ECLI:NL:TADRAMS:2024:97 Raad van Discipline Amsterdam 23-744/A/NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2024:97
Datum uitspraak: 13-05-2024
Datum publicatie: 24-05-2024
Zaaknummer(s): 23-744/A/NH
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzet tegen voorzittersbeslissing. Klager stelt dat de voorzittersbeslissing is gebaseerd op een onvolledig dossier, op onvolledige of onjuiste feiten en dat door de voorzitter een onjuiste toetsingsmaatstaf is toegepast. Klager wordt in geen van deze verzetsgronden door de raad gevolgd. Het verzet is daarmee ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 13 mei 2024
in de zaak 23-744/A/NH
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline van 11 december 2023 op de klacht van:


klager

over:

verweerster
gemachtigde: mr. M.A. Kubatsch

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1    Op 14 oktober 2022 heeft klager bij het Hof van Discipline een klacht ingediend over verweerster in haar hoedanigheid van deken bij de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de Orde M-NL). Bij beslissing van 28 maart 2023 heeft de voorzitter van het Hof van Discipline het onderzoek verwezen naar de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken).
1.2    Op 21 september 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk mm/ks/2230536 van de deken ontvangen.
1.3    Bij e-mail van 9 november 2023 heeft de raad aan klager meegedeeld dat klager tot 14 dagen na 9 november 2023 de mogelijkheid had om stukken te overleggen die nog geen deel uitmaakten van het dossier. Verder staat in die e-mail, voor zover hier van belang, het volgende:
Wat de verdere procedure betreft zijn er nu in de regel twee mogelijkheden: u krijgt een beslissing van de voorzitter of u krijgt een oproeping voor een zitting van de raad van discipline. Als de zaak bij voorzittersbeslissing wordt beslist, zal de beslissing uiterlijk op 11 december 2023 genomen worden. Indien de beslissing door omstandigheden moet worden uitgesteld, dan verneemt u dat van de griffie van de raad.
1.4    Bij e-mail van 13 november 2023 heeft klager gereageerd op voormelde e-mail van de raad. Klager heeft daarbij aan de raad voorgesteld om de behandeling van zijn klacht aan te houden in afwachting van de beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden op het verzet van klager in een aldaar lopende klachtzaak. De klachtzaak in het ressort Arnhem-Leeuwarden betrof een klacht van klager tegen T advocaten. Tevens heeft klager daarbij toegezegd dat hij na ontvangst van de beslissing in het ressort Arnhem-Leeuwarden, die beslissing zou doorsturen naar de raad.
1.5    Op 4 december 2023 heeft de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden op het voornoemde verzet beslist. Klager heeft die beslissing als bijlage bij een e-mail van 5 december 2023 naar de raad doorgezonden.
1.6    In een e-mail aan de raad van 8 december 2023 heeft klager gevraagd hoe nu verder en meegedeeld dat hij een reactie van de raad afwacht.
1.7    Naar aanleiding van voormelde e-mail van klager heeft de raad bij e-mail van eveneens 8 december 2023 aan klager meegedeeld dat de e-mail van klager van 5 december 2023 met de daarbij gevoegde bijlage na ontvangst is door doorgezonden naar de behandelend voorzitter en dat klager op 11 december 2023 nader zal vernemen.        
1.8    Bij beslissing van 11 december 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht van klager kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.9    Op 10 januari 2024 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen.
1.10    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 5 april 2024. Daarbij waren klager en de gemachtigde van verweerster aanwezig. 
1.11    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Tevens heeft de raad kennisgenomen van de door klager op 20 maart 2024 nagezonden stukken.

2    VERZET
2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
De beslissing van de voorzitter van 11 december 2023 is volgens klager gebaseerd op:
a)    een onvolledig dossier,
b)    onvolledige en onjuiste feiten en
c)    op een onjuiste maatstaf.

