ECLI:NL:TADRARL:2013:18 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 109/12 94/13

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2013:18
Datum uitspraak: 22-11-2013
Datum publicatie: 18-03-2014
Zaaknummer(s):
  • 109/12
  • 94/13
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen: Voorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie:  Een advocaat dient op verzoek van de deken de door deze gevraagde informatie aanstonds te verstrekken. Voorts dient een advocaat de voor advocaten geldende regelgeving na te leven, waaronder de Verordening op de administratie en de financiele integretiteit. Voorwaardelijke schorsing van 1 jaar.

Beslissing van 22 november 2013

in de zaak 109/12 en 94/13

naar aanleiding van de klacht van:

mr. [    ]

in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten in het voormalige arrondissement Groningen

klager

tegen:

mr. [    ]

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 14 juni 2012 met kenmerk 011/012 KG069, door de raad ontvangen op 15 juni 2012, heeft de deken van de orde van advocaten in het voormalige arrondissement G. de klacht met zaaknummer 109/12 ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij brief aan de raad van 6 augustus 2013 met kenmerk 2013 KNN 146, door de raad ontvangen op 7 augustus 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland een tweede klacht  jegens verweerder (zaaknummer 94/13) ter kennis van de raad gebracht.

1.3    De beide klachten zijn behandeld ter zitting van de raad van 16 september 2013 in aanwezigheid van klager. Verweerder heeft vlak vóór de zitting laten weten wegens gezondheidsredenen niet aanwezig te kunnen zijn en een verzoek om aanhouding ingediend. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4    De raad heeft kennis genomen van de van de deken ontvangen dossiers.

1.5    Zaken die op 31 december 2012 aanhangig waren bij de raden van discipline in de ressorten Arnhem en Leeuwarden zijn op grond van de inwerkingtreding op 1 januari 2013 van de Wet Herziening Gerechtelijke Kaart voor de verdere behandeling overgedragen aan de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden. Deze zaak wordt daarom verder beslist door de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden.

Inzake klacht 109/12

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Klager heeft in het kader van het door hem uit te oefenen toezicht op de advocatuur het gebruik van de derdengeldrekening van de Stichting Derdengelden R. gecontroleerd. Op 19 januari 2012 heeft een gesprek met verweerder plaatsgevonden. Daarbij zijn afspraken gemaakt die bij brief d.d. 25 januari 2012 aan verweerder zijn bevestigd. Bij brief d.d. 4 april 2012 heeft klager verweerder aan de gemaakte afspraken herinnerd en hem verzocht binnen 14 dagen te informeren. Bij brief d.d. 19 april 2012 heeft klager verweerder nogmaals gerappelleerd.

Per brief van 2 mei 2012 heeft verweerder gedeeltelijk de gevraagde informatie verstrekt, waarna klager bij brief van 9 mei 2012 om aanvullende informatie heeft gevraagd en opnieuw een termijn heeft gesteld. Vanwege het uitblijven van een reactie heeft klager verweerder bij brief d.d. 24 mei 2012 gerappelleerd en aangezegd dat bij het wederom niet voldoen aan zijn verzoek, zonder nadere aankondiging een dekenklacht zal worden ingediend. Bij faxbericht d.d. 24 mei 2012 heeft de chef de bureau van het kantoor van verweerder bericht dat en waarom verweerder nog niet kon reageren. Zij heeft toegezegd dat verweerder in de week van 28 mei 2012 inhoudelijk op het verzoek zou reageren. Daarop is iedere reactie uitgebleven.

3    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder niet voldoet aan de diverse verzoeken van klager om informatie, hetgeen noodzakelijk is in het kader van het door klager als deken uit te voeren toezicht/onderzoek.

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft naar aanleiding van het dekenbezwaar niet meer gereageerd.

Inzake klacht 94/13

5    FEITEN

5.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

5.2    Artikel 2a van de Verordening op de administratie en de financiële integriteit luidt:

“De advocaat beschikt over een door de Algemene Raad vast te stellen authenticatiemiddel met het daarbij behorende beschermingsniveau en is verantwoordelijk voor het gebruik daarvan”.

5.3    Artikel 12 van dezelfde verordening luidt:

Lid 1

“De advocaat is verplicht desgevraagd aan de deken of aan de namens de deken optredende secretaris te verklaren dat is voldaan aan de hem in deze verordening opgelegde verplichtingen. De deken of de secretaris bepaalt de wijze waarop deze verklaring dient te geschieden”.

Lid 2

“De advocaat is verplicht desgevraagd de deken of de namens de deken optredend secretaris de gewenste inlichtingen te verschaffen over de door hem gevoerde administratie, de door hem ter beschikking staande of door hem bestuurde stichting derdengelden en de financiële situatie van zijn praktijk met inbegrip van de liquiditeit en de solvabiliteit daarvan”.

5.4    Klager heeft van het Bureau van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) het bericht ontvangen dat verweerder geen advocatenpas heeft aangevraagd (authenticatiemiddel) en daardoor niet de individuele en kantooropgave CCV 2012 digitaal aan de NOvA heeft kunnen doen toekomen.

