ECLI:NL:TADRAMS:2023:122 Raad van Discipline Amsterdam 22-879/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2023:122 |
---|---|
Datum uitspraak: | 26-06-2023 |
Datum publicatie: | 03-07-2023 |
Zaaknummer(s): | 22-879/A/A |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzetzaak. Het verzet is ongegrond |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 26 juni 2023
in de zaak 22-879/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 19 december 2022 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 5 juni 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 3 november 2022 heeft de raad van discipline (hierna: de raad) het klachtdossier
met kenmerk 1973044/JS/KV, van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 19 december 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze
beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 22 december 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de
voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 12 mei 2023. Daarbij
was verweerder aanwezig. Klager is niet ter zitting verschenen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift.
1.7 Op 11 mei 2023 heeft klager per e-mailbericht een pleidooi aan de raad verzonden.
De raad heeft dit pleidooi niet bij de behandeling van het verzet betrokken, nu een
pleidooi een mondelinge toelichting van een procespartij ter zitting betreft en klager
niet ter zitting is verschenen.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2 Klager stelt dat in de voorzittersbeslissing sprake is van een subjectieve
en foute beoordeling door de voorzitter.
2.3 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht
dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. W. Aardenburg, voorzitter, mrs. F.J.J. Baars en I.J. de Laat, leden, bijgestaan door mr. E.E. Wouters als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 juni 2023.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 26 juni 2023