ECLI:NL:TADRAMS:2024:5 Raad van Discipline Amsterdam 23-365/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2024:5
Datum uitspraak: 15-01-2024
Datum publicatie: 25-01-2024
Zaaknummer(s): 23-365/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 15 januari 2024
in de zaak 23-365/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 28 augustus 2023 op de klacht van:

klagers

over:

verweerder


1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 5 augustus 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. Nadien is deze klacht aangevuld en heeft klaagster zich aan de zijde van klager gevoegd in de klachtprocedure in die zin dat de klacht mede namens haar is ingediend.
1.2 Op 30 mei 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2035876/JS/KV van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 28 augustus 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 25 september 2023 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft dit bericht dezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 27 november 2023. Daarbij is niemand verschenen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2 VERZET
2.1 Het verzet houdt, in de kern, in dat klagers het niet eens zijn met de beslissing van de voorzitter. Voor wat betreft de inhoud van het verzet wordt verwezen naar het verzetschrift. Klagers zijn het ook niet eens met de term “mishandelingszaak” zoals in de beslissing boven randnummer 2.2 is vermeld.
2.2 Tegen de (overige) vaststaande feiten en de klachtomschrijving komen klagers in verzet niet op.

3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klagers aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Waarom dit anders zou zijn, hebben klagers onvoldoende althans niet voldoende begrijpelijk toegelicht. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.


BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. K.M. van Hassel, voorzitter, mrs. C.C. Horrevorts en D. Horeman, leden, bijgestaan door mr. E.E. Wouters als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 januari 2024.


Griffier Voorzitter


Verzonden op: 15 januari 2024