ECLI:NL:TADRAMS:2024:122 Raad van Discipline Amsterdam 24-194/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2024:122
Datum uitspraak: 08-07-2024
Datum publicatie: 23-07-2024
Zaaknummer(s): 24-194/A/A
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Raadsbeslissing; Ongegronde klacht over de kwaliteit van dienstverlening van de eigen advocaat. Verweerster heeft binnen de beperkte tijd die hiervoor beschikbaar was de belangen van klager op deugdelijke wijze behartigd. Verder heeft verweerster voldoende adequaat en voortvarend het dossier aan de opvolgend advocaat van klager verstrekt. Niet gebleken is dat klager in zijn belangen is geschaad doordat verweerster niet direct op het eerste verzoek van klager het dossier heeft overgedragen. Van verwijtbaar handelen is geen sprake.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 8 juli 2024
in de zaak 24-194/A/A
naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 20 november 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 14 maart 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2281297/JS/KV van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 27 mei 2024. Daarbij waren klager met zijn gemachtigde en verweerster aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4. Ook zijn namens klager op 13 mei 2024 nagezonden stukken ingediend.

2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Op 26 juni 2023 is klager slachtoffer geworden van een misdrijf. Klager heeft als benadeelde partij een vordering tot schadevergoeding ingediend in de daarop volgende strafzaak. Klager werd in deze procedure eerst bijgestaan door een andere advocaat.
2.3 Op 9 november 2023 heeft klager verweerster benaderd met het verzoek om de behandeling van de zaak over te nemen omdat hij niet tevreden was over zijn vorige advocaat. De zitting in de strafzaak stond gepland op 15 november 2023 om 9:30 uur. Verweerster heeft ondanks de korte termijn tot de zitting de zaak aangenomen.
2.4 Op 9 november 2023 heeft tussen klager en verweerster een eerste gesprek plaatsgevonden. Via een digitale intake hebben klager en verweerster de mogelijke materiële schadeposten besproken en heeft verweerster klager verzocht om haar uiterlijk op zondag 12 november om 17:00 uur de besproken onderbouwing toe te zenden. Dit volgt uit haar e-mail van 9 november 2023, waarin voor zover relevant, het volgende staat:
“Vandaag spraken wij elkaar over de volgende schade en de bedragen daarvoor. Zoals ik u heb geïnformeerd vorder ik een bedrag van EUR 7.500 aan immateriële schade. Dat is voor de littekens en de angsten. Ik verwacht niet dat de rechtbank dat zal toewijzen, Eerder zal dat een bedrag van maximaal EUR 2.500 worden. De Rechtbank beslist en doet dat op basis van billijkheid, dat is dus een soort schatting. Dat neemt niet weg dat ik uiteraard mijn uiterste best zal doen.
(…)
Wij spraken af dat u mij het volgende aanlevert. Ik wil dit uiterlijk zondag 17:00 uur ontvangen dan kan ik het nog verwerken.
1. documenten VGZ waaruit blijkt welk deel van uw eigen risico is verbruikt voor:
a. ambulance
b. medicatie
c. fysiotherapie
d. psycholoog verklaring
Alles wat later komt kan ik dan evet woensdag tijdens de zitting nog overhandigen. Liever niet natuurlijk.
Overzicht overige schade
kleding aangetast door bloed (aankoopbedrag ongeveer, hoe oud en welke prijs) een bon is niet nodig, wel een link naar een soortgelijk artikel via bv zalando. Voor schoenen geldt hetzelfde.
U heeft het over een telefoon die stuk zou zijn gegaan. Ik zie ook daar graag, bon, ouderdom van het kapotte toestel en eventueel aanschaf nieuw toestel van. Ontvang ook graag nadere beschrijving hoe dat precies is gebeurd of bv een reparatiebon waaruit dat blijkt.
In het PV staat dat u naar de badkamer bent gevlucht en daar heeft gebeld. De telefoon deed het toen nog, dat is dan wel een vraag die dan beantwoord moet kunnen worden
Overzicht van inkomsten die u bent misgelopen doordat u niet kon werken.
