ECLI:NL:TADRAMS:2023:174 Raad van Discipline Amsterdam 23-378/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2023:174
Datum uitspraak: 18-09-2023
Datum publicatie: 02-10-2023
Zaaknummer(s): 23-378/A/A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Niet gebleken dat verweerster klagers belangen niet goed heeft behartigd tijdens het viergesprek op 8 december 2022. Van het feit dat verweerster op 8 december 2022 de behandeling van klagers heeft zaak neergelegd kan haar evenmin een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam
van 18 september 2023
in de zaak 23-378/A/A

naar aanleiding van de klacht van:


klager

over:

verweerster


De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 5 juni 2023 met kenmerk 2180052/JS/FS, digitaal door de raad ontvangen op dezelfde datum, van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4 en van de nagekomen brief met twee bijlagen van verweerster d.d. 20 juni 2023.

1    FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
1.1    Verweerster heeft klager bijgestaan in een echtscheidingszaak. 
1.2    Verweerster heeft klager geadviseerd om te proberen om tot onderlinge afspraken met zijn echtgenote te komen over de voorlopige omgang met hun twee kinderen hangende de echtscheidingsprocedure. Op 8 december 2022 heeft in dit verband een viergesprek plaatsgevonden tussen klager en verweerster enerzijds en de ex-echtgenote van klager en haar advocaat anderzijds. Tijdens dit gesprek zijn de emoties aan de zijde van klager hoog opgelopen. Verweerster heeft klager aangespoord om rustig te worden en het gesprek voort te zetten. Uiteindelijk is klager boos weggelopen.
1.3    Bij e-mail van 8 december 2022 om 13:46 uur heeft klager zijn excuses aan verweerster aangeboden. Bij e-mail van 8 december 2022 om 15:12 uur heeft verweerster aan klager medegedeeld: 
“Bedankt voor uw e-mailbericht en uw excuus. Ik begrijp uw situatie en heb ook tot op bepaalde hoogte begrip voor uw situatie. Uw handelen tijdens het viergesprek vandaag op ons kantoor was voor mij echter onacceptabel. Ik heb u meerdere keren verzocht om rustig te zijn en dat ik begreep dat de situatie u hoog zit. Ook op het moment dat ik u apart heb genomen drong hetgeen ik u vertelde niet tot u door en bleef u boos reageren. Dit was op bepaalde momenten ook naar mij toe zowel tijdens het gesprek als toen wij elkaar apart spraken.
U zult begrijpen dat ik mijn werkzaamheden op deze manier niet kan voortzetten. Ik concludeer namelijk dat er sprake is van een vertrouwensbreuk en heb het gevoel dat u onvoldoende vertrouwen heeft in mij als uw advocaat. Omdat een vertrouwensband uitermate belangrijk is in een zaak al deze acht ik mij niet geschikt als uw advocaat. Om die reden ben ik dan ook genoodzaakt om mijzelf terug te trekken als uw advocaat. Ik adviseer u om het juridisch loket te bellen en te vragen naar een doorverwijzing naar een familierechtadvocaat. Zodra uw nieuwe advocaat zich tot mij wendt zal ik zorgdragen voor een nette overdracht van uw dossier. Aangezien er op dit moment (nog) geen gerechtelijke procedures lopen zijn er geen dwingende termijnen. Ik adviseer u nogmaals zo spoedig mogelijk contact op te nemen met het juridisch loket. (…)”
1.4    Klager heeft verweerster bij e-mail van 8 december om 17:23 uur gevraagd of zij bereid was om haar beslissing te heroverwegen en haar werkzaamheden voort te zetten. Verweerster heeft bij e-mail van 9 december 2022 om 12:35 uur aan klager bericht dat zij haar werkzaamheden niet kon voortzetten en heeft hem nogmaals geadviseerd om het Juridisch Loket te bellen.  
1.5    Op 13 december 2022 heeft klager over verweerster een klacht ingediend bij de deken. 


2    KLACHT
2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster het volgende:
a)     Verweerster heeft klagers belangen niet goed behartigd tijdens het viergesprek op 8 december 2022. 
b)     Verweerster heeft op 8 december 2022 de behandeling van klagers zaak neergelegd.
2.2    Toelichting
    Klachtonderdeel a)
Tijdens het viergesprek konden klager en zijn vrouw het niet eens worden op een bepaald punt. Verweerster is toen niet voor klager opgekomen, maar heeft klager tot drie keer toe overgehaald om in gesprek te blijven en naar het voorstel van de vrouw te luisteren, terwijl klager boos en emotioneel was en de koek voor hem op was. Klager had het gevoel dat het drie tegen een was en voelde zich in een hoekje gedrukt. Uiteindelijk is klager boos weggelopen.
Klachtonderdeel b)
De middag na het viergesprek heeft klager per e-mail zijn excuses aan verweerster aangeboden. Daarop heeft verweerster een klager bericht dat zij de relatie beëindigde wegens een vertrouwensbreuk. Klager heeft nogmaals zijn excuses aangeboden. Verweerster is echter niet van mening veranderd en op het verzoek om in gesprek te gaan heeft zij niet gereageerd.


