ECLI:NL:TADRAMS:2024:91 Raad van Discipline Amsterdam 24-239/A/NH
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2024:91 |
---|---|
Datum uitspraak: | 13-05-2024 |
Datum publicatie: | 24-05-2024 |
Zaaknummer(s): | 24-239/A/NH |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen |
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij; Niet gebleken is dat verweerster bij de behandeling van de zaak de grenzen heeft overschreden die zij als advocaat van de wederpartij in acht dient te nemen. Verweerster behartigde de belangen van de verhuurder en die belangen stonden lijnrecht tegenover de belangen van klager (de huurder). Dat maakte dat er stevig gediscussieerd is tussen verweerster en de advocaten van klager en dat verweerster namens de verhuurder sommaties heeft verstuurd. Dergelijke handelingen horen bij de taak van een advocaat als partijdige belangenbehartiger en de communicatie van verweerster kan niet als intimidatie of bedreiging worden gekwalificeerd. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 13 mei 2024
in de zaak 24-239/A/NH
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerster
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter)
heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Noord-Holland (hierna: de deken) van 2 april 2024 met kenmerk ks/ss/2268835, digitaal
door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde
bijlagen 1 tot en met 11.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Klager huurt sinds 1 april 2018 een woning in Amsterdam van de woningcorporatie
Stadgenoot (hierna: de verhuurder). Bij bief van 5 november 2019 heeft klager de verhuurder
geschreven dat er gebreken aan de woning bestaan die bij de verhuurder bekend zijn
en hij (een deel van) de huur zal opschorten en zich het recht voorbehoudt om huurverlaging
te vragen.
1.2 In maart en april 2020 zijn namens de verhuurder gedurende vijf weken werkzaamheden
aan de huurwoning verricht. In die periode heeft klager elders gewoond. Bij brief
van 3 juli 2020 heeft klager de verhuurder aansprakelijk gesteld voor schade. Volgens
klager was door de werkzaamheden aan de huurwoning schade ontstaan. Op enig moment
is klager een nieuwe huurwoning aangeboden, maar dat is uiteindelijk niet doorgegaan.
1.3 Voornoemde omstandigheden tussen klager en de verhuurder hebben geleid tot
een langslepend huurconflict. Ondanks dat de verhuurder vond dat hij de gebreken aan
de huurwoning van klager voldoende had hersteld, is klager inhoudingen blijven doen
op de huurprijs omdat de gebreken volgens hem niet verholpen waren.
1.4 Er zijn tussen klager en de verhuurder meerdere procedures gevoerd over onder
meer het onderhoud van de huurwoning en de huurverhoging. Verweerster treedt sinds
augustus 2021 in deze procedures als de advocaat van de verhuurder. Klager heeft zich
in deze procedures laten bijstaan door drie opeenvolgende advocaten.
1.5 Tussen verweerster en de opeenvolgende advocaten van klager heeft de nodige
correspondentie plaatsgevonden. Waar nodig zal in de overwegingen nader op de advocatencorrespondentie
worden ingegaan.
1.6 De procedures hebben uiteindelijk geleid tot een ontruimingstitel voor de verhuurder.
Op 28 augustus 2023 heeft verweerster namens de verhuurder aan de advocaat van klager
aangekondigd dat de door klager gehuurde woning zal worden ontruimd. Zij schrijft
in dat verband: “De in de procedures tussen uw cliënt en cliënte gewezen arresten
(drie stuks) leiden ertoe dat cliënte de deurwaarder opdracht zal geven de ontruiming
van de door uw cliënt gehuurde woning te bewerkstelligen. Graag verneem ik nog deze
week van u of uw cliënt bereid is de woning vrijwillig te verlaten en aan cliënte
op te leveren. Verder verzoek ik uw cliënt – en voor zover nodig sommeer ik hem daartoe
– om nog deze week een afspraak te maken met cliënte voor een voorinspectie.”
