ECLI:NL:TADRAMS:2023:121 Raad van Discipline Amsterdam 22-757/A/NH
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2023:121 |
---|---|
Datum uitspraak: | 26-06-2023 |
Datum publicatie: | 03-07-2023 |
Zaaknummer(s): | 22-757/A/NH |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzetzaak. Het verzet is ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 26 juni 2023
in de zaak 22-757/A/NH
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 31 oktober 2022 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 2 april 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Noord-Holland] (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 20 september 2022 heeft de raad van discipline (hierna: de raad) het klachtdossier
met kenmerk am/ss/1869708 van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 31 oktober 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze
beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 22 november 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de
voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 12 mei 2023. Daarbij
waren klager en verweerder aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift met bijlagen. Tevens heeft de raad kennisgenomen van de door
klager op 26 april 2023 nagezonden stukken.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2 Klager stelt dat:
a) het nooit is vastgesteld dat het kind van mevrouw M ook het kind van klager
is, terwijl dit wel als feit wordt genoemd in de beslissing;
b) het door verweerder aanhangig maken van de procedure onnodig was, omdat klager
al een voorstel had gedaan om onder voorwaarden contact te hebben met het kind;
c) het feit dat mevrouw M een recidiverende zedendelinquent, met een contact- en
straatverbod, is, door de voorzitter onvoldoende is meegewogen in de beslissing.
2.3 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager voor het overige
in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen.
De in het verzetschrift genoemde correcties en/of verduidelijkingen ten aanzien van
de feiten en de beoordeling van de klacht geven de raad geen aanleiding om aan de
juistheid van het oordeel van de voorzitter te twijfelen. De voorzitter heeft op grond
van het klachtdossier geoordeeld over de klacht van klager en daarbij is de juiste
maatstaf toegepast. Ook heeft de voorzitter rekening gehouden met alle relevante feiten
en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden
kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. W. Aardenburg, voorzitter, mrs. F.J.J. Baars en I.J. de Laat, leden, bijgestaan door mr. E.E. Wouters als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 juni 2023.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 26 juni 2023