3    VERWEER
3.1    Verweerster voert tegen de klacht verweer. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4    BEOORDELING
4.1         De klacht gaat over de dienstverlening door de (eigen) advocaat van klager. Gezien het bepaalde in  artikel 46 Advocatenwet heeft de tuchtrechter mede tot taak de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen indien daarover wordt geklaagd. Bij de beoordeling van de kwaliteit van de dienstverlening moet rekening worden gehouden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes - zoals over procesrisico en kostenrisico - waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Deze vrijheid is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt. Die professionele standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht (vergelijk Hof van Discipline 5 februari 2018 ECLI:NL:TAHVD:2018:32). De raad zal de genoemde klachtonderdelen hierna aan de hand van deze maatstaf beoordelen. Daarbij wordt opgemerkt dat binnen de beroepsgroep voor wat betreft de vaktechnische kwaliteit geen sprake is van breed gedragen, schriftelijk vastgelegde professionele standaarden. De voorzitter toetst daarom of verweerster heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht.
4.2    Klachtonderdeel a)
Uit de overgelegde stukken blijkt dat verweerster klager heeft geadviseerd om in onderling overleg met de vrouw tot afspraken te komen omdat naar verweersters oordeel klagers belangen daarmee het best waren gediend. Verweersters advies is ook in overeenstemming met gedragsregel 5, waarin is bepaald dat de advocaat voor ogen dient te houden dat een regeling in der minne veelal de voorkeur verdient boven een proces. Klager is met de door verweerster geadviseerde strategie akkoord gegaan en stond er blijkens de stukken voor open om te proberen om in een viergesprek tot afspraken te komen. Uit de stukken blijkt eveneens dat tijdens het viergesprek op enig moment de emoties bij klager hoog opliepen. Verweerster heeft erkend dat zij klager toen heeft gevraagd om rustig te blijven en te luisteren naar het voorstel van de vrouw. De voorzitter is van oordeel dat verweerster hiervan geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Immers, het doel van het viergesprek was om in onderling overleg tot afspraken te komen.  Verweerster heeft uitdrukkelijk betwist dat zij klagers belangen tijdens het viergesprek uit het oog is verloren of druk op hem heeft uitgeoefend om het voorstel van de vrouw te accepteren en dit blijkt ook geenszins uit de overgelegde stukken. 
4.3    De voorzitter is op grond van de overgelegde stukken van oordeel dat klager, mede in het licht van het gemotiveerde verweer van verweerster, onvoldoende concreet heeft gesteld en onderbouwd op welke punten verweerster steken heeft laten vallen. Klagers verwijt dat verweerster zijn belangen niet goed heeft behartigd strookt overigens ook niet met het feit dat klager verweerster heeft gevraagd om haar beslissing tot het neerleggen van de zaak te heroverwegen en haar werkzaamheden voort te zetten. Hetgeen klager heeft aangevoerd over zijn persoonlijke omstandigheden en gezondheidssituatie maakt wat hiervoor is overwogen niet anders. Klachtonderdeel a is gelet op het voorgaande kennelijk ongegrond. 
4.4    Klachtonderdeel b)
De voorzitter is op grond van de gedingstukken van oordeel dat verweerster  geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt van het feit dat zij zich heeft teruggetrokken als advocaat van klager. Verweerster  heeft in haar e-mails van 8 en 9 december 2022 uiteengezet waarom volgens haar sprake was van een vertrouwensbreuk. Uit deze e-mails blijkt dat die vertrouwensbreuk evident was. Verweerster kon dan ook niet anders dan haar werkzaamheden voor klager beëindigen (en was daartoe zelfs gehouden). Verweerster heeft dit op zorgvuldige wijze gedaan. Aangezien het de voorzitter verder niet gebleken is dat klager door de onttrekking van verweerster in een onmogelijke positie is gebracht is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen in dit kader niet gebleken en is klachtonderdeel b) ook kennelijk ongegrond.

BESLISSING
De voorzitter verklaart: 
de klacht in beide onderdelen met toepassing van artikel 46j Advocatenwet kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber – van de Langenberg als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 september 2023.


Griffier         Voorzitter


Verzonden op: 18 september 2023