1. 7 Bij e-mail van 30 augustus 2023 heeft klager verweerster geantwoord dat zijn
voormalige advocaten hem niet langer meer vertegenwoordigen in deze procedure. Verder
schrijft klager, voor zover relevant: “Bovendien wil ik benadrukken dat een voorinspectie
niet kan plaatsvinden zonder een officiële aankondiging van ontruiming. Ook loopt
er nog een zaak bij de kantonrechter m.b.t. de huurprijs en onderhoudsgebreken. Tot
slot wil ik benadrukken dat, gezien de lopende termijn voor cassatie, er enige onzekerheid
bestaat omtrent de situatie. Het is belangrijk om opmerkzaam te zijn op deze juridische
ontwikkelingen bij het overwegen van verdere stappen, waaronder eventuele ontruiming.”
1. 8 Bij e-mail van 31 augustus 2023 heeft klager de verhuurder het volgende geschreven,
voor zover relevant: “Hierbij doe ik een urgent verzoek met betrekking tot mijn huidige
woonsituatie. Het is erg jammer dat het allemaal zo is gelopen. U begrijpt vast dat
ik niet op straat wil belanden, ik wil ook liever geen verdere procedures meer. Daarom
zou ik graag een open gesprek met u willen aangaan over de situatie. (…) Ik ben me
ervan bewust dat het vinden van een oplossing in ons beider belang is. Het vermijden
van verdere conflicten en reputatieschade voor beide partijen is van groot belang
voor mij. Ik smeek u om mijn verzoek serieus te overwegen en de weg naar mediation
te openen, zodat we samen kunnen werken aan een oplossing die ons beiden ten goede
komt.”
1. 9 Bij e-mail van 13 september 2023 heeft verweerster geantwoord, voor zover
relevant: “Ik heb uw berichten voorgelegd aan cliënte en laat u weten dat cliënte
niets ziet in een mediationtraject. Gelet op hetgeen er de afgelopen jaren is voorgevallen
en in de verschillende procedures uitgebreid aan de orde is gekomen, gelet op het
nadien indienen van en dreigen met klachten, gelet op het feit dat u de procedure
ten aanzien van de huurprijsverhoging na de arresten niet heeft beëindigd en gelet
op de toon van uw mailberichten (…), heeft cliënte er geen enkel vertrouwen in dat
er nog sprake zou kunnen zijn van een goede huurrelatie met u.”
1.10 Op 18 september 2023 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.
De klacht ziet op de handelwijze van verweerster als de advocaat van de verhuurder
tijdens de verschillende procedures.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster
het volgende:
a) het herhaaldelijk starten van procedures en het plegen van fraude;
b) het bedreigen en intimideren van klager;
c) het verstrekken van onvolledige en onjuiste informatie in de procedures;
d) het niet nastreven van een minnelijke regeling;
e) het zich onnodig grievend over klager uitlaten;
f) het niet reageren op zijn aansprakelijkheidstelling.
3 VERWEER
3.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna,
waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
4.1 De klacht gaat over verweerster als de advocaat van de wederpartij van klager,
de verhuurder. Het algemene uitgangspunt is dat advocaten veel vrijheid hebben om
te doen wat in het belang van hun cliënt nodig is. Partijdigheid is niet zonder reden
een belangrijke kernwaarde voor advocaten (artikel 10a Advocatenwet). Toch is die
vrijheid niet onbeperkt. Advocaten mogen zich bijvoorbeeld niet onnodig kwetsend uitlaten
over de wederpartij. Ook mogen zij niet bewust onjuiste informatie geven. Tot slot
hoeven zij in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat zij voor hun cliënt
willen bereiken met de middelen waarvan zij zich bedienen, opweegt tegen het nadeel
dat zij daarmee aan de wederpartij toebrengen. Wel moeten zij zich onthouden van middelen
die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot noemenswaardig
voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.
4.2 Verweerster heeft volgens de voorzitter in dit geval niet tuchtrechtelijk verwijtbaar
gehandeld en komt tot het oordeel dat de klachten kennelijk ongegrond zijn. Hieronder
licht de voorzitter dat oordeel toe.