We spraken over twee maanden. Ik zal nu sowieso een post opnemen van 130/ per dag, maar ik zie graag nadere stukken om dit te onderbouwen. (…)Verder merk ik op dat ik mijn uiterste best doe om zaken goed voor te bereiden, maar dat het ook voor mij zeer kort dag is. Normaal gesproken zorg ik dat dit twee weken van tevoren bij de rechtbank ligt. Dus mocht ik zaken over het hoofd zien, op voorhand mijn excuses, maar dit is nogal haastwerk helaas. Ik zie de gevraagde stukken graag tegemoet en anders moeten we ze schatten.”

2.5 Op zondag 12 november 2023 om 17:00 uur had klager de stukken nog niet aan verweerster toegezonden. Die dag om 20:12 uur heeft verweerster klager daarom het volgende bericht gestuurd, voor zover relevant: “Ondanks verzoek ontving ik g[ee]n nadere stukken. (zie onder) Niet nader onderbouwde schade komt niet of moeilijk voor toewijzing in aanmerking. (…) Morgenochtend stuur ik u een concept schadestaat, die dan ook direct doorgestuurd zal moeten worden. Ik kan daarna geen wijzigingen meer aanbrengen gezien de zeer korte tijd die er nog maar resteert. De rechtbank moet zich ook kunnen voorbereiden. (…) Ik ontvang graag de gevraagde stukken en informatie voor morgenochtend (maandag 13 november) 10:00 uur.”
2.6 In de nacht van zondag 12 november 2023 om 02:22 uur heeft klager verweerster een overzicht gestuurd met de - volgens klager - materiële schade en toekomstige schade. Ook heeft hij een brief gestuurd met een onderbouwing van zijn gederfde inkomsten en een aantal facturen. Hij schrijft verweerster: “(…) voor mijn immateriële schade wil graag een bedrag claimen van 15.000,- ik begrijp uw professionele inzicht, maar ik weet wel wat het incident met mij heeft gedaan en een hele grote impact heeft gemaakt op mijn als persoon.” Later die nacht heeft klager bonnen gestuurd voor “het tasje, bril en contract van de telefoon.”
2.7 Op maandag 13 november om 14:20 uur heeft verweerster klager de schadestaat gestuurd zoals zij die wilde indienen en klager gevraagd of hij hiermee akkoord ging. Verweerster schrijft over de onderbouwing van de schadeposten door klager het volgende, voor zover relevant: “Nu het overgrote deel niet nader is onderbouwd, zal dit grotendeels worden afgewezen. Er is nu geen tijd meer om dit nader te onderbouwen. Dat had uw vorige advocaat al eerder moeten doen. Wat mij betreft komen zaken zonder dat u duidelijk maakt hoe deze waardevermindering is ontstaan, niet voor indiening in aanmerking. Het moet wel een reëel verhaal blijven en het is nadrukkelijk niet de bedoeling om zaken op te voeren waarvan niet duidelijk is waaruit het rechtstreekse verband met het incident bestaat. (…) U voert honderden euro's op zonder onderbouwing en zonder duidelijk te maken hoe dan de schade is ontstaan in rechtstreeks verband met het incident. (…) Bovenstaande wordt gevolgd door 15.000 euro aan immateriële schadevergoeding die u wenst te vorderen zonder dat sprake is van een verklaring van een psycholoog en zonder vergelijkbare jurisprudentie. Ik zal dit indienen omdat er geen ruimte en tijd meer is voor discussie, maar ik informeer u dat ik hier niet achter sta. (…) Wat betreft uw inkomstenderving heeft u gewerkt tot en met april 2023. Ik zie niet hoe ik daar het rechtstreekse verband kan aantonen met het incident. Uw studie en opvolging daarna onderbouwt u niet nader.”
Verder bespreekt verweerster nog aantal specifieke door klager opgevoerde schadeposten, zoals de doorbelasting van het eigen risico, de kosten van de fysiotherapeut en de zonnebril. Ook deze schadeposten vindt verweerster onvoldoende onderbouwd.
