ECLI:NL:TADRAMS:2024:112 Raad van Discipline Amsterdam 24-354/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2024:112 |
---|---|
Datum uitspraak: | 24-06-2024 |
Datum publicatie: | 11-07-2024 |
Zaaknummer(s): | 24-354/A/A |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen |
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerder heeft er juist goed aan gedaan klaagster erop te wijzen dat de proceskosten hoog zullen zijn en al helemaal in verhouding tot de relatief geringe hoofdsom. Van een dreigende of intimiderende mededeling is geen sprake. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 24 juni 2024
in de 24-354/A/A
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
over:
verweerder
De voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen
van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
(hierna: de deken) van 16 mei 2024 met kenmerk 2278113/JS/MV, digitaal door de raad
ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot
en met 4.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Verweerder is de advocaat van de wederpartij van klaagster. De cliënte van
verweerder stelt een vordering te hebben op klaagster in verband met openstaande facturen
voor een bedrag van € 222,45. In verband daarmee heeft verweerder klaagster op 5 september
2023 een sommatiebrief gestuurd en hierin geschreven, voor zover relevant:
“U blijft al geruime tijd in gebreke met het voldoen van de openstaande facturen van
cliënte. Ik heb daarom opdracht gekregen om langs juridische weg haar vordering op
u te incasseren.”
1.2 Bij e-mail van 11 september 2023 heeft klaagster gereageerd op deze sommatiebrief
en onder meer geschreven:
“Uw schrijven zullen wij beschouwen als fraude doordat uw firma op onrechtmatige wijze
een beeld doet voorkomen dat [klaagster] een gestelde betalingsachterstand zou hebben
welke via een Ideal email link direct voldaan kan worden.
Bij aanhoudende soortgelijke communicatie zal aangifte van fraudeleuze praktijken
door uw firma, gebruikmakende van de naam UPS en onder valse voorwendselen, gedaan
worden.
Mocht u van toch mening zijn dat er bovenstaande op juistheid is gebaseerd dan dient
u hiervoor bewijslast te overleggen waarin onomstotelijke wordt bewezen dat er een
wettelijke geldige en tevens geldende overeenkomst tussen partijen bestaat waar enige
betalingsverplichting onderdeel van uitmaakt.”
1.3 Bij e-mail van 1 november 2023 heeft verweerder klaagster geschreven, voor
zover relevant:
“Indien u wederom in gebreke blijft zal ik u zonder nadere aankondiging in rechte
betrekken. Ik wijs u er langs deze weg tevens op dat de te maken proceskosten in dit
geval bijzonder hoog zijn en eveneens op u verhaald zullen gaan worden.
U kunt deze vordering direct betalen via iDEAL.”
1.4 Op 6 november 2023 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerder
dat hij in zijn e-mail van 1 november 2023 heeft geschreven dat de gestelde proceskosten
bijzonder hoog zijn zonder enige toelichting hierbij te geven. Klaagster heeft dit
als intimiderend en dreigend ervaren.
3 VERWEER
3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna,
waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
4.1 De klacht gaat over de advocaat van de wederpartij. Het algemene uitgangspunt
is dat advocaten veel vrijheid hebben om te doen wat in het belang van hun cliënt
nodig is. Partijdigheid is niet zonder reden een belangrijke kernwaarde voor advocaten
(artikel 10a Advocatenwet). Toch is die vrijheid niet onbeperkt. Advocaten mogen zich
niet onnodig grievend uitlaten over de wederpartij. Ook mogen zij niet bewust onjuiste
informatie geven. Daarbij geldt dat advocaten de belangen van de cliënt dienen te
behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat de cliënt hen verschaft. In dat
verband is van belang dat advocaten in het algemeen mogen afgaan op de juistheid van
dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden zijn de juistheid
daarvan te verifiëren. Tot slot hoeven advocaten in het algemeen niet af te wegen
of het voordeel dat zij voor hun cliënt willen bereiken met de middelen waarvan zij
zich bedienen, opweegt tegen het nadeel dat zij daarmee aan de wederpartij toebrengen,
maar moeten zij zich wel onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd
zijn of die, zonder dat zij tot noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken,
onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.
4.2 Klaagster heeft ter toelichting op haar klacht het volgende naar voren gebracht.
Klaagster heeft de mededeling van verweerder bij e-mail van 1 november 2023 dat de
gestelde proceskosten bijzonder hoog zijn, zonder enige toelichting, als intimiderend
en dreigend ervaren. Klaagster had in haar e-mail van 11 september 2023 al duidelijk
gemaakt dat zij het als frauduleus beschouwt dat een advocatenkantoor zonder bewijslast
stelt dat er een openstaande vordering is die via een directe iDEAL link kan worden
betaald. Bovendien betwist klaagster de vordering van de cliënte van verweerder en
stelt dat het diensten betreft waarvoor zij geen opdrachten hebben gegeven. Verweerder
heeft ook geen bewijs overgelegd in de vorm van opdrachten, facturen, of betalingsherinneringen.
Verweerder heeft zijn plicht tot zorgvuldig handelen niet juist in acht genomen, aldus
klaagster.
4.3 Naar het oordeel van de voorzitter slaagt de klacht niet. Verweerder heeft
terecht aangevoerd dat hij er juist goed aan heeft gedaan klaagster erop te wijzen
dat de proceskosten hoog zullen zijn en al helemaal in verhouding tot de relatief
geringe hoofdsom. Van een dreigende of intimiderende mededeling is naar het oordeel
van de voorzitter dan ook geen sprake. Voor zover klaagster de juistheid van de vordering
betwist, wijst de voorzitter erop dat de inhoudelijke discussie over de juistheid
van de vordering thuishoort bij de civiele rechter en de tuchtrechter hierin geen
rol speelt. Voor wat betreft de vraag of verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft
gehandeld door namens zijn cliënte deze vordering te incasseren, geldt dat verweerder
- zoals volgt uit het onder 4.1 weergegeven toetsingskader - in het algemeen mag afgaan
op de juistheid van het feitenmateriaal dat zijn cliënte hem heeft verschaft en slechts
in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. Van een aanleiding
om in dit geval te twijfelen aan de juistheid van de vordering is niet gebleken en
van onzorgvuldig handelen is dan ook evenmin gebleken.
4.4 Op grond van het voorgaande komt de voorzitter tot de slotsom dat verweerder
met zijn handelwijze de grenzen van het betamelijke jegens klaagster niet heeft overschreden.
De klacht is dan ook kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.V. Ulrici, voorzitter, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken in het openbaar op 24 juni 2024.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 24 juni 2024