3    FEITEN EN KLACHT
3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING
4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
Verzetsgrond a)
4.2    Verzetsgrond a) ziet op de e-mailwisseling die in de periode van 9 november 2023 en 8 december 2023 tussen klager en de raad heeft plaatsgevonden (zie 1.3 tot en met 1.7). Klager stelt dat hij op grond daarvan mocht menen dat de voorzitter op 11 december 2023 niet een voorzittersbeslissing zou nemen maar dat hij nog in de gelegenheid zou worden gesteld om naar aanleiding van de beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden een nader stuk in te dienen. Nu de klacht in de onderhavige zaak op 11 december 2023 bij voorzittersbeslissing is afgedaan zonder dat hij een nader stuk heeft kunnen indienen stelt klager, zo de raad begrijpt, dat de voorzittersbeslissing van 11 december 2023 is genomen op basis van een onvolledig dossier. Klager wordt hierin niet gevolgd. 
4.3    In de e-mail van 9 november 2023 is klager meegedeeld dat de zaak of bij voorzittersbeslissing zou worden afgedaan of dat een oproeping voor een zitting zou volgen, maar is tevens meegedeeld dat als de zaak bij voorzittersbeslissing zou worden afgedaan dat die beslissing dan uiterlijk op 11 december 2023 zou worden genomen (zie 1.3). Uit de correspondentie die daarna met klager is gevoerd blijkt niet dat daarin is teruggekomen op hetgeen op 9 november 2023 aan klager is meegedeeld. Sterker nog, ook in de e-mail van 8 december 2023 is door de raad aan klager meegedeeld dat hij op 11 december 2023 nader van de raad zou vernemen (zie 1.7). Zoals in de e-mail van 
9 november 2023 aan klager is meegedeeld is het de behandelend voorzitter die beslist of de klacht bij voorzittersbeslissing wordt afgedaan of dat er een oproep voor een zitting komt. In deze zaak is op basis van het dossier door de voorzitter besloten tot het afdoen van de klacht op basis van een voorzittersbeslissing, waarin bovendien de door klager aan de raad gezonden beslissing van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden is meegenomen. De klacht is daarmee dus afgehandeld zoals in de e-mails van 9 november 2023 en 8 december 2023 aan klager is meegedeeld. De raad begrijpt dat klager graag nog zijn visie op de beslissing in het ressort Arnhem-Leeuwarden aan de raad had willen overleggen. De beslissing in het ressort Arnhem-Leeuwarden betreft echter een andere klacht dan die in de onderhavige zaak. Ook dat maakt dat het ontbreken van dat aanvullende stuk niet betekent dat door de voorzitter in de beslissing van 11 december 2023 op basis van een onvolledig dossier is beslist. Het verzet onder a) is daarmee ongegrond.  

Verzetsgrond b)
4.4    In verzetsgrond b) stelt klager dat de voorzittersbeslissing van 11 december 2023 is genomen op basis van onjuiste en onvolledige feiten. Klager doelt daarbij op hetgeen onder 1.1. bij de feiten in de voorzittersbeslissing van 11 december 2023 is opgenomen. Daarin staat, voor zover hier van belang, het volgende: “De klacht hield kort gezegd in dat T(…) niet reageerde op de vraag van klager welke advocaat een familielid van hem zou hebben bijgestaan”. Klager stelt dat dit niet juist is en dat zijn klacht niet alleen ging over het door 
T Advocaten niet reageren op zijn vragen maar ook over het niet open doen door 
T Advocaten van de deur van het kantoor voor klager.
4.5    Overwogen wordt dat het door klager aangehaalde citaat een samenvatting betreft van de klacht die klager bij de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden tegen 
T Advocaten had ingediend. Aan het begin van het voormelde citaat staat immers “kort gezegd”. Een samenvatting is naar zijn aard een niet volledige weergave van de feiten, waarmee slechts beoogd wordt de kern van een onderwerp weer te geven. De reden dat klager niet in het kantoor van T Advocaten werd toegelaten is, zo de raad begrijpt, omdat men bij T Advocaten aanvankelijk niet wilde reageren op de vraag van klager welke advocaat een familielid van klager heeft bijgestaan. Het niet toelaten valt dus samen met het niet beantwoorden van de vraag van klager. Daarmee omvat de samenvatting in randnummer 1.1. in de kern ook de klacht van klager over het niet zijn binnengelaten in het kantoor. Ook verzetsgrond b) is daarmee ongegrond.

Verzetsgrond c)
4.6    In verzetsgrond c) stelt klager dat in de voorzittersbeslissing een onjuiste maatstaf is toegepast. De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en rekening heeft gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Ook verzetsgrond c) is daarmee ongegrond.
4.7    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom in al haar onderdelen ongegrond verklaren.

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. C.S. Schoorl, voorzitter, mrs. F.J.J. Baars en L.C. Dufour, leden, bijgestaan door mr. P.J. van Vliet als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 mei 2024.

Griffier    Voorzitter 


Verzonden op: 13 mei 2024