2.8 Bij e-mail van 13 november 2023 (15:37 uur) heeft klager uitvoerig gereageerd op verweersters e-mail van eerder die dag. Hij vangt zijn e-mail aan met: “NIET AKKOORD MET DE SCHADECLAIM”
2.9 Bij e-mail van 13 november 2023 (16:02 uur) heeft verweerster geantwoord, voor zover relevant: “Ik stel uitsluitend dat u zaken dient te onderbouwen: wie eist bewijst. Dat is mijn taak als advocaat om u ook helder uw gerechtvaardigde verwachtingen te schetsen. Er ligt nu een hele forse vordering maar dat wenst u niet in te zien. (…) Wanneer ik niets indien zal de rechtbank ook niets toewijzen. Ik heb morgen geen tijd meer om nog iets in te dienen en de rechtbank zal ook tijd nodig hebben. Dus u geeft mij maar aan welk bedrag u wilt dat ik indien PM voor gederfde inkomsten en op basis waarvan. Nogmaals ik heb uw dossier grondig bestudeerd en zoals ik al gezegd heb zal ik de schade moeten onderbouwen. (…) Ik verneem graag voor 17:00 uur welk bedrag ik PM zal indienen voor gederfde inkomsten. U kunt dan morgen ook zelf aan de Officier van Justitie toelichten waarom u meent dat deze bedragen ingediend moeten worden. Uit uw facturen die u mij stuurt volgt dat in ieder geval niet. NB ik heb alleen vandaag nog tijd en morgen niet.”
2.10 Klager heeft verweerster op 13 november 2023 (16:46 uur) gevraagd om een latere deadline. Verweerster heeft klager op 13 november 2023 (16:59 uur) geschreven, voor zover relevant: “Zorgt u nog dat ik van u een bedrag voor gederfde inkomsten ontvang. Eenvoudig als bedrag genoemd.”
2.11 Klager heeft verweerster op 13 november (17:13 uur) een bericht van zijn psycholoog doorgestuurd, waaruit volgens klager duidelijk wordt dat hij lijdt aan een posttraumatisch stress syndroom.
2.12 Verweerster heeft klager op 13 november (18:13 uur) geschreven, voor zover relevant: “Ik heb nog steeds geen bedrag dat u wenst aan te voeren voor gederfde inkomsten van u ontvangen en dat zal ik moeten hebben wil ik uw schadestaat kunnen insturen, waar u niet mee akkoord bent. Ik wijs u er nogmaals op dat ik morgen niet in de gelegenheid ben en hier niet oneindig ga wachten op uw reactie. Het is een kwestie van een bedrag noemen. De onderbouwing ontbreekt sowieso. (…) Ik ga nu wel hiermee stoppen eenvoudig omdat ik geen tijd meer heb. Ik acht het buitengemeen spijtig dat ik inmiddels vele uren moet besteden aan uitleg hoe onderbouwing van schade werkt, terwijl die tijd er niet is. Op deze wijze zal er dus geen schadestaat worden ingediend. Ik zal geen onderbouwing formuleren in de trant zoals u nu stelt dat het allemaal maar vreemd is dat er van u zaken verlangd worden. Ik veronderstel dat u zich goed realiseert dat er nu geen schadestaat wordt ingediend en ik als advocaat niet verplicht ben dat te doen op de wijze die u kennelijk wenst.”
2.14 Klager heeft op 13 november 2023 (20:50 uur) een toelichting op zijn schadeclaim gestuurd. Verweerster heeft klager op 14 november 2013 (09:04 uur) geantwoord, voor zover relevant: “Een toelichting had u al gegeven. Dat is iets anders dan een onderbouwing van de schade en bv een verklaring waarom u een factuur inlevert die niet op uw naam staat en aantoont dat zaken ook werkelijk kapot zijn en door het incident. (…) Ik heb u al geïnformeerd geen kansloze vorderingen in te dienen waarvan ik bovendien de echtheid ernstig in twijfel trek en daartoe ook geen verplichting te hebben. Gezien de zeer geringe tijd die resteert zal ik deze vordering namens u indienen maar dient u deze zelf op de zitting toe te lichten. Ik zal dat niet doen!!! (…) Als u een slachtofferverklaring wenst voor te lezen, zult u die evenzo aan mij voor moeten leggen. Ik heb die ondanks verzoek nog niet ontvangen.”
2.15 Klager heeft verweerster op 14 november 2023 (om 13:16 uur) per WhatsApp een foto gestuurd van een pagina uit het proces-verbaal waarin staat: “Ik, verbalisant (…) zag de man die op de trap stond onder het bloed zat. (…).” Klager schrijft in zijn bericht daarbij: “Het verbaast me dat u hierover heen heeft gelezen, maar zelfs de agent verklaart volledig onder het bloed. En niet spetters zoals het in gedachte is.” Verweerster heeft hierop per WhatsAppbericht van 13:26 uur geantwoord: “U kunt dat zelf morgen toelichten.” Klager heeft hierop om 13:27 uur gereageerd met: “Zal ik doen.”
