ECLI:NL:TADRAMS:2023:167 Raad van Discipline Amsterdam 23-134/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2023:167
Datum uitspraak: 11-09-2023
Datum publicatie: 28-09-2023
Zaaknummer(s): 23-134/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 11 september 2023
in de zaak 23-134/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 27 maart 2023 op de klacht van:


klaagster
gemachtigde: mr. G. Galjé

over:


verweerder
gemachtigde: mr. S. Burmeister

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 10 oktober 2022 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 14 februari 2023 heeft de raad van discipline (hierna: de raad) het klachtdossier met kenmerk 2108192/JS/YH van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 27 maart 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 24 april 2023 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 17 juli 2023. Daarbij waren de vertegenwoordiger van klaagster met zijn gemachtigde en verweerder met zijn gemachtigde aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2 De voorzitter maakt in de beslissing melding van het feit dat klager zijn twee klachten in één klachtbrief heeft gebundeld. Klager bestrijdt dit.
2.3 Verweerder heeft niet gereageerd op het door klager aangeleverde bewijs dat verweerder niet direct heeft ingegrepen nadat zijn kantoor een verzoek aan de rechtbank had gedaan om beide zaken te voegen.
2.4 De voorzitter heeft in haar beslissing het verweer van verweerder op 1 november 2022 gevolgd en dit voor de waarheid aangenomen. Klaagster stelt dat met haar repliek van 23 november 2022 niets is gedaan en verzoekt de voorzitter om alsnog haar repliek in behandeling te nemen en verweerder te verplichten hierop in te gaan.
2.5 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op.

3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING

4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen. Klaagster heeft in het verzetschrift grotendeels herhaald wat in de klacht en de toelichting daarop, de repliek daaronder begrepen, ook al naar voren is gebracht. De in het verzetschrift genoemde correcties en/of verduidelijkingen ten aanzien van de feiten en de beoordeling van de klacht geven de raad geen aanleiding om aan de juistheid van het oordeel van de voorzitter te twijfelen. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, mrs. M. Kemmers en R. Vos, leden, bijgestaan door mr. E.E. Wouters als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 september 2023.


Griffier Voorzitter

Verzonden op: 11 september 2023