pretense vordering.

4    BEOORDELING

4.1    De voorzitter stelt vast dat de klacht gericht is tegen de advocaat van klagers wederpartij. In dat geval staat voorop dat, volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline, de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Bedoelde vrijheid is echter niet onbegrensd. Deze kan onder meer worden ingeperkt indien de advocaat

1)    zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij;

2)    feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat ze in strijd met de waarheid zijn;

3)    indien de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt, zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.

4.2    Met betrekking tot de onder 2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen is gehouden de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder dan ook aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

4.3    Uit de stukken en met name uit de brief van verweerder van 27 juni 2012 is niet af te leiden dat verweerder zich daarin onnodig grievend uitlaat dan wel dat de brief feitelijke onjuistheden betreft. Verweerder verwoordt daarin het standpunt van zijn cliënte, hetgeen de taak is van een advocaat. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is geen sprake. De klacht is dan ook kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter van de raad van discipline oordeelt de klacht kennelijk ongegrond en wijst deze mitsdien af.

Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier op 16 januari 2013.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op        januari 2013 per aangetekende post verzonden aan:

-    klager

en per gewone post aan:

-    verweerder

-    waarnemend deken van de orde van advocaten in het arrondissement Oost-Nederland

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de waarnemend deken van de orde van advocaten in het arrondissement Oost-Nederland binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Arnhem - Leeuwarden, Postbus 399, 9400 AJ  Assen (fax: 0592-305759). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.