2.16 Op 14 november 2023 heeft verweerster klager (per WhatsApp) nogmaals om zijn slachtofferverklaring verzocht. Verder heeft klager op 14 november 2023 een slachtoffergesprek gevoerd met de officier van justitie waar verweerster digitaal bij aanwezig was. Klager heeft in de nacht voor de zitting om (03:43 uur) zijn slachtofferverklaring aan verweerster toegezonden.
2.17 Op 15 november 2023 heeft de zitting plaatsgevonden. Ten behoeve van de zitting heeft verweerster op 13 november 2023 namens klager een schadestaat bij de rechtbank ingediend en schrijft in dat verband: “Op nadrukkelijk verzoek van [klager] stuur ik u onderstaande schadestaat.”
2.18 In de ochtend van de zittingsdag - 15 november 2023 - heeft klager verweerster om 08:09 uur per WhatsApp gevraagd hoe laat zij op de rechtbank aanwezig was. Verweerster heeft hierop om 08:12 uur geantwoord: “Dat weet ik nog niet. Rond 9:15 uur. Ik moet zo eerst nog langs kantoor uw verklaring 7x uitprinten.” Later om 8:58 uur heeft verweerster het bericht gestuurd: “Voorlopig sta ik vast in t verkeer. Dus ben 5 voor half bij de rechtbank.”
2.19 Tijdens de zitting heeft verweerster namens klager nog stukken ingediend, over onder meer het eigen risico van klager. Klager heeft na afloop van de zitting een andere advocaat, mr. D, gevraagd om een second opinion te geven ten aanzien van de zaak. Die avond om 21:00 uur heeft klager verweerster het volgende bericht gestuurd: “Ik ben het op zijn zachts gezegd niet eens met uw werkwijze en de manier waarop u mij vandaag hebt bejegend en verdedigd heeft. Ik heb contact gelegd met een nieuwe advocaat en de situatie uitgelegd. Graag verzoek ik u om mijn stukken en dossier aan hem te weerleggen.”
2.20 Verweerster heeft hierop diezelfde avond om 21:21 uur geantwoord: “Uw zaak is ten einde, er valt niets meer over te dragen en bovendien is het u niet toegestaan een 3e advocaat te nemen. Ik zal niet aan uw verzoek voldoen. U krijgt van mij het vonnis en dan tegelijkertijd uw dossier. Mocht uw 3e advocaat daar vragen over hebben dan kan hij/ zij contact met mij opnemen.”
2.21 Klager heeft verweerster op 16 november 2023 (om 16:45 uur) geschreven: “Ik geef u alsnog 2 dagen om aan mijn nieuwe advocaat mijn dossier te overhandigen bij gebreken daarvan zal ik mij wenden tot de deken van orde van advocaten, temeer mij niet gebleken is dat u met mijn belangen zorgvuldig bent omgegaan bij de zaak.”
2.22 Op 16 november 2023 (om 17:12 uur) heeft verweerster mr. D het volgende geschreven, voor zover relevant: “U heeft mijn kantoor tweemaal geprobeerd te bellen vandaag. Hoogstwaarschijnlijk omdat u overname wenst van het dossier [klager]. Ik was in gesprek. Deze zaak staat voor vonnis waardoor er op dit moment geen handelingen meer verricht dienen te mogen worden en de zaak is afgerond. Zodra er vonnis is gewezen, zal ik dit opvragen en kunt u het complete digitale dossier via Zivver verwachten. Ik verneem graag of u dat wenst. Dat duurt overigens voor de benadeelde partij altijd even nadat uitspraak is gedaan. Ik veronderstel u daarmee bekend. (…) Bij dit alles komt dat zowel door de vorige advocaat als door mij bij elkaar ruim 30 uren zijn besteed, dan bent u daar alvast over geïnformeerd. Graag verneem ik uw standpunt en de reden waarom u meent desondanks in dit stadium overname te verzoeken dat is althans hetgeen ik afleid uit de dreigingen van [klager].”
