ECLI:NL:TADRAMS:2024:130 Raad van Discipline Amsterdam 24-075/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2024:130 |
---|---|
Datum uitspraak: | 15-07-2024 |
Datum publicatie: | 23-07-2024 |
Zaaknummer(s): | 24-075/A/A |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 15 juli 2024
in de zaak 24-075/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 11 maart 2024 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 26 augustus 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in
het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 30 januari 2024 heeft deze raad van discipline (hierna: de raad) het klachtdossier
met kenmerk 2155437/JS/MV van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 11 maart 2024 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de
raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels
kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan
partijen.
1.4 Op 8 april 2024 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 3 juni 2024. Daarbij
is klager verschenen. Verweerder is (met bericht) niet ter zitting verschenen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven en voor zover de raad
begrijpt, in dat klager zich met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop
deze berust, niet kan verenigen. Klager stelt dat de feitelijke klachten worden verdraaid
en dusdanig worden weergegeven dat ze passen binnen het ne bis in idem-beginsel. Dit
principe wordt volgens klager onterecht toegepast.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter
heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk en kennelijk
ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. W. Aardenburg, voorzitter, mrs. N.M.K. Damen en R. Vos, leden, bijgestaan door mr. E. E. Wouters als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 juli 2024.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 15 juli 2024