Klachtonderdeel a) herhaaldelijk starten van procedures en het plegen van fraude
4.3 Klager licht zijn verwijt als volgt toe. Verweerster heeft namens de verhuurder
zes procedures tegen klager aangespannen. Volgens klager heeft verweerster in die
procedures bewijsmateriaal gemanipuleerd, onjuiste documenten ingediend en zijn de
beslissingen van de rechter beïnvloed. Zo heeft verweerster de rechter niet geïnformeerd
over een recent rapport van een bouwkundige en de melding van de wijkagent. Ook heeft
zij de rechter onvolledig geïnformeerd over de situatie rondom de huurachterstand.
Bij herhaling heeft verweerster namens de verhuurder beweerd dat klager alle zaken
zou hebben verloren, maar dat is onjuist. Klager heeft namelijk de procedure over
het executiegeschil gewonnen, maar dat heeft het gerechtshof in hoger beroep door
toedoen van verweerster vernietigd. Als gevolg van het handelen van verweerster zijn
er verschillende uitspraken in het nadeel van klager gedaan.
4.4 De voorzitter stelt voorop dat het verweerster vrijstaat om namens de verhuurder
procedures te starten. Alleen als zou komen vast te staan dat verweerster namens de
verhuurder onnodig procedures is gestart tegen klager, zou dat een tuchtrechtelijk
verwijt kunnen opleveren, maar daarvan is de voorzitter niet gebleken. Bovendien heeft
verweerster gemotiveerd betwist dat zij namens de verhuurder zes procedures is gestart
en dat volgt ook niet uit de stukken. Dat verweerster bij haar bijstand aan de verhuurder
fraude zou hebben gepleegd en de rechter zou hebben beïnvloed door bewijsmateriaal
te manipuleren of bewust onjuiste documenten in het geding te brengen, blijkt op geen
enkele wijze uit het klachtdossier. Klachtonderdeel a) is daarmee kennelijk ongegrond.
Klachtonderdeel b) het bedreigen en intimideren van klager
4.5 Klager stelt dat hij tijdens de procedures via zijn advocaten te maken heeft
gehad met intimidaties en bedreigingen van verweerster. Zo probeerde verweerster op
zeer dreigende toon te bewerkstelligen dat zijn (voormalig advocaat) mr. M akkoord
zou gaan met uitstel van verschillende zaken. Indien hij daarmee niet zou instemmen,
zou klager aansprakelijk worden gesteld. Het gevolg is dat mr. M zich heeft onttrokken
aan klagers zaak. Ook (voormalig advocaat) mr. Van D heeft zich vanwege vergelijkbare
dreigende acties van verweerster aan de zaak onttrokken. Zo heeft verweerster klager
beschuldigd van strafbare feiten, zonder daarvoor bewijs te leveren, als gevolg waarvan
mr. Van D zijn bijstand aan klager heeft neergelegd. Klagers derde (voormalig) advocaat,
mr. T, heeft zich eveneens door handelen van verweerster aan klagers zaak onttrokken.
Mr. T stond klager bij in een executiegeschil. Er ontstond een discussie over de hoogte
van de huurachterstand. Verweerster legde daartoe een overzicht en stukken over, waarin
zij met terugwerkende kracht allerlei kosten bij klager in rekening bracht. Mr. T
is hierdoor overbelast geraakt en heeft klager geadviseerd onder protest het gevorderde
bedrag te betalen.
4.6 De voorzitter is niet gebleken dat verweerster in haar communicatie aan de
advocaten van klager de grenzen heeft overschreden die zij als advocaat van de wederpartij
in acht dient te nemen. Verweerster behartigde de belangen van de verhuurder en die
belangen stonden lijnrecht tegenover de belangen van klager. Dat maakte - zoals uit
de stukken blijkt - dat er stevig gediscussieerd is tussen verweerster en de advocaten
van klager en dat verweerster namens de verhuurder sommaties heeft verstuurd. Dergelijke
handelingen horen bij de taak van een advocaat als partijdige belangenbehartiger en
de communicatie van verweerster kan niet als intimidatie of bedreiging worden gekwalificeerd.
