ECLI:NL:TADRAMS:2024:211 Raad van Discipline Amsterdam 24-501/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2024:211 |
---|---|
Datum uitspraak: | 02-12-2024 |
Datum publicatie: | 09-12-2024 |
Zaaknummer(s): | 24-501/A/A |
Onderwerp: | Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening |
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Raadsbeslissing. Ongegronde klacht over de dienstverlening door de eigen advocaat. De raad is van oordeel dat verweerder binnen de beperkte tijd die hiervoor stond de belangen van klager op deugdelijke wijze heeft behartigd. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 2 december 2024
in de zaak 24-501/A/A
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 6 oktober 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in
het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 15 juli 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2273114/JS/FS
van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 18 oktober 2024. Daarbij
waren klager met een begeleider en verweerder vergezeld door een collega aanwezig.
Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van
de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4. Ook heeft de raad kennisgenomen
van de nagezonden stukken van klager van 2 augustus 2024.
1.5 Na afloop van de behandeling ter zitting achtte de raad zich onvoldoende
voorgelicht. De raad heeft partijen hierop in het proces-verbaal van de zitting verzocht
om nadere informatie.
1.6 De raad heeft vervolgens op 22 oktober 2024 en op 23 oktober 2024 kennisgenomen
van de nagezonden e-mailberichten met bijlagen van respectievelijk verweerder en klager.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier
en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Klager is verwikkeld geweest in een ontruimingsgeschil met de verhuurder
van zijn huurwoning.
2.3 In een vonnis van 29 juni 2022 heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank)
de ontruimingsvorderingen van de verhuurder bij verstek toegewezen.
2.4 Op 26 juli 2022 is het vonnis aan klager betekend. Daarbij is aan klager
aangezegd dat de ontruiming is vastgesteld op 3 augustus 2022.
2.5 Klager heeft zich op 29 juli 2022 tot het kantoor van verweerder gewend.
2.6 Vanaf 1 augustus 2022 is verweerder klager gaan bijstaan.
2.7 Op 3 augustus om 07:54 uur heeft verweerder een e-mailbericht met onderwerp
“Aanvraag kort geding verweer ontruiming” aan klager gestuurd. In het e-mailbericht
schrijft verweerder:
“Kortheidshalve verwijs ik naar bijgaande. Deze mail stuur ik aansluitend aan de
deurwaarder door.”
2.8 Verweerder heeft voorgaand e-mailbericht hierna om 07:58 uur aan de deurwaarder
doorgestuurd. Hierbij heeft verweerder geschreven, voor zover relevant:
“Gister hadden wij al contact in bovengenoemde zaak. Onderstaande en bijgaande verzond
ik zo-even aan de rechtbank. Wederom het dringende verzoek de ontruiming aan te houden,
waarbij ik uitdrukkelijk wijs op het exceptief verweer in de conceptdagvaarding. (…)”
2.9 Verweerder heeft voorgaande berichtgeving dezelfde dag om 08:03 uur per e-mailbericht
aan klager doorgestuurd en daarbij aan klager geschreven:
“Zie onderstaande en bijgaande. Ondanks dat ik niks van u vernomen heb met betrekking
tot het zoeken naar middelen om de schuld deels in te lossen, heb ik toch bijgaande
opgesteld en ingediend bij de kantonrechter en bij de deurwaarder. Ik weet eerlijk
gezegd niet of dit gaat werken.”
Verweerder heeft als bijlagen bij dit e-mailbericht de aanvraag van het kort geding
en de verzetdagvaarding kort geding gevoegd. Onder punt 4.1 van de bijgevoegde verzetdagvaarding
staat, voor zover relevant: “
“[Klager] meldde zich in een laat stadium tot [verweerder] [Verweerder] vermoed[t]
psychische problematiek, maar heeft onvoldoende tijd gehad dit nader te onderzoeken.”
2.10 Op 3 augustus 2022 is de huurwoning van klager ontruimd.
2.11 Ten behoeve van de zitting van 18 augustus 2022 heeft verweerder op 16 augustus
2022 om 20.42 uur voornoemde verzetdagvaarding en een vordering in reconventie naar
de rechtbank verstuurd.
2.12 Verweerder heeft deze stukken dezelfde dag om 20:53 uur ook aan klager gestuurd.
Hierbij heeft verweerder aan klager geschreven dat hij de zaak van klager niet kansrijk
achtte, dat hij tegen klager heeft gezegd dat het daarom beter was om de zaak in te
trekken, maar dat klager toch door wilde gaan met de zaak.
2.13 Op 17 augustus 2022 om 10.26 uur heeft klager een e-mail aan de rechtbank
gestuurd, met daarbij gevoegd een verweer en documenten voor de zitting van 18 augustus
2022. Klager schrijft in het bijgevoegde document, voor zover relevant:
“Ik wil graag mijn eigen verweer indienen want mijn advocaat heeft zonder mijn medeweten
in, de stukken zonder goedkeuring van mij ingediend. Ik heb de inhoud van het verweer
niet gelezen dus niet goed gekeurd. (…)”
2.14 Op 18 augustus 2022 heeft verweerder klager per e-mail bericht:
“Vandaag gaf u tijdens de zitting aan niet langer van mijn diensten gebruik te willen
maken. Om die reden zal ik mij onttrekken (….)”
