ECLI:NL:TADRAMS:2023:18 Raad van Discipline Amsterdam 22-665/A/NH
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2023:18 |
---|---|
Datum uitspraak: | 30-01-2023 |
Datum publicatie: | 10-02-2023 |
Zaaknummer(s): | 22-665/A/NH |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Ongegrond verzet. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 30 januari 2023
in de zaak 22-665/A/NH
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van
discipline van 26 september 2022 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 31 maart 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 18 augustus 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk am/ss/1878999
van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 26 september 2022 heeft de voorzitter van de raad (hierna
ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op
dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 17 oktober 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de
voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 19 december 2022. Daarbij
waren klager en verweerder aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2 Klager stelt dat:
a. De wrakingskamer het wrakingsverzoek afwees omdat dit was gericht tegen een
voorlopige beslissing deze zaak schriftelijk in plaats van ter zitting af te handelen.
De definitieve beslissing de zaak wel of niet ter zitting te behandelen dient nog
immer te worden genomen. De argumentatie voor een behandeling ter zitting is volkomen
genegeerd.
b. De argumentatie waarom de zaak tegen mr. S en klager als één zaak dient te worden
behandeld is genegeerd.
c. De argumentatie waarom verweerder het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad
is volledig genegeerd.
d. De voorzittersbeslissing niet wettig is en dus opnieuw moet worden gedaan.
2.3 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht
dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. H.P.H.I. Cleerdin, voorzitter, mrs. H. Bakker en J.C. Ellerman, leden, bijgestaan door mr. P.J. van Vliet als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 januari 2023.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 30 januari 2023