ECLI:NL:TADRAMS:2022:56 Raad van Discipline Amsterdam 21-693/A/NH
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2022:56 |
---|---|
Datum uitspraak: | 04-04-2022 |
Datum publicatie: | 29-04-2022 |
Zaaknummer(s): | 21-693/A/NH |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Ongegrond verzet |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 4 april 2022
in de zaak 21-693/A/NH
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 27 september 2021 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 3 mei 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Noord-Holland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 16 augustus 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk ks/ns/1404518
van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 27 september 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze
beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 27 oktober 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de
voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 7 maart 2022. Daarbij
was klager in persoon en verweerder digitaal aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
a) De stukken zijn niet goed gelezen en zaken zijn door de voorzitter ingevuld;
b) Ondanks expliciet verzoek bij de deken is klager niet gehoord;
c) De standpunten van verweerder zijn in strijd met de waarheid.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij of zij heeft
de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 De ter zitting door klager nader gegeven onderbouwing dat het processtuk zoals
gestuurd aan het Hof afwijkt ten opzichte van het processtuk zoals klager dat heeft
ontvangen, maakt dit oordeel niet anders. Zoals in de voorzittersbeslissing is overwogen
is niet gebleken welke belangen van klager hierdoor zijn geschaad. Van eventuele verschillen
in processtukken had (de advocaat van) klager in de echtscheidingsprocedure melding
kunnen maken, maar zulks levert naar het oordeel van de raad geen gegrond verzet op
in de onderhavige tuchtklacht.
4.4 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. C. Kraak, voorzitter, mrs. R. Lonterman en N.M.K. Damen, leden, bijgestaan door mr. F. de Wolf als griffier en uitgesproken in het openbaar op 4 april 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 4 april 2022