ECLI:NL:TADRARL:2013:7 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 93/12

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2013:7
Datum uitspraak: 11-10-2013
Datum publicatie: 17-03-2014
Zaaknummer(s): 93/12
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Regels die betrekking hebben op de juridische strijd
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Een ander advocaat persoonlijk attaqueren
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verweerder heeft een kort geding tegen klager en zijn kantoorgenoot gevoerd met als doel afgifte van een aantal dossiers ten behoeve van een cliënt die verweerder van klager had overgenomen. Verweerder verwijt klager dat hij maar één pleitnota aan klager en zijn kantoorgenoot ter beschikking stelde. Ook zou verweerder de producties die hij aan de Voorzieningenrechter op voorhand had toegezonden niet tijdig en volledig aan klager hebben gezonden. Bovendien verweet klager verweerder dat hij zich tijdens het kort geding onnodig grievend en beledigend had uit gelaten over klager. De raad beoordeelt alle klachten als ongegrond. Enerzijds zijn de verwijten niet komen vast te staan terwijl anderzijds sprake is van klachten die niet zien op een tuchtrechtelijk vergrijp.

Beslissing van 11 oktober 2013

in de zaak 93/12

naar aanleiding van de klacht van:

mr. [    ]

klager

tegen:

mr. [    ]

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 25 mei 2012 met kenmerk 010/011 KG 080, 010/011 KG080A, door de raad ontvangen op 29 mei 2012, heeft de deken van de orde van advocaten in het voormalige arrondissement Groningen de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 augustus 2013 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier;

-    een brief van verweerder van 13 augustus 2013.

1.4    Zaken die op 31 december 2012 aanhangig waren bij de raden van discipline in de ressorten Arnhem en Leeuwarden zijn op grond van de inwerkingtreding op 1 januari 2013 van de Wet Herziening Gerechtelijke Kaart voor de verdere behandeling overgedragen aan de raad van discipline in het ressort Arnhem - Leeuwarden. Deze zaak wordt daarom verder beslist door de raad van discipline in het ressort Arnhem - Leeuwarden.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerder heeft in de periode 2004 tot en met 2009 rechtsbijstand verleend aan de heer K. De zakelijke relatie tussen verweerder en de heer K. is beëindigd. De heer K. wordt thans bijgestaan door klager.

2.3    Verweerder heeft ten behoeve van de heer K. van verweerder en/of de maatschap waarvan verweerder samen met zijn zoon mr. S. deel uit maakte, afgifte gevorderd van een 23-tal dossiers. Er is daarover op 9 juni 2011 een kort geding gevoerd. Voorafgaand aan het kort geding hebben beide partijen producties aan de voorzieningenrechter toegezonden. Tijdens de kort gedingzitting heeft verweerder de voorzieningenrechter het faxjournaal laten zien dat hoorde bij de brief van verweerder aan klager waarbij verweerder zijn producties ook aan klager toegezonden had. Klager heeft zich in het kader van het kort geding bij brief van 15 juli 2011 tot de voorzieningenrechter gewend.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder bij het kort geding aan klager en mr. S. slechts één pleitnota heeft afgegeven;

b)    klager door verweerder niet in het bezit is gesteld van de vooraf aan de voorzieningenrechter toegezonden producties. Deze waren wel aan mr. S. gezonden doch waren onvolledig en te laat verzonden. Het faxjournaal waaruit het tegendeel zou moeten blijken werd tijdens het kort geding alleen aan de voorzieningenrechter getoond;

c)    verweerder zich tijdens het kort geding bij het verwoorden van het standpunt van zijn cliënt onnodig grievend en ernstig beledigend heeft uitgelaten. Zijn uitlatingen waren onwaar, onjuist en afkomstig van iemand die absoluut geen weet had van de werkelijke inhoud van de zaak.

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    Klager heeft tijdens het kort geding meegelezen middels het aan hem en mr. S. afgegeven exemplaar. Hij heeft toen niet om een eigen exemplaar van de pleitnota gevraagd. Anders had verweerder klager uiteraard alsnog een pleitnota gegeven.

Ad klachtonderdeel b)

4.2    Verweerder heeft de producties gefaxt naar een bij  klager in gebruik zijnd faxnummer. Indien klager niet alle producties in goede orde zou hebben ontvangen dan was één telefoontje genoeg geweest om dat te herstellen. De producties zijn direct na het indienen ter griffie per fax aan klager verzonden. Het is aan de rechtbank om te bepalen of de producties tijdig zijn ingediend.

Ad klachtonderdeel c)

4.3    Verweerder betwist dat hij zich onheus zou hebben uitgelaten.

5     BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1    De raad is van oordeel dat het feit dat verweerder slechts één pleitnota voor twee partijen verstrekte niet kan worden gekwalificeerd als een tuchtrechtelijk vergrijp temeer daar klager tijdens de kort gedingzitting op geen enkele wijze kenbaar heeft gemaakt zelf over een pleitnota te willen beschikken. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.2    Ook dit onderdeel van de klacht is naar het oordeel van de raad ongegrond. Verweerder heeft de producties naar het faxnummer van mr. S. gezonden, die de praktijk van klager tijdens zijn schorsing waarnam. Ter zitting heeft klager verklaard de avond voor het kort geding middels mr. S. van de producties kennis te hebben genomen. Dat er bij het faxen van de producties iets mis is gegaan is iets wat in de praktijk kan voorkomen en dit is in beginsel niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klager had de volgende ochtend aan verweerder kunnen verzoeken de ontbrekende producties alsnog toe te zenden, daar was nog voldoende tijd voor daar het kort geding pas ’s middags plaats vond. Zelfs indien klager door een en ander in zijn belangen is geschaad, had hij dit zelf eenvoudig kunnen voorkomen. Klager heeft verder blijkbaar ook geen reden gezien tijdens de zitting te vragen het faxjournaal in te mogen zien.

Ad klachtonderdeel c)

5.3    Naar het oordeel van de raad is het verwijt dat verweerder zich onnodig grievend tegenover klager zou hebben uitgelaten gezien diens uitdrukkelijke betwisting daarvan, niet komen vast te staan. Dit onderdeel van de klacht is eveneens ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

is van oordeel dat de klacht op alle onderdelen ongegrond is.

Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys - Doeleman, voorzitter, mrs. E. van Asselt-Pronk, F. Klemann, G.E.J. Kornet, H.J. Robers, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin - van den Akker, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 oktober 2013.

griffier                                                   voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift op 14 oktober 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl