ECLI:NL:TADRAMS:2023:56 Raad van Discipline Amsterdam 22-814/A/NH
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2023:56 |
---|---|
Datum uitspraak: | 20-03-2023 |
Datum publicatie: | 24-03-2023 |
Zaaknummer(s): | 22-814/A/NH |
Onderwerp: | Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Ongegrond verzet. De stelling van klager dat hij wel een rechtstreeks belang zou hebben is ook met de nadere argumenten die hij heeft gegeven niet komen vast te staan. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 20 maart 2023
in de zaak 22-814/A/NH
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 21 november 2022 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 17 mei 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Noord-Holland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 12 oktober 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk ks/ds/22-263/1933996
van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 21 november 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 5 december 2022 heeft klager verzet, gedateerd op 30 november 2022, per
e-mailbericht ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift
op 5 december 2022 ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 6 februari 2023. Daarbij
waren klager enverweerder aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift. Tevens heeft de raad kennisgenomen van de nagezonden stukken
van klager van 2 januari 2023.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager het niet
eens is met de beslissing van de voorzitter. Klager stelt dat hij een rechtstreeks
belang heeft nu de klacht ziet op het handelen van verweerder betreffende een nalatenschap
waarin klager erfgenaam is.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde gronden van verzet niet
slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft
rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De stelling
van klager dat hij wel een rechtstreeks belang zou hebben is ook met de nadere argumenten
die hij heeft gegeven niet komen vast te staan. De voorzitter heeft de klacht dus
terecht en op juiste gronden niet-ontvankelijk bevonden en het verzet is ook in zoverre
ongegrond.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. C. Kraak, voorzitter, mrs. C.C. Horrevorts en H. Bakker, leden,
bijgestaan door mr. E.E. Wouters als griffier en uitgesproken ter openbare zitting
van 20 maart 2023.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 20 maart 2023