Het Bureau van de Orde van Advocaten Noord-Nederland heeft verweerder bij e-mail van 23 mei 2013 op zijn omissies gewezen en hem dringend verzocht alsnog uitvoering te geven aan de hierboven genoemde verplichtingen op grond van genoemde verordening. Bij e mailbericht d.d. 30 juli 2013 is verweerder nogmaals gewezen op genoemde verplichtingen en is meegedeeld dat, indien verweerder in gebreke zou blijven, een dekenbezwaar zou worden ingediend. Vervolgens is niet gebleken dat verweerder aan zijn verplichtingen heeft voldaan.

6    KLACHT

6.1    Verweerder handelt in strijd met art. 46 Advocatenwet doordat hij de voor advocaten geldende verordeningen, waaronder art. 2a en art. 12 lid 1 en 2 van de Verordening op de administratie en de financiële integriteit, niet naleeft.

Toelichting

6.2    Op 27 juni 2012 is de Verordening op het landelijk dekenberaad toezicht in werking getreden. Het Landelijk Dekenberaad is onder meer bevoegd tot het doen van aanbevelingen en het opstellen van richtlijnen aan de lokale dekens en de Raden van Toezicht met betrekking tot de uitoefening van het toezicht en de wijze van aanwending van toezicht bevoegdheden, waaronder de sanctionering. In het Landelijk Dekenberaad is bepaald dat het niet voldoen aan de hierboven genoemde verplichtingen dient te leiden tot het indienen van een dekenbezwaar ex art. 46f Aw.

7    VERWEER

7.1    Ook in deze zaak heeft verweerder geen verweer gevoerd.

Inzake klacht 109/12 en 94/13

8     BEOORDELING

8.1    De raad ziet aanleiding beide klachtzaken gelijktijdig te behandelen omdat deze betrekking hebben op de naleving van de voor advocaten geldende regelgeving en het toezicht daarop door de deken (klager) en, in verband daarmee, de voor advocaten geldende verplichting aan de deken de door deze gevraagde informatie te verstrekken. Alvorens daarover te oordelen, laat de raad zich eerst uit over het verzoek om aanhouding van verweerder.

8.2    Verweerder heeft via zijn chef de bureau, zijn dochter, vlak vóór de zitting aanhouding gevraagd van de mondelinge behandeling van de onderhavige zaken in verband met gezondheidsproblemen die hem thans verhinderen ter zitting te verschijnen. Uit telefonische mededelingen van de chef de bureau heeft de raad begrepen dat de gezondheidsklachten zich in de week vóór 16 september 2013 al  voordeden. Hoewel de gezondheidsproblemen zich al vóór de zitting voordeden, heeft verweerder geen schriftelijke verklaring van een arts  overgelegd daaromtrent, dan wel enigerlei verklaring waaruit als aannemelijk kan worden afgeleid dat de huidige gezondheidsproblemen de verschijning van verweerder ter zitting verhinderen. Daarbij is tevens van belang dat de behandeling van klachtzaak nr. 109/12 reeds diverse malen is aangehouden op verzoek van verweerder eveneens in verband met (dezelfde) gezondheidsproblemen. Aan de chef de bureau van verweerder is op 16 september 2013 telefonisch  meegedeeld dat zij, dan wel een andere gemachtigde, namens verweerder, ter zitting het woord mag voeren. Daaraan is  geen gehoor gegeven. Gelet op het feit dat het om dekenklachten gaat en het feit dat de zaak 109/12 reeds diverse malen op verzoek van verweerder is aangehouden, terwijl verweerder niet van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt om zich te laten vertegenwoordigen door een gemachtigde, is de raad van oordeel dat aanhouding van de behandeling van de klachten niet kan worden toegestaan.

8.3    Ten aanzien van de klachten in beide klachtzaken is de raad van oordeel dat het in de klachten gestelde als niet weersproken vaststaat. De klachten zijn dan ook gegrond.

9    MAATREGEL

9.1    Alle feiten en omstandigheden in aanmerking nemende komt de raad tot de navolgende maatregel.

BESLISSING ( NR.109/12 EN 94/13)

De raad van discipline:

-    verklaart de klachten gegrond;

-    legt aan verweerder op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van één jaar;

-    bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd tenzij de raad van discipline later anders mocht bepalen op de grond dat verweerder binnen de hierna te vermelden proeftijd zich opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een in art. 46 van de Advocatenwet bedoelde gedraging, waarbij in ieder geval heeft te gelden het door verweerder niet binnen twee maanden na het onherroepelijk worden van deze uitspraak ten genoege van klager hebben voldaan aan hetgeen klager in zijn brief van 9 mei 2012 (zaak 109/12) heeft gevraagd en/of het door verweerder niet binnen twee maanden na het onherroepelijk worden van deze uitspraak ten genoege van klager hebben voldaan aan de voor advocaten geldende verordeningen, waaronder de artikelen 2a en 12 leden 1 en 2 van de Verordening op de administratie en de financiële integriteit;

-    stelt de proeftijd op een periode van twee jaar ingaande op de dag dat deze beslissing onherroepelijk wordt.

Aldus gewezen door mr. M.M. Lorist, voorzitter, mrs. G.W. Brouwer, P.L.G. Buisman, G. Ham, L.J. van der Veen, leden, bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 november 2013.

griffier                                                         voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift op 25 november 2013 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl