ECLI:NL:TADRAMS:2023:225 Raad van Discipline Amsterdam 23-731/A/NH
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2023:225 |
---|---|
Datum uitspraak: | 04-12-2023 |
Datum publicatie: | 08-12-2023 |
Zaaknummer(s): | 23-731/A/NH |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing; Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtzaak gedeeltelijk kennelijk ongegrond. Verweerster heeft bij de behartiging van de belangen van haar cliënte de vrijheid die zij als advocaat van de wederpartij geniet niet overschreden. Evenmin heeft de voorzitter kunnen vaststellen dat verweerster onnodig escalerend heeft opgetreden in deze familierechtzaak. Voor zover klager verweerster een verwijt maakt over haar manier van factureren geldt dat het klachtrecht in het leven is geroepen voor degene die door het handelen of nalaten van een advocaat rechtstreeks in zijn of haar belang is of kan worden getroffen. Nu klager door de wijze van factureren van verweerster niet rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen, is zijn klacht daarover kennelijk niet-ontvankelijk. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 4 december 2023
in de zaak 23-731/A/NH
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerster
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter)
heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Noord-Holland (hierna: de deken) van 17 oktober 2023 met kenmerk re/23-277/2242962,
digitaal door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst
genoemde bijlagen 1 tot en met 7.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Klager heeft een affectieve relatie gehad met W (hierna: de vrouw). Deze relatie
is in juli 2016 beëindigd. Uit de relatie is op 26 juni 2015 een nu nog minderjarig
kind (hierna: het kind) geboren. Klager heeft het kind erkend, maar de vrouw heeft
het eenhoofdig gezag over het kind. Het kind woont bij de vrouw.
1.2 Tussen klager en de vrouw is sinds 2016 veelvuldig geprocedeerd over de omgangsregeling,
het gezag en een contactverbod. De vrouw wordt in deze procedures bijgestaan door
verweerster.
1.3 Bij beschikking van 9 september 2020 heeft de rechtbank Noord-Holland (hierna:
de rechtbank) een omgangsregeling vastgesteld.
1.4 Op 5 juni 2023 heeft verweerster klager namens de vrouw in kort geding gedagvaard
om te verschijnen op de zitting van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland
van 27 juni 2023. In de dagvaarding is verzocht om schorsing van de omgangsregeling
en om oplegging van een contactverbod aan klager.
1.5 In de dagvaarding staan de volgende passages:
“Voorts zijn er meer zorgen die maken dat een ordemaatregel noodzakelijk is. De man
is verwikkeld in diverse strafzaken; voorzover de vrouw weet wordt de man ervan verdacht
een wietplantage te hebben geëxploiteerd en zou hij zich schuldig hebben gemaakt aan
belastingontduiking c.q. aan witwassen. De verdenkingen zijn kennelijk van dien aard
dat aan de man een reisverbod is opgelegd.”
”Is dit op zichzelf al ernstig genoeg - het zeer zorgelijke is dat de man aan [het
kind] uitgebreid informatie geeft over zijn gedragingen en “stoere” verhalen vertelt
over vrienden/kennissen in het criminele circuit, inclusief de “avonturen” die hij
met deze mensen beleeft.”
“Ook heeft de man zijn (excessieve) drankgebruik weer opgepakt. De vrouw weet dit
omdat zij dit heeft kunnen zien op een moment dat zij een videobelcontact had met
de man, terwijl [het kind] bij hem verbleef. De man zat aangeschoten op de bank en
was hierop niet aan te spreken.
Ook is de man op enig moment dronken achter het stuur aangetroffen, althans is hij,
als gevolg van dronkenschap, de macht over het stuur kwijtgeraakt en is in de berm
gereden. De man is gevlucht waarna de auto in beslag is genomen.
Daarbij is de man nog steeds verslaafd aan wiet en cannabis; de vrouw heeft meerdere
malen geconstateerd dat hij onder invloed van verdovende middelen was.”
“De man maakt ruzie met de schoolleiding en is een paar maal de toegang tot de school
ontzegd. Hij stuurt boze mails naar de directie en de afzonderlijke leraren en is
door de directie op zijn gedrag aangesproken”
“Om [het kind] wat te helpen heeft zij inmiddels een schoolcoach met wie zij regelmatig
spreekt. Deze schoolcoach is inmiddels nadrukkelijk tot de conclusie gekomen dat de
contacten tussen [het kind] en de man haar belemmeren in haar ontwikkeling, zowel
op cognitief gebied als ook wat betreft haar identiteitsontwikkeling. Een bericht
van de coach met deze strekking zal in het geding worden gebracht. Deze coach overweegt
nu een melding te zullen doen bij Veilig Thuis.”
“Overigens constateert ook de school die [het kind] bezoekt dat zij veelvuldig huilt
en overstuur is; het behoeft geen betoog dat haar schoolprestaties onder deze situatie
te lijden hebben.”