2.15 Op 6 oktober 2023 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk
verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt
verweerder dat hij:
a) documenten met verweer en producties en een vordering in reconventie zonder
medeweten en zonder toestemming van klager naar de rechtbank heeft verstuurd.
b) zonder medeweten van klager in zijn stukken naar de rechtbank heeft geschreven
dat hij vermoedt dat er bij klager sprake is psychische problematiek. Verweerder baseert
de psychische problematiek op vermoedens en niet op feiten. Ook zet verweerder klager
in het proces neer als psychisch probleemgeval. Hiermee schendt hij hierbij de goede
naam van klager als persoon;
c) namens klager en zonder zijn toestemming privé gegevens heeft doorgestuurd,
waarmee verweerder zijn zorgplicht heeft geschonden.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar
nodig, op het verweer ingaan.
5 BEOORDELING
5.1 De tuchtrechter toetst de kwaliteit van de dienstverlening door de eigen
advocaat in volle omvang. Daarbij wordt rekening gehouden met de vrijheid die de advocaat
heeft bij de manier waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes waarvoor hij bij
de behandeling kan komen te staan. De vrijheid die de advocaat daarbij heeft is niet
onbeperkt. Deze vrijheid wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer
in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld. Volgens deze eisen dient zijn
werk te voldoen aan de binnen de beroepsgroep geldende professionele standaard. Die
professionele standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid die van een
redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag
worden verwacht.
Klachtonderdelen a), b) en c)
5.2 Gelet op de inhoud van de klachtonderdelen ziet de raad aanleiding voor een
gezamenlijke beoordeling.
5.3 Klager verwijt verweerder in klachtonderdeel a) dat hij op 16 augustus 2022
zonder medeweten en goedkeuring van klager documenten aan de rechtbank heeft verstuurd.
In de klachtonderdelen b) en c) verwijt klager verweerder dat hij zijn goede naam
heeft geschonden door in de verzetdagvaarding op te nemen dat er bij klager sprake
is van psychische problematiek. Verweerder heeft hiermee ook privé gegevens van klager
aan de rechtbank doorgestuurd. Verweerder had daarbij al eerder de mogelijkheid om
het e-mailbericht van 3 augustus 2022 in de klachtprocedure in te brengen. Dat hij
dit pas na de zitting heeft gedaan, onderstreept zijn onzorgvuldigheid, aldus klager.
5.4 De raad stelt vast dat het ontruimingsvonnis op 26 juli 2022 aan klager is
betekend, waarbij aan klager is aangezegd dat de ontruiming op 3 augustus 2022 zou
gaan plaatsvinden. Vanaf 1 augustus 2022 is verweerder klager gaan bijstaan. Verweerder
heeft meteen op 3 augustus 2022 in de ochtend een aanvraag kort geding en een verzetdagvaarding
aan klager, de deurwaarder en de kantonrechter gestuurd. Blijkens de inhoud van het
onder 2.9 genoemde e-mailbericht heeft klager hierop niet gereageerd. Vervolgens heeft
verweerder, ten behoeve van de zitting van 18 augustus 2022, op 16 augustus 2022 (nogmaals)
dezelfde verzetdagvaarding en een vordering eis in reconventie aan de rechtbank gestuurd.
5.5 De raad is van oordeel dat verweerder binnen de beperkte tijd die hiervoor
stond de belangen van klager op deugdelijke wijze heeft behartigd. Het valt, anders
dan dat klager stelt, verweerder niet aan te rekenen dat hij de op 16 augustus 2022
verstuurde stukken, die sinds 3 augustus 2022 al (grotendeels) bekend waren bij klager,
niet met de uitdrukkelijke goedkeuring van klager aan de rechtbank heeft doorgestuurd.
Uit de stukken en ook de toelichting hierop van verweerder is de raad voldoende gebleken
dat verweerders handelen er in alles op gericht was om de ontruiming van de woning
af te wenden middels het zo snel mogelijk aanvragen van een kort geding en het indienen
van een verzetdagvaarding. Verweerder heeft daarbij gemotiveerd aangevoerd dat de
inhoud van de verzetdagvaarding al bekend was bij klager en dat de vordering eis in
reconventie een standaardformulering betrof. Er stond, met andere woorden, niets nieuws
in de stukken van 16 augustus 2022. Verweerder achtte het voor de oordeelsvorming
van de kantonrechter van belang om in de stukken ook iets op te merken over de indruk
die hij had gekregen over de geestelijke gezondheid van klager.
5.6 Naar het oordeel van de raad is voldoende gebleken dat verweerder de opmerking
over de psychische gesteldheid van klager heeft gemaakt ter behartiging van de belangen
van zijn cliënt. Uit niets blijkt dat hij hiermee de goede naam van klager zou hebben
geschonden, de privégegevens van klager zou hebben gedeeld of op enige andere wijze
niet zou hebben gehandeld met de zorgvuldigheid die van hem als advocaat in de gegeven
omstandigheden mocht worden verwacht. Het staat de raad daarbij vrij om, indien zij
dat nodig acht, na een mondelinge behandeling nadere informatie op te vragen. In een
dergelijk geval dient de wederpartij, in dit geval klager, in de gelegenheid te worden
gesteld om op deze aanvulling nog te reageren (hoor en wederhoor), hetgeen is gebeurd.
Een dergelijke beslissing is daarbij ook overigens geen onderdeel van de klacht.
5.7 De klachtonderdelen a), b) en c) zijn gelet op het voorgaande ongegrond.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht in alle klachtonderdelen ongegrond.
Aldus beslist door mr. C.S. Schoorl, voorzitter, mrs. A.Ch.H. Franken en P.F.P Nabben, leden, bijgestaan door mr. E.E. Wouters als griffier en uitgesproken in het openbaar op 2 december 2024.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 2 december 2024