2.23 Mr. D heeft op 16 november 2023 om 17:42 uur geantwoord, voor zover relevant: “Inderdaad had ik gebeld op verzoek van [klager]. Hij heeft mij om een second opinion gevraagd, nog vóór uitspraak, en die kan ik niet geven zonder dossierkennis. (…). Naar bevind van zaken is [klager] - naar zijn zeggen - zeer ontevreden over de wijze van de door u verleende rechtsbijstand aan hem. Kennelijk behoeft hij meer inzicht te verkrijgen omtrent bepaalde zaken omtrent zijn dossier die hij aan mij heeft gevraagd. [Klager] heeft mij gezegd dat hij de Deken gaat benaderen, zodat ik de acties van hem nog even afwacht. (…). Ik behoef de toevoeging niet; die mag u gerust na de uitspraak declareren.”
Op 20 november 2023 heeft verweerster klager als volgt bericht, voor zover relevant: “U kunt deze week het dossier in digitale vorm verwachten. Ik zie geen grond om dit eerder, laat staan binnen de door u geëiste twee dagen te verstrekken. Ik heb uw zaak eerst op 9 november jl. aangenomen, u stuurt zelf stukken later dan afgesproken in en kondigt binnen een week ook al een klacht aan. (…) Zoals eerder gemeld staat de zaak - waarin u geen procespartij bent en slechts een civiele voeging heeft mogen doen - voor vonnis. Daarbij zij opgemerkt dat u reeds alle stukken in uw bezit heeft omdat u de stukken allen in kopie heeft ontvangen. De rechter zal beoordelen of uw vordering goed onderbouwd is en voor toewijzing in aanmerking komt.”
2.24 Op 20 november 2023 heeft klager bij de deken een klacht over verweerster ingediend. Op 22 november 2023 heeft verweerster het dossier aan mr. D overgedragen. Op 29 november 2023 heeft de rechtbank vonnis gewezen, waarbij de vordering van klager gedeeltelijk is toegewezen.

3 KLACHT
3.14 De klacht houdt in, zakelijk weergegeven, dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster het volgende:
a) verweerster heeft zijn belangen niet goed behartigd;
b) verweerster heeft ondanks herhaalde verzoeken geweigerd het dossier af te geven ten behoeve van een second opinion.

4 VERWEER
4.14 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

5 BEOORDELING
Maatstaf
5.14 De raad dient bij de beoordeling van een over een advocaat ingediende klacht het aan de advocaat verweten handelen of nalaten te toetsen aan de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen. Bij deze toets is de raad niet gebonden aan de gedragsregels, maar die regels kunnen, gezien ook het open karakter van de wettelijke norm, daarbij wel van belang zijn (direct of analoog). Of sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen hangt af van de feitelijke omstandigheden en wordt per geval beoordeeld.
5.15 De klacht gaat over de kwaliteit van dienstverlening door verweerster als zijn (voormalig) advocaat. De raad stelt voorop dat de tuchtrechter mede tot taak heeft de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen als daarover wordt geklaagd. Daarbij houdt de tuchtrechter rekening met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met keuzes waarvoor de advocaat bij de behandeling van de zaak kan komen te staan. Die vrijheid is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld. Die eisen houden in dat zijn werk dient te voldoen aan de professionele standaard binnen de beroepsgroep. Binnen de beroepsgroep geldt voor wat betreft de vaktechnische kwaliteit dat geen sprake is van breed gedragen, schriftelijk vastgelegde professionele standaarden, zodat getoetst wordt of de advocaat heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht.