1.6 Op 6 juli 2023 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster
het volgende:
a) verweerster heeft over klager onwaarheden verkondigd tegenover de rechter;
b) verweerster voert al zes jaar een strijd met klager;
c) verweerster heeft bewust de dagvaarding voor klager achtergehouden;
d) verweerster heeft de ex-echtgenote geadviseerd het kind thuis te houden;
e) verweerster heeft zonder toestemming een melding van Veilig Thuis ingebracht
als productie in de procedure.
3 VERWEER
3.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna,
waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
4.1 De onderhavige klacht is een klacht tegen de advocaat van de wederpartij. De
maatstaf die de voorzitter bij de beoordeling daarvan hanteert is mede ingegeven door
de voor advocaten geldende kernwaarde partijdigheid en houdt het volgende in. Een
advocaat geniet een grote mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen
op de wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid wordt onder meer beperkt als gebruikmaking
daarvan tot gevolg heeft dat de belangen van de wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare
wijze worden geschaad. Zo mag de advocaat (a) zich niet onnodig grievend uitlaten
over de wederpartij, (b) geen feiten poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs
kan kennen, (c) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van
de wederpartij niet onnodig of onevenredig schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt
verder dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand
van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen
mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is
de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat hoeft in het algemeen niet af te wegen
of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij
zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt.
Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd
zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken,
onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.
4.2 In familierechtelijke kwesties behoort een advocaat er bovendien voor te waken
dat de verhoudingen tussen partijen escaleren. Dan mag van een advocaat een zekere
terughoudendheid worden verwacht in het doen van uitlatingen over de wederpartij die
deze naar redelijke verwachting als kwetsend zal ervaren, alsmede in het entameren
van procedures.
Klachtonderdeel a)
4.3 In dit klachtonderdeel verwijt klager verweerster dat zij in de kortgedingdagvaarding
van 5 juni 2023 onwaarheden heeft verkondigd over hem tegenover de rechter. Zo heeft
verweerster gesteld dat klager verdacht wordt van witwassen en belastingfraude, dat
hij veroordeeld is voor het hebben van een wietplantage, dat hij gepakt is met drank
op achter het stuur, dat hij gevlucht is na een auto ongeluk, dat hij niet welkom
is op de school van het kind, dat er op advies van de school een schoolcoach is ingezet,
dat het slecht gaat met het kind op school, dat de omgang met klager op advies van
de school en de kindercoach is gestopt, dat klager een reisverbod heeft en dat hij
crimineel is. Al deze punten zijn volgens klager onjuist.
4.4 De voorzitter overweegt het volgende. Klagers klacht komt er in de kern op
neer dat verweerster namens de vrouw inhoudelijke stellingen heeft ingenomen in de
kortgedingprocedure over de persoon van klager die volgens klager niet juist zijn
en hem in een kwaad daglicht stellen. Hoewel van een familierechtadvocaat mag worden
verwacht, dat die zich terughoudend hierin opstelt (zie toetsingskader onder r.o.
4.1 en 4.2), geldt dat onwelgevallige uitlatingen van een wederpartij niet zonder
meer ontoelaatbaar zijn. Daarvan is pas sprake als uitlatingen bijvoorbeeld apert
onjuist zijn of in redelijkheid geen bijdrage kunnen leveren aan het debat. Dit is
de voorzitter niet gebleken. Weliswaar hebben meerdere passages in de kortgedingdagvaarding
een scherpe toon, de informatie was echter in dit geval wel van belang voor de belangenbehartiging
van de vrouw. Verweerster heeft de zorgen van de vrouw moeten uiten over de veiligheid
van het kind wanneer het kind bij klager verblijft en het psychisch welbevinden van
het kind onder de aandacht van de rechter willen brengen. Verweerster heeft terecht
gesteld dat zij gebruik mocht maken van het feitenmateriaal dat de vrouw haar had
verschaft en zij geen reden had om te twijfelen aan hetgeen de vrouw haar had meegedeeld.
Ook de voorzitter is niet gebleken dat verweerster de rechter feiten heeft voorgehouden,
waarvan zij de onwaarheid kende of kon kennen. Van klachtwaardig handelen is derhalve
niet gebleken en daarmee is klachtonderdeel a) kennelijk ongegrond.
Klachtonderdeel b)
4.5 In dit klachtonderdeel verwijt klager verweerster dat zij al zes jaar een strijd
voert tegen klager op kosten van de toevoeging van de vrouw. De procedures kosten
klager veel geld. Door de handelswijze van verweerster is er geen gesprek of bemiddeling
mogelijk. Verweerster verdient veel geld aan de procedures.