Evenmin is gebleken van enig verband tussen de toonzetting of mededelingen van verweerster
in haar correspondentie en de onttrekkingen van de advocaten van klager. Klachtonderdeel
b) is eveneens kennelijk ongegrond.
Klachtonderdeel c) het verstrekken van onvolledige en onjuiste informatie in de procedures
4.7 Klager stelt dat verweerster in de procedures onvolledige en onjuiste informatie
naar voren heeft gebracht. Hij licht dit als volgt toe. Aan klager is op zeker moment
een andere woning aangeboden, die hij ook had geaccepteerd. Daarna volgden steeds
nieuwe onredelijke voorwaarden, die volgens klager onacceptabel waren. Uiteindelijk
heeft verweerster namens de verhuurder het aanbod weer ingetrokken zonder daarvoor
een duidelijke reden te geven. Verweerster heeft ten overstaan van de rechter gesteld
dat klager de aangeboden woning had afgeslagen. Als gevolg hiervan is het verzoek
van klager om toewijzing van een andere woning afgewezen. In een procedure over de
jaarlijkse huurprijsverhoging heeft verweerster onvolledige en onjuiste informatie
aan de rechter verstrekt. Klager had een onafhankelijke bouwkundige zijn zaak laten
analyseren. Deze bouwkundige had geconcludeerd dat de gebreken niet adequaat waren
opgelost. Verweerster heeft nagelaten deze analyse met de rechtbank te delen. In de
procedure heeft verweerster zelfs verklaard dat alle geconstateerde gebreken waren
verholpen. Zij had bovendien een medewerker van de verhuurder zo ver gekregen om ten
overstaan van de rechter te verklaren dat er niets aan de hand was met de huurwoning
van klager. Zijn schriftelijke terugkoppeling stond haaks op hetgeen deze medewerker
bij het bezoek aan klagers woning tegen klager heeft gezegd. Toen klager hem daarmee
confronteerde, verklaarde de medewerker de brief niet zelf geschreven te hebben. Dit
bewijst aldus klager dat verweerster de inspectie en de verklaringen heeft gemanipuleerd.
4.8 Naar het oordeel van de voorzitter slaagt dit klachtonderdeel niet. Voor wat
betreft de gang van zaken rondom de acceptatie van de aangeboden woning hebben klager
en verweerster beiden een andere lezing. Bij die stand van zaken kan de voorzitter
niet vaststellen of de stelling van klager juist dan wel onjuist is. Verder is niet
gebleken dat verweerster het bouwkundig rapport, waar klager op doelt, heeft achtergehouden.
Het lag op de weg van klager om het rapport in het geding te brengen indien dat voor
zijn zaak voordelig was en dat heeft klager ook gedaan. Op verweerster als advocaat
van de wederpartij rust geen verplichting om stukken in te brengen die niet in het
voordeel van het standpunt van haar cliënte zijn. Het staat verweerster überhaupt
vrij om in overleg met haar cliënte te bepalen welke stukken zij in het geding wensen
te brengen. Verder heeft klager op geen enkele wijze een onderbouwing gegeven voor
zijn stellingen dat verweerster de medewerker van de verhuurder zou hebben geïnstrueerd
om tegenover de rechter onware verklaringen af te leggen. Evenmin heeft klager onderbouwd
dat verweerster verklaringen heeft gemanipuleerd. Klachtonderdeel c) is daarmee kennelijk
ongegrond.
Klachtonderdeel d) niet nastreven van een minnelijke regeling
4.9 Klager verwijt verweerster dat zij heeft geweigerd om het geschil via mediation
op te lossen. Klager heeft zelfs persoonlijk contact met verweerster hierover opgenomen,
maar hij werd op agressieve, grensoverschrijdende wijze benaderd. Dat duidt op onwil
om de kwestie in goed overleg op te lossen. Verweerster heeft de arresten ingezet
om klager te sommeren zijn woning te verlaten. Klager vindt dat onmenselijk en juridisch
ongegrond.