Klachtonderdeel a)
5.16 Volgens klager heeft verweerster zijn zaak helemaal verkeerd aangepakt en zijn belangen niet goed behartigd. Op donderdag 9 november 2023 heeft klager verweerster verzocht de behandeling van zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij van zijn vorige advocaat over te nemen. De zitting stond gepland op woensdag 15 november 2023. Verweerster gaf aan dat het kort dag was maar dat zij hem wel wilde bijstaan. Daarna is haar professionele houding omgeslagen en was verweerster niet meer bezig met het behartigen van zijn belangen, maar met het in twijfel trekken van door hem aangedragen zaken. Ondanks klagers verklaringen en onderbouwingen stond verweerster niet achter zijn verhaal. De dag voorafgaand aan de zitting had klager een gesprek gehad met de officier van justitie. Verweerster was digitaal bij dat gesprek aanwezig. In dat gesprek kwamen zij gezamenlijk tot de conclusie dat benoemd moest worden dat de dader al langere tijd een obsessie met klager had. Verweerster heeft zich niet aan deze afspraak gehouden. Op de zittingsdag kwam verweerster een kwartier te laat, waardoor geen vooroverleg meer kon plaatsvinden. Tijdens de zitting bleek bovendien dat verweerster verkeerde stukken had aangeleverd (bijvoorbeeld over het eigen risico) en dat het contract dat klager aan verweerster had toegezonden, niet was ingediend, waardoor de gemiste inkomsten niet goed waren onderbouwd. Verder had verweerster een onjuiste versie van klagers slachtofferverklaring ingebracht. Klager voelde zich op geen enkele manier verdedigd en is geschrokken van het vonnis. Hij vindt het onwaarschijnlijk dat verweerster 30 uur aan de zaak heeft besteed.
5.17 Verweerster voert aan dat zij al tijdens het eerste gesprek op 9 november 2023 heeft geprobeerd reële verwachtingen te scheppen over de hoogte van (immateriële) schadevergoedingen in Nederland. Zij heeft de mogelijke schadeposten met klager besproken en afgesproken dat klager uiterlijk op zondag 12 november 2022 om 17:00 uur de besproken onderbouwing zou toezenden. Ondanks de nadrukkelijke afspraak daartoe heeft verweerster die dag geen stukken van klager ontvangen. Pas op maandag 13 november 2023, na herhaaldelijk aandringen, heeft klager diverse stukken toegezonden. Daarbij bevonden zich ook facturen van zaken die tijdens de intake niet waren besproken. Volgens verweerster was het duidelijk dat klager een zo hoog mogelijk bedrag wilde vorderen, maar dat niet wilde onderbouwen. Aan het verzoek om een verklaring van de psycholoog over te leggen kon ook niet worden voldaan. Uiteindelijk heeft klager uitsluitend een verwijzing overgelegd, waarbij elk rechtstreeks verband met het incident ontbrak. Verweerster beaamt dat zij niet bereid was een niet of onvoldoende onderbouwde en daarom overwegend kansloze vordering in te brengen. Daartoe is zij als advocaat niet verplicht. Sterker nog, zij is gehouden dat niet te doen. Bovendien staat het klager geheel vrij om de resterende vordering bij de civiele rechter aan te brengen. Verweerster betwist verder dat zij te laat op de zitting was verschenen. De zitting is ook niet zonder haar aanwezigheid gestart. Wat klager beoogt te zeggen met zijn stelling dat het onwaarschijnlijk is dat er 30 uur zou zijn besteed aan zijn zaak, is verweerster onduidelijk. Nog minder duidelijk is zijn belang daarbij. Nog afgezien van het gegeven dat een groot deel van die uren (9 uren) door zijn vorige advocaat is besteed, ondervindt hij hiervan volgens verweerster geen nadeel nu sprake is van volledig gesubsidieerde rechtsbijstand.
5.18 De raad komt op grond van voorgaande feiten en omstandigheden tot het oordeel dat verweerster binnen de beperkte tijd die hiervoor beschikbaar was de belangen van klager op deugdelijke wijze heeft behartigd. Verweerster was door klager ingeschakeld om namens hem een civiele vordering in een strafprocedure in te dienen. Zoals door verweerster meerdere malen uitdrukkelijk aan klager is toegelicht - zie haar e-mails van 9 november 2023, 12 november 2023 en meerdere e-mails van 13 november 2023, weergegeven onder r.o. 2.4 tot en met 2.14 van de feiten - dient een civiele vordering deugdelijk onderbouwd te worden om voor toewijzing in aanmerking te komen. Verweersters handelen was erop gericht de vordering van klager binnen de korte termijn voor de zitting zo goed mogelijk met stukken te onderbouwen, zodat er een reële vordering bij de rechtbank kon worden ingediend. Dat klager zich niet hield aan de afgesproken deadlines voor het aanleveren van de onderbouwing, heeft het werk van verweerster duidelijk bemoeilijkt. De omstandigheid dat verweerster klager niet klakkeloos is gevolgd in al zijn wensen en eisen, maakt niet dat verweerster daarmee jegens klager is tekortgeschoten in haar dienstverlening. Aan verweerster komt als dominus litis de vrijheid toe om de zaak te behandelen zoals haar dat goeddunkt. Als zij van mening is dat bepaalde schadeposten geen kans van slagen hebben, is zij - mede gelet op de kernwaarde onafhankelijkheid en de aan haar toekomende vrijheid in de behandeling van de zaak - er niet toe gehouden om dergelijke verzoeken alsnog in te dienen als haar cliënt daarop aandringt.