4.6 Dit klachtonderdeel faalt. Uit het klachtdossier blijkt dat verweerster namens
de vrouw zeven procedures tegen klager heeft gestart en dat klager vijf procedures
tegen de vrouw heeft gestart. Verder is de Raad voor Kinderbescherming drie procedures
gestart. Gelet op de aard van het geschil en het gegeven dat klager bijna net zoveel
procedures tegen de vrouw is gestart, kan de voorzitter niet vaststellen dat verweerster
onnodig procedures tegen klager start. Klager heeft dit verwijt ook niet onderbouwd.
Evenmin heeft klager onderbouwd het verwijt dat door toedoen van verweerster geen
gesprek of bemiddeling met klager mogelijk was. In zoverre is klachtonderdeel b) derhalve
kennelijk ongegrond.
4.7 Voor zover klager verweerster een verwijt maakt over haar manier van factureren
geldt dat het klachtrecht in het leven is geroepen voor degene die door het handelen
of nalaten van een advocaat rechtstreeks in zijn of haar belang is of kan worden getroffen.
Nu klager door de wijze van factureren van verweerster niet rechtstreeks in zijn belang
wordt getroffen, acht de voorzitter klachtonderdeel b) in zoverre (kennelijk) niet-ontvankelijk.
Klachtonderdeel c)
4.8 In dit klachtonderdeel verwijt klager verweerster dat zij bewust de kortgedingdagvaarding
voor klager heeft achtergehouden. Verweerster heeft de verkeerde adresgegevens in
de dagvaarding opgenomen, aldus klager.
4.9 De voorzitter overweegt het volgende. Uit het klachtdossier volgt inderdaad
dat verweerster onjuiste adresgegevens in de dagvaarding heeft vermeld. Het huisnummer
klopt niet en ook de postcode is onjuist. Hoewel de voorzitter van oordeel is dat
dit onzorgvuldig is van verweerster, voert het te ver om haar handelen als onbetamelijk
in de zin van artikel 46 Advocatenwet aan te merken. Verweerster heeft gesteld dat
de deurwaarder het adres in de Basisregistratie Personen heeft gecontroleerd en de
dagvaarding rechtsgeldig is uitgebracht. Klager heeft niet met stukken aangetoond
dat de dagvaarding verkeerd betekend is. Voor klagers verwijt dat verweerster bewust
de dagvaarding voor klager heeft achtergehouden, biedt het klachtdossier in ieder
geval geen aanknopingspunten. Klachtonderdeel c) is daarmee eveneens kennelijk ongegrond.
Klachtonderdeel d)
4.10 In dit klachtonderdeel verwijt klager verweerster dat zij de vrouw heeft geadviseerd
haar dochter thuis te houden van school. De voorzitter overweegt dat het haar uit
het klachtdossier niet is gebleken dat verweerster de vrouw zou hebben geadviseerd
om het kind van school thuis te houden. Nu verweerster heeft betwist een dergelijk
advies te hebben gegeven en klager ook geen verdere onderbouwing heeft gegeven hiervoor,
acht de voorzitter dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond.
Klachtonderdeel e)
4.11 In dit klachtonderdeel verwijt klager verweerster dat zij zonder toestemming
een melding van Veilig Thuis heeft ingebracht als productie in de procedure. De voorzitter
is van oordeel dat het verweerster in het belang van de vrouw vrijstond om de melding
van Veilig Thuis in het geding te brengen. Verweerster heeft met dit handelen de belangen
van klager niet onnodig geschaad. Klager heeft hiertegen immers ook verweer kunnen
voeren in de procedure. Van klachtwaardig handelen is geen sprake. Klachtonderdeel
e) is eveneens kennelijk ongegrond.
Conclusie
4.12 De voorzitter komt op grond van voorgaande feiten en omstandigheden tot de
slotsom dat verweerster bij de behartiging van de belangen van de vrouw de vrijheid
die zij als advocaat van de wederpartij geniet niet heeft overschreden. Evenmin heeft
de voorzitter kunnen vaststellen dat verweerster onnodig escalerend heeft opgetreden
in deze familierechtzaak.
4.13 Met toepassing van artikel 46j Advocatenwet zal de voorzitter klachtonderdelen
a), b), voor zover betrekking op het verwijt een jarenlange strijd te voeren tegen
klager, c), d) en e) daarom kennelijk ongegrond verklaren en klachtonderdeel b), voor
zover betrekking op verweersters wijze van factureren, kennelijk niet-ontvankelijk
verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
- klachtonderdelen a), b), voor zover betrekking op het verwijt een jarenlange
strijd te voeren tegen klager, c), d) en e) kennelijk ongegrond;
- klachtonderdeel b), voor zover betrekking op verweersters wijze van factureren, kennelijk niet-ontvankelijk.
Aldus beslist door mr. C. Kraak, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken in het openbaar op 4 december 2023.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 4 december 2023