ECLI:NL:TADRAMS:2023:159 Raad van Discipline Amsterdam 23-552/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2023:159 |
---|---|
Datum uitspraak: | 04-09-2023 |
Datum publicatie: | 07-09-2023 |
Zaaknummer(s): | 23-552/A/A |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtzaak. Van onnodig grievende uitlatingen is geen sprake. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 4 september 2023
in de zaak 23-552/A/A
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerster
De voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 8 augustus 2023 met kenmerk 2233427/JS/BF, digitaal door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Klager en zijn ex-partner zijn gehuwd geweest. Uit het huwelijk zijn twee kinderen
geboren, die nog minderjarig zijn. Klager en zijn ex-partner zijn verwikkeld in een
echtscheidingsprocedure met nevenvoorzieningen. De ex-partner wordt bijgestaan door
verweerster.
1.2 Bij beschikking van 30 november 2022 heeft de rechtbank Den Haag (hierna: de
rechtbank) de kinderen van klager en zijn ex-partner onder toezicht gesteld van de
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. De rechtbank heeft
deze instanties gemachtigd om de kinderen, die feitelijk bij klager verblijven, gedurende
dag en nacht uit huis te plaatsen bij klager.
1.3 Bij beschikking van 16 januari 2023 heeft de rechtbank voornoemde machtiging
verlengd.
1.4 Op 22 februari 2023 heeft klagers advocaat bij de rechtbank een ‘Verweerschrift,
echtscheiding en nevenvoorzieningen’ ingediend. In dit verweerschrift is op een aantal
onjuistheden in het verzoekschrift gewezen en is verweer gevoerd tegen het verzoek
inzake vaststelling van de hoofdverblijfplaats van de kinderen. Zo staat er in het
verweerschrift onder meer:
“Het kind is kennelijk getraumatiseerd geraakt door het verlaten van de moeder van
het gezin, haar handelen naar de kinderen in privémomenten en de situatie van partijen.”
“De verweerder kan zich alleen al om die reden niet vinden in de stelling dat als
er geen ouderschapsverlofplan kan worden opgesteld, de kinderen dan maar hoofdverblijfplaats
bij haar dienen te hebben. Zij heeft voorafgaande aan de echtscheiding de kinderen
notabene achtergelaten bij de verweerder en geruime tijd niets van zich laten horen.”
1.5 Op 5 april 2023 heeft verweerster namens de ex-partner een ‘Verweerschrift
op zelfstandig verzoek tevens aanvullend verzoek m.b.t. zorgregeling’ (hierna: het
verweerschrift) bij de rechtbank ingediend. Hierin staat, onder meer, het volgende:
“De vrouw stelt dat zij gedurende het huwelijk stelselmatig fysiek en psychisch is
mishandeld door de man.”
“De man had de vrouw volledig geïsoleerd. Elk contact met de familie en buitenwereld
was verboden.”
“Zij mocht niet werken, niet studeren en geen contact hebben met anderen. Zij werd
geslagen als zij niet deed wat de man opdroeg.”
“De vrouw was tijdens het huwelijk zelfs letterlijk opgesloten. De man deed de deur
van de woning op slot en pakte de telefoon en laptop af, zodat de vrouw op geen enkel
manier contact kon opnemen met de buitenwereld. De vrouw zat vrijwel 24/7 thuis.”
“Onder dwang van de man moest de vrouw ook een contactverbod aanvragen bij de kortgedingrechter
jegens haar moeder daar zij haar zou stalken.”
“De man zelf heeft volgens de vrouw zware psychische en lichamelijke problemen.”
“De vrouw is van standpunt dat het niet veilig is voor de kinderen om bij de man te
verblijven.”
1.6 Op 15 april 2023 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster
dat zij hem met de hele inhoud van het 'Verweerschrift op zelfstandig verzoek tevens
aanvullend verzoek m.b.t. zorgregeling' valselijk heeft beschuldigd, terwijl zij klager
helemaal niet kent.