5.19 Verder valt het, anders dan klager stelt, verweerster niet aan te rekenen dat zij niet een kwartier voorafgaand aan de zitting aanwezig was. Uit de gedingstukken blijkt dat klager verweerster pas in de nacht voor de zitting om 03:43 uur zijn slachtofferverklaring had gestuurd. Verweerster moest deze de volgende ochtend voorafgaand aan de zitting nog uitprinten op haar kantoor. Vervolgens is verweerster vast komen te staan in het verkeer en heeft zij klager om 8:58 uur een bericht gestuurd dat zij niet eerder dan 9:25 uur op de rechtbank aanwezig kon zijn (zie feiten onder r.o. 2.18). Dat verweerster naar zeggen van klager de verkeerde slachtofferverklaring had meegebracht en ingediend, heeft klager niet onderbouwd en is de raad ook niet op grond van de stukken gebleken. Evenmin biedt het klachtdossier feitelijke grondslag voor het verwijt dat verweerster de belangen van klager ter zitting onvoldoende heeft behartigd. Voor zover klager het tot slot onwaarschijnlijk vindt dat verweerster 30 uur aan de zaak heeft besteed, acht de raad dit niet relevant, nu verweerster haar bijstand op basis van een toevoeging heeft verleend. Bovendien acht de raad aannemelijk dat verweerster een fors aantal uren aan de zaak heeft moeten werken. Klachtonderdeel a) is gelet op het voorgaande ongegrond.
Klachtonderdeel b)
5.20 Na de zitting heeft klager zijn dossier opgevraagd bij verweerster, omdat klager een second opinion wilde van een andere advocaat. Verweerster weigerde volgens klager elke medewerking, ook toen de opvolgend advocaat (mr. D) zelf bij verweerster om het dossier vroeg.
5.21 Verweerster voert aan dat zij daags na de zitting en dertien dagen voor de uitspraak het verzoek van klager ontving om per omgaande het dossier over te dragen, zonder opgaaf van redenen. Verweerster heeft daarop aangegeven dat de zaak voor vonnis stond en dat klager gelijktijdig met het vonnis een kopie van het dossier zou kunnen krijgen. Verweerster beschouwt dit als een redelijke termijn om een dossier aanleverklaar te maken. In het dossier bevonden zich persoonlijke aantekeningen over de gemoedstoestand van klager die zij nog uit het dossier moest halen. Dat sprake zou zijn van herhaald aandringen door klager, kan verweerster niet plaatsen. In redelijkheid kan van geen enkele advocaat verwacht worden dat op eerste commando een kopie van het dossier wordt overgedragen en dat allemaal binnen een week nadat de zaak is aangenomen, is behandeld en voor vonnis staat. Toen zij niet op het eerste verzoek het dossier overdroeg, heeft klager direct een klacht ingediend. Op 22 november 2023 heeft verweerster alsnog het dossier overgedragen.
5.22 De raad overweegt dat wanneer een (voormalig) cliënt ten behoeve van een opvolgend advocaat om afgifte van een dossier verzoekt, de advocaat in beginsel gehouden is het dossier (terstond) aan de opvolgend advocaat over te dragen. Hoewel verweerster aanvankelijk niet welwillend leek te zijn het dossier over te dragen, heeft zij vervolgens in de gegeven omstandigheden (de zaak stond voor vonnis) voldoende adequaat en voortvarend het dossier aan de opvolgend advocaat van klager verstrekt. Niet gebleken is dat klager in zijn belangen is geschaad doordat verweerster niet direct op het eerste verzoek van klager het dossier heeft overgedragen. Van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is daarmee geen sprake en klachtonderdeel b) is dan ook eveneens ongegrond.

BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.


Aldus beslist door mr. J.J. Roos, voorzitter, mrs. M. Bootsma en M. Kemmers, leden, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2024.


Griffier Voorzitter

Verzonden op: 8 juli 2024