4.10 De voorzitter stelt voorop dat hij begrijpt dat het voor klager zeer ingrijpend
is om te worden ontruimd. Dat de verhuurder echter geen heil meer zag in een mediationtraject
om ontruiming te voorkomen, valt verweerster niet aan te rekenen. Verweerster heeft
slechts het standpunt van de verhuurder aan klager overgebracht, hetgeen haar taak
is als advocaat van de verhuurder. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is dan
ook geen sprake. Verder biedt het klachtdossier geen enkele feitelijke grondslag voor
de stelling van klager dat verweerster hem agressief of grensoverschrijdend zou hebben
benaderd. Klachtonderdeel d) is daarmee kennelijk ongegrond.
Klachtonderdeel e) onnodig grievend uitlaten over klager
4.11 Klager stelt dat verweerster zich onnodig grievend over hem en zijn kinderen
heeft uitgelaten. Verweerster heeft ten onrechte beweerd dat klager zijn kinderen
al vijf jaar niet had gezien en dat hij geen legitiem belang had bij het krijgen van
een geschikte woning. Klager stelt dat de band met zijn kinderen uitstekend is en
heeft de opmerkingen als kwetsend ervaren. Ook heeft verweerster zich discriminerend
over hem uitgelaten.
4.12 Verweerster betwist dat zij zich negatief en grievend over klager of zijn
kinderen heeft uitgelaten. Klager heeft ook niet toegelicht of onderbouwd wat verweerster
dan zou hebben gezegd. Wat verweerster in de procedures namens de verhuurder heeft
laten weten, is dat het belang van klager, in de ogen van de verhuurder, niet zo groot
was als hij deed voorkomen en dat zijn verklaringen omtrent zijn kinderen niet consistent
waren. Verder ontkent verweerster dat zij zich discriminerend over klager heeft uitgelaten.
Nog afgezien dat zij ervan overtuigd is dat dit ook voor de verhuurder geldt, geldt
dat eventueel discriminerend gedrag van de verhuurder haar niet aangerekend kan worden.
4.13 De voorzitter overweegt dat het aan de klager is om een tuchtklacht voldoende
feitelijk en concreet te omschrijven en met bewijs te onderbouwen, zodat de tuchtrechter
de feiten die de klager aan de klacht ten grondslag legt, kan vaststellen en beoordelen.
Tegenover het verweer van verweerster heeft klager zijn stellingen niet onderbouwd,
terwijl in de overgelegde stukken ook geen aanknopingspunten kunnen worden gevonden
voor de juistheid van klagers verwijten. Omdat de feitelijke grondslag ontbreekt,
is ook dit onderdeel van de klacht kennelijk ongegrond.
Klachtonderdeel f) het niet reageren op zijn aansprakelijkheidstelling
4.14 Klager verwijt verweerster tot slot dat zij niet heeft gereageerd op zijn
aansprakelijkheidstelling. Dit heeft verweerster eveneens gemotiveerd betwist. Gelet
hierop en bij gebreke van voldoende onderbouwing van dit verwijt, kan de voorzitter
de juistheid van dit verwijt ook niet vaststellen en acht hij ook dit klachtonderdeel
kennelijk ongegrond.
4.15 De voorzitter komt tot de slotsom dat verweerster zich bij de behandeling
van deze zaak voor de verhuurder niet laakbaar tegenover klager heeft gedragen. Al
hetgeen klager verder heeft aangevoerd kan evenmin tot een ander oordeel leiden. De
voorzitter zal daarom de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk
ongegrond verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht in al zijn onderdelen, met toepassing van artikel
46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. J.J. Roos, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken in het openbaar op 13 mei 2024.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 13 mei 2024