3 VERWEER
3.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna,
waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
4.1 De klacht gaat over de advocaat van de wederpartij van klager. Uitgangspunt
is dat die advocaat veel vrijheid heeft om de belangen van zijn cliënt te behartigen
op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut,
maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend
mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan
hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen (ook neergelegd in gedragsregel
8), (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen
van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. De
advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn
cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel
dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden
van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat deze tot
enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij
toebrengen.
4.2 Een advocaat in familiekwesties moet daarnaast waken voor onnodige polarisatie
tussen de ex-echtelieden. Van een advocaat mag een bepaalde mate van terughoudendheid
worden verwacht, juist omdat ook andere belangen in die procedure een grote rol kunnen
spelen, met name belangen van kinderen.
4.3 Klager heeft ter toelichting op zijn klacht gesteld dat verweerster bepaalde
dingen in het verweerschrift heeft opgeschreven waarvan niks klopt. Elke instantie
weet namelijk dat klager vanaf de geboorte van zijn eerste kind de hoofdverzorger
is geweest en dat hij zelfs zijn ex-partner heeft verzorgd toen zij psychische klachten
en suïcidale gedachten had. Verweerster heeft beschuldigingen geuit waar geen bewijzen
voor zijn en daarmee vals zijn, aldus klager.
4.4 Verweerster heeft aangevoerd dat klager in de echtscheidingsprocedure (met
nevenvoorzieningen) harde stellingen heeft ingenomen over de diskwalificatie van haar
cliënte als ouder/moeder en haar psychische gesteldheid. Dit terwijl haar cliënte
heeft aangetoond dat zij stabiel is. In het desbetreffende verweerschrift is het standpunt
van haar cliënte weergegeven en zijn relevante feiten en omstandigheden genoemd vergezeld
van producties. Vrijwel elke keer is aangegeven dat het de mening van haar cliënte
betrof. Het benoemen van deze feiten en omstandigheden was, gelet op de stellingen
van klager in de procedure, in het belang van haar cliënte noodzakelijk. Van valse
beschuldigingen is geen sprake en dit blijkt ook nergens uit, aldus verweerster.
4.5 De voorzitter overweegt het volgende. Klagers klacht komt er in de kern op
neer dat verweerster namens de ex-partner inhoudelijke stellingen heeft ingenomen
in de onderliggende procedure over de persoon van klager die volgens klager niet juist
zijn en hem in een kwaad daglicht stellen. Hoewel van een familierechtadvocaat mag
worden verwacht, dat die zich terughoudend hierin opstelt (zie toetsingskader onder
r.o. 4.2), geldt dat onwelgevallige uitlatingen van een wederpartij niet zonder meer
ontoelaatbaar zijn. Daarvan is pas sprake als uitlatingen bijvoorbeeld apert onjuist
zijn of in redelijkheid geen bijdrage kunnen leveren aan het debat. Dit is de voorzitter
niet gebleken. Uit de overgelegde gedingstukken komt naar voren dat zowel klager als
de ex-partner in de onderliggende echtscheidingsprocedure (met nevenvoorzieningen)
harde stellingen hebben ingenomen over elkaar als ouder en partner. Verweerster heeft
toereikend aangevoerd dat het in het belang van haar cliënte was om de feiten en omstandigheden
over de persoon van klager in het verweerschrift te benoemen en op die manier verweer
te voeren tegen de stellingen van klager over de ex-partner. Verweerster heeft daarbij
gebruik gemaakt van het feitenmateriaal dat de ex-partner haar heeft verschaft. Niet
gebleken is dat het daarbij ging om informatie waarvan verweerster wist of had moeten
weten dat deze onjuist is.
4.6 De voorzitter komt op grond van voorgaande feiten en omstandigheden tot de
slotsom dat verweerster de grenzen van de haar toekomende vrijheid als advocaat van
de wederpartij bij haar belangenbehartiging van de ex-partner niet heeft overschreden
en zal de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, daarom kennelijk ongegrond
verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk
ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.V. Ulrici, voorzitter, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken in het openbaar op 4 september 2023.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 4 september 2023